Marnix schreef:Dat is zeker waar. Maar tegelijkertijd leert God ook dat Hij Zijn Geest geeft aan wie hem daarom vragen, dat Hij ons geen stenen voor brood geeft. En dat vragen kan je gewoon doen. Je kan niet stellen dat je niet nu op je knieën kan gaan om het Hem te vragen. En geloof je dan dat Hij het ook geeft? Als mensen in de Bijbel vragen wat ze moeten doen is het antwoord niet: Je kan niets doen, God moet het doen. Je krijgt concrete aanwijzingen wat je moet doen en naarmate je daardoor dichter bij Hem gaat leven, des te meer ga je zien dat Hij het in je deed, dat Hij je al zocht voor je Hem zocht. Je kan dus gewoon tegen mensen zeggen: Nemen het goede nieuws aan, ga Hem volgen ipv "dat kan je niet zelf". Dat God werkt gaan ze vanzelf meer en meer ontdekken.
De fout is vaak dat we "geloven" zien als iets dat je moet doen. Als een goed werk dat er voor zorgt dat er iets op gang wordt gebracht. En dan is het verwijt al gauw: je kunt helemaal niets uit jezelf doen. Je kunt uit jezelf niet geloven.
Maar dan verwarren we geloof met de werken.
Het is inderdaad zo, dat we niet door goede werken, niet door inspanningen, niet door ruilhandel, of eerlijke uitbetaling van verdiensten zalig worden.
We worden zalig uit genade en....door geloof! Geloof is dus iets heel anders dan goede werken!
Iemand die gelooft kun je dus nooit betichten van het feit dat hij dat uit zichzelf zou doen, dat hij er een 'voor-wat-hoort-wat'- zaak van maakt.
Nee, iemand die gelooft, geeft alle moeite, strijd, werken, pogingen op. Geloof is overgave.
Hoe gaat dat in de praktijk? Wanneer wordt er nu echt geloofd, wanneer wordt de genade nu echt aangenomen?
Dat kan alleen op het moment dat het aangeboden wordt. Je kunt niet iets aannemen, dat je niet wordt aangeboden. Je kunt niet iets geloven, als er niet over wordt gesproken. Het geloof is uit het gehoor!
De angst dat je je hand overspeelt op dat moment is niet terecht. Wat jouw wordt aangeboden door de verkondiging (door het Evangelie) is bedoeld om gehoord en aanvaard te worden. Niet als een ruilhandel, maar als de meest eenvoudige handeling die er te vinden is.
Als een bedelaar een aalmoes aangeboden krijgt, een arme wat geld of een hongerige een stuk brood, dan zit er in die aanbieding al opgesloten dat de handeling van het aannemen zal geschieden. Dat is geen vreemde, gevaarlijke, onmogelijke of verrassende zaak. Niemand zal die eenvoudige aanname van zo'n gift zien als een verdienste van de bedelaar als hij het aanneemt. Het was gewoon te verwachten, hij werd er voor uitgenodigd en daarmee kreeg hij ook het recht om er gebruik van te maken. Hij heeft er geen goede werken voor hoeven doen, hij hoeft het niet terug te betalen. Het is zo eenvoudig als het is: het is een genadegave die bedoeld is om aangenomen te worden.
Geloven zit al besloten in de verkondiging. Het is juist heel vreemd als er iets gratis uitgedeeld wordt en niemand pakt het aan. Het wordt juist verwarrend en ongemakkelijk als het Evangelie jaren klinkt, maar bijna niemand gelooft!
Ik heb op de fluit gespeeld, maar gij hebt niet gedanst! Ja, maar wij mochten niet dansen, wij kunnen niet dansen, wij willen niet dansen.
Jezus is daar meerdere malen heel boos over geweest: ga dan maar zoeken in de heggen en de sloppen, zodat er tenminste nog iemand komt! Als Jezus ons uitnodigt, wordt er geloof en vertrouwen verwacht. Hij deelt vergeving uit, verzoening, rust, het eeuwige leven...
wie wil die kome en neme het water des levens (gratis en) om niet.En dan blijven wij bedelaars stuurs met onze armen over elkaar zitten? "Want dat gaat zo maar niet?"
Dat kan je misschien nog wel zeggen tegen elkaar, maar durf je dat ook in de ogen van Jezus Christus te zeggen, wanneer Hij je net het eeuwig heil zonder voorwaarden heeft aangeboden?
Waarom maken we er in de orthodoxie dan toch zo'n punt van? Waarom waarschuwen wij zo voor de mogelijkheid dat iemand die gave zich onterecht eigen maakt? Ik weet het niet. Maar ik denk dat dat komt, omdat wij de verkondiging, de prediking van het Evangelie niet zo scherp meer zien als een serieus aanbod van de kant van God. Het Evangelie (goede boodschap) is bedoeld om gehoord te worden en aanvaard te worden. De hele Bijbel staat er vol van. In dit aanbod zit ook geen terughoudendheid, geen voorwaarde, geen voorbehoud. Het is een aanbod uit pure genade, volstrekt gemeend en bedoeld om zonder dralen, zonder bedenkingen, zonder schroom aangenomen en geloofd te worden. De armoede waarin je verkeert is wel duidelijk. Je onmacht om jezelf te redden ook. Dat je niets in ruil te geven hebt is ook zonneklaar. Goede werken worden niet verwacht op dat moment. Het enige logische waar de verkondiger op hoopt en op rekent is, dat je je overgeeft aan het niet te weigeren aanbod: wie gelooft zal zalig worden.
Geloven is geen werken, maar een logische reactie op een onvoorstelbaar groot en mooi aanbod dat je krijgt. Dit aanbod aannemen is geen prestatie, het wordt je eenvoudigweg in de handen gestopt. Alleen al het uitspreken van de woorden "dank u" vertellen de aanbieder en de bedelaar dat het bod is aanvaard. Het is ook geen kwestie van je eigen wil of je eigen keus. Op zo'n moment is de vraag of je nog wel een keus hebt.
Je wordt getrokken door de liefde die uit de aanbieding spreekt.
De zaak is eerder beklonken dan we vaak denken. En dat vergeten we wel eens in onze zware preken, waarin dit moment van genade als een enorme zaak wordt afgeschilderd die te groot en te serieus is om zomaar, hier en nu te gebeuren. In onze gedachten moeten daar jaren ervaringen aan vooraf gaan. Alsof het Evangelie geen kracht van God is tot zaligheid voor ieder die gelooft.
Wie zo ellendig aan de kant zit dat hij dit aanbod als zijn laatste redding ziet, heeft geen jaren de tijd.
Hij neemt de reddende hand direct aan, omdat hij aan degene die hem aanbiedt zonder twijfel merkt en ziet dat het echt is.
Dat hij Hem vertrouwen kan en op Zijn woord kan geloven. Zo komt een mens tot geloof.
Hoe simpeler we het uitleggen, hoe dichter we bij de waarheid zijn.
gravo