elbert schreef:Omdat ekklesia geen specifiek christelijk woord is en dus ook wat anders kan betekenen dan "christelijke gemeente".
Die indruk krijg ik beslist niet:
Mattheüs 16:18 En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.
Mattheüs 18:17 Als hij niet naar hen luistert, zeg het dan tegen de gemeente. En als hij ook niet naar de gemeente luistert, laat hij dan voor u als de heiden en de tollenaar zijn.
Handelingen 2:47 en zij loofden God en vonden genade bij heel het volk. En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.
Handelingen 5:11 En er kwam grote vrees over heel de gemeente en over allen die dit hoorden.
Handelingen 8:1 En Saulus stemde in met zijn dood. En er ontstond op die dag een grote vervolging tegen de gemeente die in Jeruzalem was; en zij werden allen verspreid over de landstreken van Judea en Samaria, behalve de apostelen.
Handelingen 8:3 En Saulus begon de gemeente te verwoesten: hij ging de huizen binnen, sleepte mannen en vrouwen mee en leverde hen over in de gevangenis.
Handelingen 9:31 De gemeenten dan in heel Judea, Galilea en Samaria hadden vrede en werden opgebouwd; en zij wandelden in de vreze des Heeren en de vertroosting door de Heilige Geest en namen in aantal toe.
Handelingen 11:22 En het gerucht over hen kwam de gemeente die in Jeruzalem was, ter ore; en zij zonden Barnabas uit om het land door te gaan tot Antiochië toe.
Handelingen 11:26 En het gebeurde dat zij een heel jaar met de gemeente samenkwamen en een grote menigte onderwezen en dat de discipelen voor het eerst in Antiochië christenen genoemd werden.
Handelingen 12:1 Omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hen kwaad te doen.
Handelingen 12:5 Petrus werd dus in de gevangenis bewaakt; maar door de gemeente werd voortdurend voor hem tot God gebeden.
Handelingen 13:1 En er waren in Antiochië, in de gemeente aldaar, enkele profeten en leraars, namelijk Barnabas, Simeon, die Niger genoemd werd, Lucius van Cyrene, Manahen, die met Herodes, de viervorst, opgegroeid was, en Saulus.
Handelingen 14:23 En toen zij in elke gemeente door het opsteken van de handen voor hen ouderlingen gekozen hadden en onder vasten gebeden hadden, droegen zij hen op aan de Heere, in Wie zij nu geloofden.
Handelingen 14:27 Toen zij daar aangekomen waren, riepen zij de gemeente bijeen en deden er verslag van wat voor grote dingen God met hen gedaan had, en dat Hij voor de heidenen de deur van het geloof geopend had.
Handelingen 15:3 Nadat zij dan door de gemeente uitgeleide gedaan waren, reisden zij door Fenicië en Samaria en vertelden over de bekering van de heidenen, en zij bezorgden al de broeders grote blijdschap.
Handelingen 15:4 Toen zij in Jeruzalem gekomen waren, werden zij ontvangen door de gemeente en de apostelen en de ouderlingen; en zij deden verslag van alles wat God door hen gedaan had.
Handelingen 15:22 Toen dacht het de apostelen en de ouderlingen met heel de gemeente goed, enige mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas mee te sturen naar Antiochië: Judas, ook Barsabas geheten, en Silas, leidinggevende mannen onder de broeders.
Handelingen 15:41 En hij reisde door Syrië en Cilicië en sterkte de gemeenten.
Handelingen 16:5 De gemeenten dan werden bevestigd in het geloof en namen dagelijks in aantal toe.
Handelingen 18:22 En toen hij in Caesarea aangekomen was, ging hij naar Jeruzalem, en na de gemeente gegroet te hebben, ging hij naar Antiochië.
Handelingen 20:17 Maar hij stuurde iemand uit Milete naar Efeze en liet de ouderlingen van de gemeente halen.
Handelingen 20:28 Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft om de gemeente van God te weiden, die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.
Romeinen 15:26 want de gemeenten van Macedonië en Achaje hebben het goedgevonden enige handreiking te doen aan de armen onder de heiligen in Jeruzalem.
Romeinen 16:1 En ik beveel u Febe, onze zuster, aan, die een dienares is van de gemeente die in Kenchreeën is,
Romeinen 16:4 Zij hebben voor mijn leven hun hals gewaagd. Niet alleen ik ben hun dankbaar, maar ook alle gemeenten van de heidenen.
