Luck schreef:Ik lees in Job:
Strooi de verbolgenheden uws toorns uit, en zie allen hoogmoedige, en verneder hem!
Zie allen hoogmoedige, [en] breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats!
Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen!
Met name 'breng hen ten onder' verraste mij, lijkt dit niet een beetje op de koran waar Allah zegt 'dood de ongelovigen'?
Ik kan niet uit de tekst opmaken dat het hier om een bepaalde groep gaat. Iemand die kan uitleggen wat hier bedoeld wordt?
Alvast bedankt!
Dag Luck,
Deze zinnen worden duidelijker, wanneer wij ze in een ruimer verband plaatsen:
Ik citeer uit de NBV de verzen 6 v 7-14
....
Toen antwoordde de Heer Job vanuit een storm:
"Sta op Job, wapen je;
ik zal je ondervragen, zeg mij wat je weet.
Wil je mijn recht loochenen, wil je mij schuldig verklaren en zelf vrij uitgaan ?
Is jouw arm zo sterk als die van God,
heb jij zo'n donderstem als hij ?
Toon je dan met trots en waardigheid,
omkleed jezelf met eer en glorie.
Stort je razende woede over alles uit,
zie je een hoogmoedige- verneder hem,
zie je een hoogmoedige, buig zijn nek.
vertrap de goddeloze, waar ze ook zijn.
Begraaf ze allemaal in het stof,
beneem hen in de onderwereld het gezicht.
Wanneer je op eigen kracht zult winnen,
dan zal ook ik je prijzen".
Job had in 9 v 20 God van onrechtvaardigheid beschuldigd en in hoofdstukj 12 ren 21 nog eens. Hij kwam tot die uitspraken, omdat zijn 'vrienden' maar bleven hameren op het feit, dat God rechtvaardig is, ook in zijn gerichten en dat Job dus had gezondigd.
Job dacht eigenlijk even traditioneel als zijn vrienden en zei, :
"Ik ben onschuldig, dus is de Heer onrechtvaardig".
Maar Job en zijn vrienden zagen voorbij aan de omstandigheid, dat rampen ook een andere oorzaak kunnen hebben dan zonde.
Wij hebben het in dezen maar gemakkelijk; wij weten, dat het conflict tussen God en de satan hierachter zat. Een reden te meer om God niet te proberen uit te leggen of te begrijpen, want zijn wegen zijn hoger dan de onze en insgelijks zijn gedachten, Jesaja 55 v 8.
En in de boven genoemde verzen toont God zijn hoogheid.
Hij kan wat Job niet kan:
- Zijn arm is oneindig veel sterker dan die van Job
- zijn stem is met oneindig veel meer majesteit geladen dan die van Job. ( Toen de Israelieten bij de Sinaï Gods stem maar even gehoord hadden, vreesden zij al te sterven, (Exodus 20 v 19).
- God heeft een majesteitelijke macht en waardigheid, zoals geen mens die kan hebben
- Hij kan zich omkleden met eer en glorie. (Voor die glorie en die eer en die majesteit heeft hij ook de mensheid geschapen om als spiegels die glorie te weerkaatsen, (Jes 43 v 7).
- God zal éen keer - volgens Matth 25- via zijn zoon Jezus Christus razen tegen allen, die in hoogmoed, geweigerd hebben, hem de eer en glorie te geven, die hem toekomen
- Hij zal eens voorgoed de weerstrevers van zijn macht vernederen
- God zal alle dingen rechtzetten en de mensen, die ooit- vroeger, nu of in de toekomst weerspanning jegen hem waren, zijn of zullen zijn,
- teniet doen
- ze tot vergetelheid brengen
- ze voor eeuwig machteloos maken.
En wanneer Job dat kan....dan zal de Heer hém prijzen en eren.
Job kan dat natuurlijk niet. Daarom had hij,
- hoezeer ook door zijn valse vrienden getergd
- hoezeer ook door zIjn moeiten tot wanhoop gebracht,
nooit zó boud mogen spreken als hij gesproken had.
Na de voorbereidende woorden van Elihu maakt de Heer Job duidelijk, dat van hem gehoorzaamheid geëist wordt ook in de meest extreme en verontschuldigbare omstandigheden.
Dit is een les voor ons. Wij zullen wel niet zo zwaar beproefd worden als Ezechiël in hfdst 24, met het sterven van zijn vrouw. Maar in al onze beproevingen en verzoekingen geldt :
- Houd stand....
wat Job dan toch nier hélemaal lukte en Ezechiël wel
....en je zult de uitreddingen van de Heer zien.
Deze teksten hebben dus niets met de Koran te maken, maar hebben een heel andere duiding.
Daag
Ger