Hedendaagse meditaties

Om te kunnen posten in dit forum is lidmaatschap van een gebruikersgroep (leden Religie-fora) nodig.
Klik hier voor meer info en het aanvragen van postrecht

Moderators: henkie, elbert, Moderafo's

marin
Luitenant
Luitenant
Berichten: 590
Lid geworden op: 02 jan 2007 23:06

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor marin » 29 dec 2013 13:13

Genade en geloof
In deze behandeling willen wij gaarne stilstaan bij de vraag : Is Gods genade voor alle mensen bestemd en hoe wordt ze ons ten deel? Een overduidelijk antwoord op deze tweeledige vraag wordt ons gegeven in joh. 3 : 16. Daar staan die bekende woorden : „Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."

De genade van Christus is dus bestemd voor ieder mens, wie we ook zijn en ongeacht tot welk volk of ras we behoren. En Gods genadegift wordt 's mensen deel door het geloof in Jezus Christus. De apostel Paulus bevestigt dit in zijn brief aan de Efeziërs, als hij zegt: „Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof" (Ef.2:8). Behalve over genade spreekt de apostel hier ook over geloof.

Genade en geloof zijn geen gelijkbetekenende begrippen en daarom dient men deze begrippen terdege te onderscheiden. Geloof is ons deel, het is onze uitgestrekte hand, smekend tot God opgeheven. Genade is Gods deel, het is Zijn uitgestrekte en helpende hand. -Dus de mens heeft een aandeel in het aanvaarden van de zaligheid; dat aandeel is wel heel gering in verhouding tot de onbegrepen Goddelijke genade, maar dat aandeel moet er toch zijn en bestaat in ons geloof in de genade. Er zijn gelovigen die beweren dat dit menselijk aandeel ook Gods werk is, want dat God door Zijn Geest ons bereid maakt om te geloven en Gods genade te aanvaarden. Dat is zeer juist, God schenkt de mens behalve de genade der verlossing ook nog het geloof om die genade te aanvaarden, maar - de mens wijst soms de kloppende Heiland af en sluit zijn hart voor de wederbarende kracht van Gods Geest, - zulke mensen plaatsen zichzelf buiten het geloof en missen daardoor de genade tot zaligheid. Wij kunnen door ons toedoen de zaligheid niet verdienen, maar ze door onze houding wel verliezen. Ik hoop dat dit goed begrepen wordt. Laat ik het nog zo mogen zeggen : de genade tot zaligheid is door Christus gegeven - daar behoeven we geen goede werken meer voor te doen, - die zaligheid is een voldongen feit, die behoeft niet meer verdiend te worden door naleving van de Tien Geboden of door inspanning onzerzijds.

De zaligheid, het eeuwige leven, is en blijft een genadegift Gods door Jezus Christus, onze Here. - De mens moet echter twee dingen doen om die zaligheid te verkrijgen, ten eerste : die genade aanvaarden - dat is het geloof waar Paulus over spreekt in Efeze 2 : 10, en ten tweede :overeenkomstig die genade leven, dat is, leven naar Gods wil, overeenkomstig de richtlijnen die God in Zijn Woord, o.a. in de onveranderlijke zedenwet, heeft gegeven. Zowel voor het eerste als het tweede ontvangt ieder mens van Godswege de kracht; - het is echter aan de mens overgelaten die kracht der genade te aanvaarden of af te wijzen. God dwingt niemand; hij laat ieder mens vrij in zijn keuze, maar werkt door Zijn Geest aan ons hart om ons te bewegen de goede keuze te doen. Ik denk hier aan een eenvoudig voorbeeld. Praktisch alle delen van ons land zijn te bereiken met de elektrische treinen. Die elektrische treinen zijn een prachtig, snel en efficiënt vervoermiddel. Voorin de trein bevindt zich de motor en daar zit ook de machinist op zijn stoeltje om de trein te besturen. Die motor ontwikkelt een geweldige kracht. Uit eigen kracht kan de machinist niet één wagen van zijn trein ook maar een paar meter vooruitbrengen, - absoluut hulpeloos staat hij tegenover de ijzeren kolos, - maar wanneer hij met zijn hand een hefboompje overhaalt en zodoende de stroom wordt ingeschakeld, dan zet de trein zich in beweging. Zo is het ook in geestelijk opzicht met de mens. Wij zijn machteloos en ongeschikt om een overwinnend leven voor God te leiden. Het enige dat we vermogen is: in geloof onze hand naar God uit te strekken en te bidden : Kom in mijn hart, Here Jezus. En als we dat doen, dan mogen we op Gods reddende hulp rekenen. Wanneer je dat nog niet gedaan hebt, vrienden, doe het dan nog heden, - u zult dan de genade Gods in uw leven bespeuren. Dan zal die Goddelijke kracht van het Evangelie der genade u doorstromen en bezielen, zodat u nieuwe hoop en nieuwe moed ontvangt. Het leven wordt anders, het wordt mooier en inhoudsvoller als we met God ons reispad gaan. We ontvangen dan de kracht om de moeilijkheden en zorgen te meesteren en er bovenuit te groeien. Moge deze heerlijke ervaring ons aller deel worden.