Romeinen 16:5 Groet ook de gemeente bij hen aan huis. Groet mijn geliefde Epenetus, die de eersteling is voor Christus van Achaje.
Romeinen 16:16 Groet elkaar met een heilige kus. De gemeenten van Christus groeten u.
Romeinen 16:23 Gajus, de gastheer van mij en van de hele gemeente, groet u. Erastus, de rentmeester van de stad, en de broeder Quartus groeten u.
1 Korinthe 0:27 AAN DE GEMEENTE VAN
1 Korinthe 1:2 aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen die de Naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen, in elke plaats, zowel hun als onze Heere:
1 Korinthe 1:9 Verdeeldheid in de gemeente
1 Korinthe 4:17 Daarom heb ik Timotheüs naar u toe gestuurd, die mijn geliefde en trouwe zoon is in de Heere. Hij zal u in herinnering brengen mijn wegen, die in Christus zijn, zoals ik overal in elke gemeente onderwijs.
1 Korinthe 5:1 Zedeloosheid in de gemeente
1 Korinthe 6:4 Als u dus rechtszaken hebt over alledaagse dingen, stel dan hen aan die in de gemeente niet in aanzien zijn.
1 Korinthe 7:17 Maar zoals God aan ieder heeft toebedeeld, zoals de Heere ieder geroepen heeft, zó moet hij wandelen. En zo schrijf ik het in alle gemeenten voor.
1 Korinthe 10:32 Geef geen aanstoot, niet aan de Joden en de Grieken, en ook niet aan de gemeente van God,
1 Korinthe 11:1 Plaats van de vrouw in de gemeente
1 Korinthe 11:16 Maar als iemand op twist uit lijkt te zijn, wij hebben een dergelijke gewoonte niet, en de gemeenten van God evenmin.
1 Korinthe 11:18 Want ten eerste hoor ik dat er als u samenkomt in de gemeente verdeeldheid onder u is, en ten dele geloof ik dat.
1 Korinthe 11:22 Hebt u dan geen huizen om er te eten en te drinken? Of minacht u de gemeente van God en beschaamt u hen die niets hebben? Wat moet ik nu tegen u zeggen? Zal ik u hierin prijzen? Ik prijs u niet.
1 Korinthe 12:28 God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen.
1 Korinthe 14:4 Wie in een andere taal spreekt, bouwt zichzelf op, maar wie profeteert, bouwt de gemeente op.
1 Korinthe 14:5 En ik zou wel willen dat u allen in andere talen spreekt, maar vooral dat u profeteert. Immers, wie profeteert, is meer dan wie in andere talen spreekt, tenzij hij het uitlegt, opdat de gemeente erdoor opgebouwd wordt.
1 Korinthe 14:12 Zo ook u, als u naar geestelijke gaven streeft, zoek er dan naar om overvloedig te zijn in gaven tot opbouw van de gemeente.
1 Korinthe 14:19 In de gemeente echter wil ik liever vijf woorden spreken met mijn verstand, om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden in een andere taal.
1 Korinthe 14:23 Als nu de hele gemeente samen zou komen, en allen spraken in andere talen, en er kwamen niet-ingewijden of ongelovigen binnen, zouden zij dan niet zeggen dat u buiten zinnen bent?
1 Korinthe 14:25 Orde in gemeente en eredienst
1 Korinthe 14:28 Maar als er geen uitlegger is, laat hij dan in de gemeente zwijgen, maar laat hij tot zichzelf spreken en tot God.
1 Korinthe 14:33 Want God is geen God van wanorde, maar van vrede, zoals in alle gemeenten van de heiligen.
1 Korinthe 14:34 Laten uw vrouwen in de gemeenten zwijgen. Het is hun immers niet toegestaan te spreken, maar bevolen onderdanig te zijn, zoals ook de wet zegt.
1 Korinthe 14:35 En als zij iets willen leren, laten zij dat dan thuis aan hun eigen man vragen. Het is immers schandelijk voor vrouwen om in de gemeente te spreken.
1 Korinthe 15:9 Ik immers ben de minste van de apostelen, die niet waard ben een apostel genoemd te worden, omdat ik de gemeente van God vervolgd heb.
1 Korinthe 16:1 Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, moet u het net zo doen als ik het aan de gemeenten in Galatië opgedragen heb:
1 Korinthe 16:19 U groeten de gemeenten van Asia. In de Heere groeten u hartelijk Aquila en Priscilla met de gemeente in hun huis.
