Gods geboden zijn inderdaad niet zwaar of buiten bereik, maar dat is nu precies wat Saul hier overtreden heeft: hij moest wat God hem geboden had (de Amalekieten en alles wat ze bezaten uitroeien) uitvoeren. Zo eenvoudig was het, maar dat deed hij niet. Wat er aan de hand was, was dat er in het innerlijk van Saul iets verkeerds ging. Hij wilde aan de ene kant het volk tegemoetkomen dat een deel van de buit wilde en aan de andere kant dacht hij dat hij er voor God mee weg kon komen. Hij knielde dus voor de verkeerde verlangens van het volk neer en hield vervolgens zichzelf voor de gek door tegen Samuel te zeggen dat hij het gebod van God had uitgevoerd. Maar Samuel trapt daar niet in.naamloos schreef:Tja, als je de SV neemt kom ik ongeveer tot dezelfde conclusie: "Want wederspannigheid is een zonde der toverij, en wederstreven is afgoderij en beeldendienst." Wederspannigheid is geen toverij en wederstreven is geen beeldendienst.
@Elbert zegt "Die beelden waren in die tijd de manier waarop volken en personen hun goden vereerden."
Maar toevallig leefde Saul in die tijd, en ik zie geen aanleiding om die beeldendienst over te zetten naar denkbeelden.
De geestelijke betekenis van de wet zoals Jezus die leerde in de Bergrede hadden ze toen nog niet. (er staat geschreven ... maar ik zeg u ...)
Israël werd geachte te leven naar hetgeen geschreven was in het boek der wet.
In Deut 30 staat zelfs dat al Gods geboden en inzettingen niet te zwaar en buiten hun bereik lagen.
Het gaat hier dus in de tekst weldegelijk om denkbeelden: het verkeerde denkbeeld dat je mensen tegemoet moet komen tegen Gods gebod in en het verkeerde denkbeeld dat je daarmee weg kunt komen voor Gods aangezicht.
Dat is geestelijk inderdaad en die betekenis kende men in het Oude Testament weldegelijk al en niet pas in het Nieuwe Testament. Want beeldendienst wordt in het OT ook als hoererij bestempeld (o.a. in Jeremia en Ezechiel) en dat kun je alleen zo opvatten als het om geestelijke hoererij gaat. Ook de uitspraak "scheurt uw hart en niet uw kleren" of "besnijd de voorhuid van uw hart" komt uit het OT (de thora) en geeft aan dat het gaat om hartelijke gehoorzaamheid en niet om alleen de letter van de wet.