Mag ik eens een pleidooi houden voor goede werken?
We leven in een westerse samenleving waarin een aantal morele vanzelfsprekendheden verdwijnen. Onze waarheidsinstituten staan onder druk. Journalistiek, wetenschap en rechtsspraak komen steeds meer onder druk te staan, omdat velen hun eigen belang boven dat van anderen en boven dat van algemeen aanvaarde principes stellen. Een strikt Individualisme leidt al snel tot vormen van eigenwijsheid of erger, vormen van eigen gewin en onbeschaamd egoïsme. Normen en waarden die nodig zijn om het algemeen belang te dienen,worden door burgers én bestuurders steeds minder serieus genomen. We hebben er dure woorden voor gevonden, maar in de kern van de zaak leidt deze achteruitgang tot vormen van liegen, stelen, dreigen en voordringen. Uiteindelijk tot armoede, onveiligheid en geweld. De westerse samenleving lijkt af te brokkelen.
De leefregels van christenen zijn als het goed is ontleend aan de Wet van God, die in haar samenvatting altijd gaat om het liefhebben van de Ander / de ander. Praktischer wordt het als volgt verwoord in Matth. 7:12 (SV):
Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de wet en de profeten.
Op vele plaatsen in het NT wordt gesproken over de houding die bij christenen past. En alles ligt in het verlengde van de bovenstaande 'gouden regel'.
Het gaat over betrouwbaarheid, eerlijkheid, vriendelijkheid, gastvrijheid, goedheid, hulpvaardigheid, medemenselijkheid, aandacht voor anderen, met name voor hen die het moeilijk hebben. Over hulp voor weduwen en wezen. Over het vrede bewaren met de mensen. Over het nalaten van grove taal, van geroddel, van gemanipuleer (twist en tweedracht veroorzaken).
Aan handel en wandel van een christen kan gezien worden dat hij of zij leeft vanuit de liefde voor God, in de navolging van Jezus Christus.
Ik bedenk daarbij twee dingen. Daar kun je over discussiëren, maar het is wel mijn uitgangspunt:
1. De meeste christenen leven al zo.
2. Maar ook veel niet-christenen leven zo.
Het merendeel van de samenleving, ook die van een westerse samenleving die haar wortels niet langer kent, wil ook graag leven in een geordende samenleving, waar de wet wordt gehandhaafd en waar een normale veilige omgang tussen mensen de regel is.
Maar toch voelt het voor veel mensen nu niet zo. Er is kennelijk een invloedrijke minderheid die de maatschappij toch het gevoel en het imago bezorgt dat er van alles aan de hand is. Kleine groepen, elitair of juist uitzonderlijk crimineel, krijgen het blijkbaar voor elkaar om het vertrouwen in de instituties van politiek, handhaving en economie totaal weg te nemen. Er is grote onzekerheid. Bestuurders die falen of frauderen, politici die hun eigen belang nastreven, financiële instellingen en bedrijven die in hun strooptochten naar winst de belangen van anderen meedogenloos terzijde schuiven. We zijn niet meer veilig.
Kleine, vaak onzichtbare groepen hebben de macht en de middelen om een samenleving te ontwrichten. En de grootste angst is dan ook dat de burger die alle klappen opvangt daar voor zwicht en zich ook laat verleiden om het niet meer zo nauw te nemen met de regels. Zowel de geschreven regels (wetten) als de ongeschreven regels (de normen, waarden en de morele afwegingen). Onzekerheid en onveiligheid werpen mensen terug op zichzelf. Ze gaan zich isoleren, verdedigen. ze worden wantrouwig en cynisch. En daarmee wordt de maatschappij nog kouder en onmenselijker. Iedereen zorgt voor eigen behoud. Ieder voor zich.
Kerken, christenen zouden zich daarom weer eens moeten richten op het doen van goede werken. En beseffen waarom dat zo belangrijk is en wat die goede werken in onze samenleving concreet inhouden.
Het begrip "goede werken" moet uit het voortdurende theologische debat over goede werken versus genade gehaald worden en weer gebruikt gaan worden als het kenmerk waarmee christenen zich onderscheiden in de wereld.
We moeten elkaar opvoeden in, oproepen tot en wijzen op het belang van onze goede werken. Een samenleving gaat kapot als een basale vorm van trouw, rechtvaardigheid en barmhartigheid niet in de mensen aanwezig is.
Goede werken moeten gedaan worden! En kerken, gemeenten, christenen moeten er op toezien dat dat gebeurt!
Door zo weer het juiste handelen, de goede werken tot speerpunt te maken van de christelijke aanwezigheid in de samenleving kunnen we denk ik veel bijdragen.
Ten eerste zullen we er om worden gerespecteerd, maar ten tweede, we zullen ook aansluiting vinden bij de vele niet-gelovige mensen in onze samenleving die ook graag leven volgens regels van recht en medemenselijkheid. We zullen veel medestanders vinden! Veel herkenning. Veel instemming! Gelovigen en niet-gelovigen kunnen elkaar hierin vinden!
Uiteindelijk kan een samenleving in meerderheid instemmen met wat Paulus zegt in Rom. 12:21 (SV)
"Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede"
"Goede werken". In veel theologische debatten is dit lange tijd wellicht een verfoeilijk begrip geweest, omdat het de genade terzijde zou schuiven. En in een theologisch debat kan dat ook een terechte constatering zijn. Wij worden inderdaad niet zalig door onze goede werken.
Maar dit begrip is daarmee nog niet loos. Het heeft ook een functie buiten de vraag of we er wel of niet zalig mee worden.
Het is en blijft mijns inziens ook een krachtig en onmisbaar begrip in de uitoefening van de christelijke praktijk.
We hebben het meer dan ooit nú nodig, in ónze wereld, in ónze tijd.
gravo