Jvslooten schreef: De gelovigen worden bij dat Israël ingeënt en sommige Israëlieten worden er door ongeloof uitgerukt. Maar heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet! God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten. Er is ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel ontstaan, overeenkomstig de verkiezing van de genade.
De gelovigen uit de heidenen worden niet bij Israël ingeënt. De Israëlieten worden vergeleken met de natuurlijke
takken en de gelovige heidenen met de takken van de wilde olijf.
De takken van de wilde olijf worden niet in de natuurlijke takken geënt, maar in de stam. Vergelijk Joh.15:5.
Efz.2:19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God.
Geen medeburgers en huisgenoten van Israël, maar van het huisgezin van God.
Het huisgezin/lichaam van Christus bestaat uit Messias-gelovige Joden en Messias-gelovigen uit de volken. (dus de ongelovige Joden vallen daar niet onder).
Gelovigen uit de heidenen worden ook wel geestelijke kinderen van Abraham genoemd (o.a.) en voor ongelovigen uit Israël geldt: want niet allen die uit Israël voortgekomen zijn, zijn Israël.
Dat gelovigen uit de heidenen geestelijke kinderen van Abraham genoemd worden houdt niet in dat ze nu bij het fysieke Israël horen, en dus ook niet bij de verbonden die met hen zijn opgericht. (het onderscheid tussen Jood en gelovige heidenen blijft gewoon bestaan Hand. 15 en 21)
Wij mogen delen in de zegen van het verbond: in u zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden.
Gal.3:14 opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen.
En in vers 15: Zelfs een verbond van mensen dat rechtsgeldig is geworden, stelt niemand terzijde of voegt daar iets aan toe.
Als je gelovige heidenen in het verbond toevoegt, dan voeg je er iets aan toe. En helemaal als je daar ook de (nog) niet-gelovige kinderen bij betrekt.