mohamed schreef:Waar haal die kletskoek nou weer vandaan? Als je doelt op de koning van Tyrus moet je het hoofdstuk nog maar een keer goed doorlezen, want daar staat duidelijk dat hij een mens was.
mealybug schreef:In Eden waart gij, Gods hof; allerhande edelgesteente overdekte u: rode jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois, chrysopraas en nefriet, lazuursteen, hematiet en malachiet. Van goud was het werkstuk, waarin zij waren gevat en aan u vastgehecht; toen gij geschapen werd, waren zij gereed. Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels; Ik had u een plaats gegeven: gij waart op de heilige berg der goden, wandelend te midden van vlammende stenen. (Ezechiël 28:12-14)
Trots was uw hart op uw schoonheid. Met uw luister hebt gij ook uw wijsheid teniet doen gaan. Ter aarde wierp Ik u neer, … (Ezechiël 28:15-17)
Dit gaat over een mens, dat zei ik toch. Zie hetzelfde hoofdstuk tweede vers.