GEBED
Getrouwe God en liefdevolle Vader in de hemel. Wij naderen voor de troon Uwer genade om U dank te zeggen voor de onuitsprekelijke liefde, die Gij geopenbaard hebt in het zenden van Uw geliefde Zoon naar deze wereld. Wij danken U, o Here, voor de troostrijke belofte, dat allen die U gelovig en gehoorzaam navolgen, het eeuwige leven zullen beërven. Er zin zovelen in de wereld die U nog niet kennen, die Uw vrede niet bezitten. Voor tallozen is de strijd des levens zo zwaar, maar wij danken U voor de gewisheid, dat Gij allen die U gelovig aanroepen in de gebeden, Uw bijstand wilt schenken. Bevestig ons allen in het allerheiligst geloof en schenk ons Uw genade, om Jezus' wil. Amen.

ds. F.J.Voorthuis
Jes 8: 20: Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. King James: Dit komt, omdat er in hen geen licht is.

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 30 dec 2013 10:19

De Poort geopend

Hoe wordt nu de poort geopend? Hoe gaat iemand in tot dat Koninkrijk van God? Hoe kom je aan de vergeving der zonden? En hoe kun je daar dan zeker van zijn?

Allemaal vragen die in je hart kunnen opkomen. Vragen waar je mee kan rondlopen in het gevoel dat er misschien toch nooit een antwoord zal komen. Nooit…?

Ik hoop dat het lévensvragen voor je zijn. Want op zulke vragen gaat God een antwoord geven!

Hoe dan? Door de prediking van het Evangelie. Daarin wordt de vergeving der zonden openlijk betuigd, zo zegt de catechismus. Daar zit jets koninklijks in. Het is een openlijke aankondiging. Zoals wij door de wet in staat van beschuldiging worden gesteld, zo wijst het Evangelie de vrijspraak aan voor een schuldig en verdoemelijk mensenkind.

Voor wie wordt nu de poort geopend? Niet voor goede, maar voor slechte mensen. Voor mensen die er buiten staan en dat om eigen schuld. Voor daklozen en zwervers. Voor ouderen jongens en meisjes die bedroefd zijn naar de Heere, omdat de liefde Gods is uitgestort in hun hart. Voor zulken die Hem moeten missen en Hem toch niet kunnen missen. “Tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens” (Joh.6:68). Is dat het uitzien van je hart? Blijf dan maar liggen aan de poort. “Zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen…”

Wat een wonder als die poort mag opengaan! Nee, dat is nooit om ons roepen en bidden. Het is enkel en alleen om de kruisverdiensten van Christus. Van Hem Die als een balling over deze aarde ging en buiten de poort heeft geleden. Hij is het Die Zich neerbuigt over een man of vrouw een jongen of een meisje dat zeggen moet: Ik heb verdiend eeuwig te moeten omkomen!

Want dit is de belofte van het Evangelie, dat een iegelijk die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Ds. C. Sonnevelt

Atro

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Atro » 31 dec 2013 12:30

En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere, en mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker.

