Ik breek even in, want je zegt interessante dingen
gravo schreef:Mijn punt is dat geloven niet staat of valt met redeneren en argumenteren. Wie gelooft gelooft en wil dat vooral zo houden. Er is een sterke wil om het geloof te koesteren, omdat het zoveel biedt: hoop, troost, zin en geluk. Helaas wordt dat zo weinig uitgesproken. Op de vraag waarom je gelooft zou het antwoord "omdat het me gelukkig maakt" toch voldoende mogen zijn?
Dat is al een hele andere insteek dan 'omdat het waar is', natuurlijk. En geluk is een groot goed, maar er zijn een hele hoop dingen die me gelukkig zouden maken als ik ze zou geloven, maar toch doe ik dat niet.
Andersom, iemand die niet gelooft zal de neiging hebben om heel veel argumenten daarvoor aan te dragen. Hij of zij kent immers niet de ervaring dat je hoop en troost kunt putten uit iets dat niet aantoonbaar is.
Natuurlijk wel. Dat is echt niet alleen aan gelovigen voorbehouden.
De argumenten om niet te geloven varieren van 'voor het bestaan van God is geen enkel bewijs geleverd' tot 'al die geloofstaal is allemaal terug te voeren op menselijke gedachten'. Er is, als we onze zintuigen mogen 'geloven' meer bewijs tegen dan voor het bestaan van God. Voor veel mensen is dit zo helder en klaar dat ze inderdaad ook met geen tien paarden van deze overtuiging af te brengen zijn. Ik snap dat ook goed: puur wetenschappelijk gezien (dat is toch vaak de manier waarop niet gelovende mensen de werkelijkheid zien) is God op geen enkele manier aantoonbaar en kan Hij dus ook nergens een verklaring voor zijn. Hij speelt geen enkele rol in de wetenschappelijke visie.
Toch, in ieder geval voor mezelf, is het enige argument om niet in (een) God te geloven dat ik hem niet
ervaar. Wetenschap is er verder alleen om een verklaring te geven voor de dingen die ik zie waar de hypothese God niet meer bij nodig is.
Hoe komt het dan dat zo iemand soms toch tot geloof komt? Ik denk, omdat hij of zij (soms plotseling, soms na langere tijd) het inzicht krijgt dat er een aantal onoplosbare vragen blijven liggen, die echter van groot belang zijn voor het bestaan van de mens.
Ik heb er vrede mee dat er onbeantwoordbare vragen zijn.
Geloof ontstaat nogal eens vanuit crisiservaringen, wanneer alle zekerheden, logische antwoorden, erkende redeneringen en vast verklaringen niet meer volstaan. Er kan dan zo'n sterk verlangen ontstaan naar wat men mist (de Bijbel gebruikt hiervoor steevast woorden als: vrede, rust, troost, hoop, geloof) dat men er serieus naar op zoek gaat. Die wens wordt steeds groter. Een ander woord voor verlangen of wens is: wil. Iemand wil op een gegeven moment gewoon dat die troost er is. Het moet er zijn. Zo kan men komen tot een overgave aan het diepste verlangen wat men in zijn hart voelt. Volgens de Bijbel is dat God. Wie daar echter niet mee opgevoed is moet vaak een lange weg afleggen (soms zelfs een levenslange weg) totdat men die stap durft te nemen. Altijd blijft de angst dat men iets doms doet door aan het verlangen van het hart toe te geven. Bang zich ergens aan over te geven, dat zwaar tegenvalt of waar anderen hoofdschuddend op reageren.
En dan wordt het dus een self-fulfiling prophecy. Ik WIL dat iets er is, dus is het er ook. Begrijp me niet verkeerd, ik misgun dat gevoel niemand, maar voor mij werkt dat niet. Zeker niet met de dingen die ik ondertussen heb gelezen over onze geest (brein) en hoe goed dat is in het simuleren van dingen.
Heel de relatie van God en mens wordt in de Bijbel verwoord in termen van liefde, genade, barmhartigheid. God heeft ook een hart.
Buiten de volkenmoord in het OT dan...
Nee, een mens komt tot geloof wanneer hij heeft ervaren dat hij bemind wordt.
Je kunt dus tot geloof komen, zelfs als God niet bestaat
Het is immers allemaal een
ervaring.
Dat niet een ellendige eenzaamheid zijn einde zal zijn,
Waar komt dit ineens vandaan? Waarom zou ik geloven dat mij ellendige eenzaamheid te wachten staat. Ik heb er vrede mee dat mijn bestaan op een bepaald moment zal ophouden - hopelijk duurt het wel nog even, want ik vermaak me nog opperbest. Maar de dood is zeker geen ellendige eenzaamheid voor mij.