2 Korinthe 0:24 AAN DE GEMEENTE VAN
2 Korinthe 1:1 Paulus, apostel van Jezus Christus door de wil van God, en Timotheüs, de broeder, aan de gemeente van God die in Korinthe is, met al de heiligen die in heel Achaje zijn:
2 Korinthe 8:1 Verder maken wij u bekend, broeders, de genade van God die in de gemeenten van Macedonië gegeven is,
2 Korinthe 8:18 En wij hebben ook de broeder met hem meegezonden die in alle gemeenten lof ontvangt om zijn dienst in het Evangelie;
2 Korinthe 8:19 en dat niet alleen, maar hij is ook door de gemeenten gekozen als onze reisgenoot met deze genade gave, waar wij de zorg voor dragen tot heerlijkheid van de Heere Zelf, en om uw bereidwilligheid te laten zien.
2 Korinthe 8:23 Wat Titus betreft: hij is mijn metgezel en medearbeider bij u; wat onze broeders betreft: zij zijn gezanten van de gemeenten, tot eer van Christus.
2 Korinthe 8:24 Toon hun dan het bewijs van uw liefde en van onze roem over u, ook ten overstaan van de gemeenten.
2 Korinthe 11:8 Andere gemeenten heb ik beroofd door een vergoeding aan te nemen ten dienste van u; en toen ik bij u was en gebrek leed, ben ik niemand tot last geweest.
2 Korinthe 11:28 Afgezien van wat van buitenaf komt, overvalt mij dagelijks de zorg voor alle gemeenten.
2 Korinthe 12:10 Bezorgdheid over de gemeente
2 Korinthe 12:13 Want wat is er waarin u achtergesteld bent bij de overige gemeenten, dan alleen hierin dat ikzelf u niet tot last geweest ben? Vergeef mij dit onrecht.
Galaten 1:2 en al de broeders die bij mij zijn, aan de gemeenten van Galatië:
Galaten 1:13 U hebt immers gehoord van mijn levenswandel, voorheen in het Jodendom, dat ik de gemeente van God uitermate fel vervolgde en die verwoestte;
Galaten 1:22 En ik was van gezicht onbekend aan de gemeenten van Judea die in Christus zijn.
Efeze 0:18 AAN DE GEMEENTE VAN
Efeze 1:14 Christus het hoofd van de gemeente
Efeze 1:22 En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente,
Efeze 3:10 opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden,
Efeze 3:21 Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen.
Efeze 5:23 want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam.
Efeze 5:24 Daarom, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is, zo behoren ook de vrouwen in alles hun eigen mannen onderdanig te zijn.
Efeze 5:25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven,
Efeze 5:27 opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.
Efeze 5:29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente.
Efeze 5:32 Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente.
Filippenzen 3:6 wat ijver betreft een vervolger van de gemeente, wat de rechtvaardigheid betreft die in de wet is, onberispelijk.
Filippenzen 4:15 En ook u, Filippenzen, weet dat in het begin van het Evangelie, toen ik uit Macedonië vertrok, geen enkele gemeente mijn deelgenoot werd in de rekening van uitgave en ontvangst, dan u alleen.
Kolossenzen 1:2 Dankzegging voor geloof, liefde en hoop in de gemeente
Kolossenzen 1:14 Christus, Eerstgeborene van de schepping en Hoofd van Zijn gemeente
Kolossenzen 1:18 En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn.
Kolossenzen 1:24 Nu verblijd ik mij in mijn lijden voor u en vervul in mijn vlees wat overblijft van de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van Zijn lichaam, dat is de gemeente.
Kolossenzen 4:15 Groet de broeders die in Laodicea zijn, en Nymfas en de gemeente in zijn huis.
Kolossenzen 4:16 En wanneer deze brief door u gelezen zal zijn, zorg er dan voor dat hij ook in de gemeente van de Laodicenzen gelezen wordt, en dat ook u die uit Laodicea leest.
1 Thessalonicenzen 1:1 Paulus, Silvanus en Timotheüs aan de gemeente van de Thessalonicenzen, die in God de Vader en de Heere Jezus Christus is: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus.