Lukas 1:46-47

Maria, een jonge vrouw nog, heeft een bezoek gekregen van de engel Gabriël. Ze is begenadigde genoemd.
De Heere is met haar en ze is gezegend onder de vrouwen. Is er groter boodschap denkbaar?

Toch heeft Maria gevreesd. Want hoe kan de Heere toch met haar zijn? Het kan alleen in Hem Die komen zal en uit haar geboren zal worden. Zijn Naam zal geheten worden Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Hij zal dat kúnnen als waarachtig God. Hij zal de Zoon van de Allerhoogste genaamd worden. Zo zal Hij ook door Zijn volk worden herkend en erkend. Aan Hem zal ook de troon van Zijn vader David gegeven worden. Hij zal waarachtig mens zijn uit het huis en geslacht van David, ja meer, Hij zal als Koning heersen! De zekerheid van Zijn werk van zalig maken wordt reeds vóór Zijn geboorte benoemd.

Dit alles is voor Maria zo groot dat ze gaat vragen hoe dat toch zal zijn. De Heilige Geest zal haar overschaduwen. Het Heilige dat uit haar geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden, zo klinkt het nog een keer. En als teken krijgt Maria daarbij dat Elisabet, haar nicht, ook bevrucht is met een zoon in haar ouderdom. En dat terwijl Elisabet onvruchtbaar genoemd was. Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn.
Het is na de ontmoeting met deze vrouw dat Maria gaat uitspreken wat in bovengenoemde tekst is verwoord. Elisabet, vervuld met de Heilige Geest, heeft uitgeroepen wat de engel haar ook heeft gezegd. Wat mocht het Woord tot haar ziel gesproken, bevestigd worden. En de dingen die haar van de Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden. En dáár klinkt het: “Mijn ziel maakt groot den Heere”. Wanneer we dit zo in het verband lezen, moet deze Naam ‘Heere’ slaan op Hem Die gezegd heeft dat zij een Zoon zal baren. In de volgende tekst noemt zij deze Heere: God mijn Zaligmaker. Dit zegt zij met haar ziel, haar inwendig gemoed, en met haar geest, wat meer ziet op gedachten. Zij zegt het met heel haar wezen: deze Heere is God mijn Zaligmaker! Dat is toch wel wonderlijk. Hier benoemt ze niet in eerste instantie het Kind dat geboren zal worden, maar de Heere, Die het Kind geboren zal doen worden als haar Zaligmaker!

Dit heilgeheim kan eigenlijk alleen verklaard worden vanuit die diepe zielsbegeerte van dit kind van God: de eer van Zijn Naam. Dat heeft de Heere in haar ziel gelegd. Ze roemt en prijst Hem op het hoogste, zo zegt kanttekening 52. Dat heeft ze in Gods Woord gevonden. Hoewel dit gedeelte uit Lukas 1 enige gelijkenis heeft met de ‘lofzang’ van Hanna, zijn het toch vooral gedeelten uit de Psalmen die Maria hier op de lippen neemt. Zo klinkt in Psalm 31:8 “Ik zal mij verheugen en verblijden in Uw goedertierenheid, omdat Gij mijn ellende hebt aangezien, en mijn ziel in benauwdheden gekend.” Dat laatste hoort er ook zo bij: “omdat Gij mijn ellende hebt aangezien”. Hier in Lukas 1:48 wordt dat de nederheid genoemd. Kanttekening 53 zegt: dat is de nederige en slechte (eenvoudige) staat. Maria heeft Godskennis en zelfkennis verkregen. Uit haar vrezen, eerder in dit hoofdstuk benoemd, blijkt ook hoe ze heeft leren beven voor Gods heerlijkheid. Wat wordt zalig worden dan onmogelijk! Wat is daar de vraag levend: hóe komt God toch aan Zijn eer? Hoe zullen Zijn deugden worden verhoogd? Zalig worden buiten de verheerlijking van Gods recht kán en wil Sion niet meer. Het is de staat van nederheid. Later spreekt ze ook van hongerigen. Dan mag de Heere doen wat Hem behaagt. Nu heeft déze jonge vrouw gehoord van de geboorte van een Ander, Die Zaligmaker genoemd zal worden. Hij Die brengen zal van het grootste kwaad, de zonde en ellendestaat, tot het hoogste goed, Gods gunst en gemeenschap. “Gij begenadigde”, zo is tot haar gezegd, o het kan alleen in Hem Die Gods Zoon is en blijft en de ware menselijke natuur aanneemt. In dat Woord der belofte krijgt Sion verwachting. Dan kan het zonder dat Kindeke niet meer.
Toch wachtte het uitbreken van haar ‘zingen’ nog. Het vervullen van de belofte is immers zo onmogelijk? De Heere heeft gezegd dat wat bij mensen onmogelijk is, mogelijk is bij God! Nee, Maria kan niet voor de vervulling van deze belofte zorgen, dat kan God de Heere alleen. En dát is nu juist bevestigd bij Elisabet. Dát doet Maria nu ook ‘zingen’. Nu heeft ze gehoord: God zál aan Zijn eer komen, omdat Hij zal zorgen voor het geschieden van datgene wat Hij gesproken heeft. Daarom zegt ze: “Mijn ziel maakt groot den Heere!” Dan kan de Kerk de vervulling aan déze Heere, Die het gesproken heeft, overlaten. De dienstmaagd beleeft: mij geschiede naar Uw woord.

