elbert schreef:Gelovigen en hun kinderen worden door de Schrift heen tot de gelovigen gerekend. De kinderen in elk geval tot ze tot onderscheid van jaren zijn gekomen.
Dus? Kinderen vallen onder de verantwoordelijkheid van hun ouders, als zij volwassen zijn geworden en tot geloof gekomen, dan kunnen zij gedoopt worden. Waar lees jij in de Bijbel dat de doop werd toegepast op kinderen?
Ieder heeft in de gemeente zijn/haar eigen roeping. Niet iedereen krijgt de opdracht om te onderwijzen en te dopen (1 Kor. 12). De opdracht om te onderwijzen en te dopen komt dan ook tot de gemeente als geheel, niet per se op ieder individu op dezelfde wijze.
Goed dat je 1 Kor. 12 noemt. Maar verschuil je daar niet achter! Want worden al die verscheidende zaken in jouw gemeente beoefend? Wordt dat niet door één of een paar beoefend? Wat is jouw rol, jouw bediening?
De kleine kinderen van de gelovigen worden tot de gelovigen gerekend. Dat is in het OT zo (God is een Redder van de gelovige Noach en zijn kinderen, komt met Zijn belofte tot Abraham en zijn nageslacht, liet de kinderen van Israel mee uit Egypte trekken enz.) en dat blijft gelden, ook bij de belofte van het nieuwe verbond (Jer. 31: van hun kleinste tot hun grootste toe). En we zien ook dat de kinderen tot de gemeente behoren (Hand. 21:5, Ef. 6:1) en ze heilig worden genoemd (1 Kor. 7:14), afgezonderd van de wereld in de gemeente. Hoe worden kinderen dus deel van de gemeente? Doordat God hen daarin afzondert van de wereld.
De kinderen van Noach waren niet echt op de leeftijd van kinderen toen zij samen met hun vader (en moeder!) gered werden. De belofte aan Abraham kwam al voor de geboorte van zijn beloofde zoon, Izaäk. Zou heel Israël geloofd hebben, toen zij uit Egypte trokken? Waarom dan toch al die opstand, het gouden kalf, etc.? En dat "van hun kleinste tot hun grootste toe", staat dat niet in de context van het kennen van de HEERE, zonder dat hun dat onderwezen hoeft te worden? Kan je dat wel toepassen op het "onderwijs- en doopbevel" in Mat. 28 en Mark. 16?
Ze zijn erbij in Hand. 21:5. En ze zijn onder de verantwoordelijkheid van hun ouders, Ef. 6:1 en 1 Kor. 7:14, maar geeft dat antwoord op de tweede vraag die ik stelde: op welke grond worden zij gedoopt?
Juist, het gaat dus om zalig worden en wat daarvoor nodig is. Daarin zijn prediking, geloof en doop onmisbaar. Dat is wat deze tekst zegt en je overvraagt de tekst als je hierin een voorschrift ziet voor de volgorde van geloof en doop van kleine kinderen. Zo heeft de christelijke gemeente van alle tijden het in elk geval niet gelezen.
Het veralgemeniseren maakt niet dat het waar is wat er gezegd wordt. Het grootste deel van de christenheid is rooms en volgt de paus in Rome, hebben zij daarin gelijk? Al voor ca. 15 eeuwen?
De volgorde prediking/onderwijs -> geloof -> doop is welzeker van cruciaal belang. Want, wat is de doop? Afwassing van de zonde, toch? Hoe kan je je zonden laten afwassen, als je niet weet van die zonde? Daar is prediking en onderwijs voor nodig. Dan kom je tot de ontdekking dat die zonde zijn betaald, dat is geloof. Vervolgens laat je wassen in het bloed van het Lam, dat is de doop.
Je zou de hele Hebreeenbrief eens door kunnen nemen.

Ik ben het met je eens dat de gestelde vragen zich niet laten beperken tot een kort en bondig antwoord. Maar slechts verwijzen naar de Hebreeënbrief, dat is weinig constructief in een discussie.
"Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet." - Spr. 3:5