1 Thessalonicenzen 2:1 Paulus' omgang met de gemeente
1 Thessalonicenzen 2:14 Want u, broeders, bent navolgers geworden van de gemeenten van God die in Judea zijn, in Christus Jezus, omdat ook u hetzelfde geleden hebt van uw eigen medeburgers als zij van de Joden,
1 Thessalonicenzen 2:16 Paulus' verlangen naar de gemeente
1 Thessalonicenzen 3:10 Paulus' gebed voor de gemeente
2 Thessalonicenzen 1:1 Paulus, Silvanus en Timotheüs aan de gemeente van de Thessalonicenzen, die in God, onze Vader, en de Heere Jezus Christus is:
2 Thessalonicenzen 1:2 Paulus' dankgebed en voorbede voor de gemeente
2 Thessalonicenzen 1:4 zodat wij zelf over u roemen in de gemeenten van God vanwege uw volharding en geloof in al uw vervolgingen en in de verdrukkingen die u verdraagt:
1 Timotheüs 2:8 De vrouw in de gemeente
1 Timotheüs 3:5 Want als iemand niet weet hoe hij leiding moet geven aan zijn eigen huis, hoe zal hij voor de gemeente van God zorg dragen?
1 Timotheüs 3:15 Maar voor het geval dat ik langer wegblijf, weet u nu hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, zuil en fundament van de waarheid.
1 Timotheüs 5:16 Als een gelovige man of gelovige vrouw weduwen in de familie heeft, laten zij die bijstaan en laat de gemeente daarmee niet belast worden, opdat die hulp kan geven aan hen die werkelijk weduwen zijn.
Filemon 1:2 en aan Appia, de geliefde, en aan Archippus, onze medestrijder, en aan de gemeente, die bij u thuis samenkomt:
Hebreeën 2:12 want Hij zegt: Ik zal Uw Naam aan Mijn broeders verkondigen; te midden van de gemeente zal Ik U lofzingen.
Hebreeën 12:23 tot een feestelijke vergadering en de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid zijn gekomen,
Jakobus 5:14 Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere.
1 Petrus 5:13 U groet de mede-uitverkoren gemeente die in Babylon is, en Markus, mijn zoon.
3 Johannes 1:6 die getuigd hebben van uw liefde, in aanwezigheid van de gemeente. U zult er goed aan doen wanneer u hen verder op weg helpt op een voor God waardige manier.
3 Johannes 1:9 Ik heb aan de gemeente geschreven; maar Diotrefes, die steeds onder hen de eerste wil zijn, erkent ons niet.
3 Johannes 1:10 Daarom zal ik, als ik kom, de werken die hij doet, in herinnering brengen. Hij belastert ons met kwaadaardige praatjes; en hiermee nog niet tevreden, erkent hijzelf de broeders niet en verhindert het hun die het wel willen doen en stoot hen uit de gemeente.
Openbaring 1:4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn,
Openbaring 1:11 die zei: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, en: Wat u ziet, schrijf dat op een boekrol en stuur het aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea.
Openbaring 1:18 Opdracht om te schrijven aan de zeven gemeenten
Openbaring 1:20 Het geheimenis van de zeven sterren die u in Mijn rechter hand hebt gezien, en van de zeven gouden kandelaren is: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaren die u hebt gezien, zijn de zeven gemeenten.
Openbaring 2:1 Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze: Dit zegt Hij Die de zeven sterren in Zijn rechter hand houdt, Die te midden van de zeven gouden kandelaren wandelt:
Openbaring 2:7 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat.
Openbaring 2:8 En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de Eerste en de Laatste, Die dood is geweest en weer levend is geworden:
Openbaring 2:11 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood.
Openbaring 2:12 En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij Die het tweesnijdende, scherpe zwaard heeft:
Openbaring 2:17 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Aan wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven, en Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt.
Openbaring 2:18 En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, Die ogen heeft als een vuurvlam en voeten als blinkend koper:
Openbaring 2:23 En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen, en alle gemeenten zullen weten dat Ik het ben Die nieren en harten doorzoek, en Ik zal u geven eenieder naar uw werken.
Openbaring 2:29 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Openbaring 3:1 En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de zeven Geesten van God heeft en de zeven sterren: Ik ken uw werken, en weet dat u de naam hebt dat u leeft, maar u bent dood.
Openbaring 3:6 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Openbaring 3:7 En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel van David heeft, Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent:
Openbaring 3:13 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Openbaring 3:14 En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin van Gods schepping:
Openbaring 3:22 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Openbaring 22:16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster.