Wilsophie schreef:Gewoon maar in Genesis beginnen denk ik.
Aan Abraham wordt onvoorwaardelijk het land Palestina gegeven, "Te dienzelfde dage maakte de Heere een verbond met Abraham, zeggende "Uw zaad heb Ik dit land gegeven van de rivier van Egypte af tot aan die grote rivier, de Frath, Deze en de andere aan Abraham gedane beloften gaan over op zijn zoon Izak, die ook onvoorwaardelijke beloften krijgt en later op Jakob.
Geheel mee eens.
Jacob krijgt de naam Israël, "medestrijder Gods"en deze naam wordt opmerkelijk gebruikt als Jacob zijn zoon Jozef en zijn kleinkinderen Efraim en Manasse bij zich heeft, op Efraim kom ik terug.
De andere 11 zonen zijn daar niet bij. Als die zonen erbij zijn wordt er gesproken van "JAKOB".
Ik zie het verschil in de naam van de aartsvader, hoewel in Gen. 48 beide namen gebruikt worden.
Tevens zien je dat bij de zegeningen die Israël uitsprak over de twee kleinkinderen Efraim de grootste zegen kreeg.
Dit antwoord ik n.a.v. een opmerking over dat Juda de grootste zegen kreeg en dat is niet zo.
Genesi 48 vers 12-21.
Ik vind het niet terug in Gen. 48 en 49 dat de zegen voor Efraim groter is dan die voor Juda.
Ik lees namelijk in Gen. 49:5 dat Ruben de voortreffelijkste niet zal zijn. In vers 8 lezen we: Juda, gij zijt het. Niet Ruben, maar Juda is de voortreffelijkste. Niet Efraim, maar Juda.
Dan vinden we in Jeremia 31 vers 20 -21 weer Efraim en Israël in hetzelfde verband genoemd. Heel belangrijke teksten in relatie tot de eschatologie.
D.w.z. dat de beloften door God aan de aartsvaders gedaan, overgegaan zijn op Jozef en Efraim, die het eerstgeboorterecht kregen. 1 Kronieken 5 vers 2.
Een boeiend gedeelte, 1 Kron 5. De voorganger kwam uit Juda, de eerstegeboorte was op Jozef (let op, hier staat niet Efraïm!). De verklaring van de kanttekeningen vind ik hier echter heel plausibel, de eerstegeborene kreeg een dubbel portie. Zie hier, Jozef krijgt twee stamdelen. Zowel voor Efraïm als voor Manasse.
Maar nog steeds staat hier dat de voorganger uit Juda komt. Dat blijkt ook wel als David op de troon zit. En duidelijk is dat zijn zaad in eeuwigheid zal zijn (ps 89:37)
Ook kreeg Jozef de steen toegewezen waarop Jacob geslapen had en hij de steen die hij zalfde, "Huis Gods" noemde.
Waar kan ik dat vinden?
Van die dag af bewaarde Jozef de steen, de steen wordt vaak in de Bijbel genoemd met een verwijzing naar de Messias en die steen is nu op de plek waar Efraim zich bevind.
Iedereen kan de steen zien in de kroningszetel van GB de troon die in de Abdij van de Westminster bewaard wordt.
Tegenwoordig meen ik in het Kasteel van Edinburgh in Schotland.
Waar kan ik dat vinden?
Dan ter inleiding nog even terug naar wat Rozijn noemde over de zegening aan Juds: "De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten totdat Silo kom en Dezelven zullen de volkeren gehoorzaam zijn. D.w.z dat Juda koningen zal voortbrengen totdat de Messias de in Genesis beloofde Redder zal zijn verschenen aan Wie alle volkeren zullen gehoorzamen.
Daar heb ik hierboven al even op gereageerd.
Het begrip "Jood" bestond pas na de Babylonische ballingschap. In de berg Sinai worden de afstammelingen van de 12 zonen gevormd tot een volk en God sluit met hen een Sinaitisch Verbond.
Maar wel met voorwaarden. Exodus 19 vers 5-6. Je weet hoe later dit volk het land veroverde en een aardse koning kreeg Saul.
Exodus 19:6 wordt later door Petrus aangehaald (1 Petrus 2:9), en daar is naar mijn inzicht het Sinaïtisch verbond niet meer direct van toepassing, zie 1 Petrus 1:3. Ik zie alleen het verband niet direct met het onderwerp van dit topic. Waarom begin je hier over het begrip Jood?
Als je het tot zover kunt volgen. Dan kunnen we doorgaan. Maar als het hier blijft steken dan heeft dat geen zin.
Gedeeltelijk kan ik het dus wel volgen. Alleen het verhaal over de steen vind ik tamelijk bizar. Graag zou ik Bijbelse bewijzen voor deze steen zien. Anders kan de steen ook geen rol spelen in het vervolg van je betoog.