Haar geest verheugt zich in God haar Zaligmaker. Wonderlijk is dat, want het Kind, de Zaligmaker, is nog niet geboren! Het is nog de verwachtingstijd. Toch zegt ze reeds: “God mijn Zaligmaker”. In het vervolg spreekt ze ook in deze zin, bijvoorbeeld in vers 49: “Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij Die machtig is, en heilig is Zijn Naam.” In het woord der belofte is de zaak van zalig maken als tegenwoordig. Dan kunnen de ziel en de geest opspringen van vreugde. Daar wordt de mogelijkheid van zalig worden als tegenwoordig gezien én tegelijk helemaal bij God de Heere gelaten. Zo zegt Maria dat: God mijn Zaligmaker. Hij is het alleen die Mij zalig maakt. Daar is het eenzijdige Godswerk geen aanstoot, maar bron van vertroosting. Ze beleeft dat omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien. Hier ziet dat woordje ‘aangezien’ op het zien in gunst. De bron ligt in God, niet in haar. O, als de Heere toch ziet buiten Christus, dan is er alleen een vertoornd aangezicht. Wanneer de Heere in het woord der belofte spreekt van zalig maken in een Ander, wendt Hij Zijn aangezicht in gunst. Hij ziet neer op de nederige staat uit innerlijk ontfermen.

En toch, de Zaligmaker Zelf moet nog komen. Straks zal deze jonge vrouw het Kindeke in de armen ontvangen: hongerigen met goederen vervuld. Voor iemand die sterven moet als hij niet wordt verzadigd met dit Kind en Zijn goederen, wordt zo waar wat de Heere gesproken heeft: Hij, de God Die Zaligmaker is, Die de weg heeft uitgedacht in een Ander, de Zaligmaker, maakt het eeuwig waar. Dat mag straks worden gezien. Dan ziet Maria wat haar in het Woord was voorzegd en zal ze zich niet afvragen: zou Hij het wel zijn. In het aangezicht van Christus wordt Gods vriendelijk aangezicht gezien. Daar komt God weer aan Zijn eer in dat Kindeke en de arme, hongerige zondaar aan de zaligheid om Zijnentwil. In dat Kind komt openbaar: God mijn Zaligmaker!

Ds. D. de Wit

Atro

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Atro » 01 jan 2014 15:14

Zie, nú is het de welaangename tijd, zie, nú is het de dag der zaligheid.

2 Kor. 6:2b

Geliefde lezer,

Door ’s Heeren lankmoedigheid mochten wij het oude jaar uit- en het nieuwe jaar ingaan. Wij verkeren allen nog in de vooren toebereidingstijd voor de nimmereindigende eeuwigheid. Deze tijd noemen we ook wel het heden van genade. Met grote nadruk wijst de apostel Paulus daarop in het woord van onze overdenking als hij aan de Korinthiërs schrijft: Zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag der zaligheid.

Onze kanttekenaren hebben hierbij aangetekend dat dit de tijd is die God in Zijn welbehagen bestemd heeft om de mensen alom door Christus en Zijn dienaars tot bekering te roepen, en hen krachtig door Zijn Geest daartoe te brengen. O, wat een kostelijke tijd is de welaangename tijd, de dag der zaligheid, waarin de Heere Zijn genade en goedertierenheid wil openbaren door de prediking van het Evangelie! Jong en oud, gevoelen we er iets van hoe groot de goedertierenheden des Heeren over ons zijn dat wij in deze dag der zaligheid het bazuingeschal van het eeuwig Evangelie nog mogen beluisteren? Beseffen we echter ook hoe snel de dag der zaligheid voor ons een einde kan nemen?

Omdat de apostel weet dat de natuurlijke mens op deze tijd geen acht slaat, gebruikt hij twee keer het woordje zie om onze aandacht op te wekken: ’Zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag der zaligheid.’ Het is alsof hij wil zeggen: ’Kom en luister naar hetgeen ik nu ga zeggen. Het is uw aandacht meer dan waard.’ Door ook het woordje nu te herhalen benadrukt de apostel bovendien de noodzakelijkheid om deze welaangename tijd en dag der zaligheid waar te nemen, omdat de tijd voorts kort is: ’Zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag der zaligheid.’ Het is alsof hij daarmee wil zeggen: ’Haast en spoed u om uws levens wil! Het kan geen uitstel lijden. Morgen kan de welaangename tijd voor eeuwig voorbij zijn.’ Gods Woord zegt niet: Morgen, zo gij Zijn stem hoort, maar: Heden, zo gij Zijn stem hoort, verhardt uw hart niet (Ps. 95:7b, 8a). Daarom roepen wij u toe: Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is (Jes. 55:6), dat wil zeggen, zoekt de Heere terwijl Hij Zijn goedertierenheid aan arme zondaren aanbiedt en hen tot boete en bekering nodigt (Kantt. 29). Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden (Hand. 3:19).

Veracht deze zoekens- en roepenstijd toch niet langer! Leg deze indringende oproep tot bekering en geloof niet naast u neer! Zou het u niet veeleer een wonder moeten zijn dat de Heere zo laag tot u wil afdalen, dat Hij Zich in en door de Zoon van Zijn eeuwige liefde door u wil laten vinden, in plaats van u door het zwaard van Zijn gerechtigheid weg te houwen? O zondaar, ondanks dat u uw hele leven hebt doorgebracht in hetzij bedekte of openlijke vijandschap tegen God, toch betuigen wij u dat uw zonden niet te veel en uw schuld niet te zwaar is om vergeven te worden.

Zijn het niet Gods eigen woorden: Al waren uw zonden als scharlaken, zij zúllen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zúllen worden als witte wol? (Jes. 1:18). Werp u dan als een doodschuldige zondaar neer aan Zijn gezegende voeten, totdat Hij u genadig zij. Zo alleen zult u Hem vinden, Die gezegd heeft: De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zál Hij Zich zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk (Jes. 55:6, 7).
Blijft u deze goedertieren Zaligmaker moedwillig verwerpen en verachten? O, dan heb ik u in de Naam des Heeren te verkondigen dat u het leven niet zult zien, maar dat de geduchte wraak en toorn Gods tot in alle eeuwigheid op u zal rusten (Joh. 3:36). De welaangename tijd en de dag der zaligheid, waarin u het Evangelie van vrije genade voor de voornaamste der zondaren verkondigd is, zullen eeuwig tegen u getuigen. O, beef en sidder, roekeloze zondaar! Laat u nú met God verzoenen, want zie, nú is het de welaangename tijd. Zie, nú is het de dag der zaligheid.

Ten slotte, zijn er onder onze lezers die een welaangename tijd, ja, een dag der zaligheid voor hun ziel hebben leren kennen? O, dan bent u van rampzalig welgelukzalig geworden! Dan is Christus u alles, ja, uw volkomen zaligheid geworden. Bent u in staat om dit wonder in woorden uit te drukken? Nee, het enige waartoe u behoefte zult hebben, is met uw vinger naar boven te wijzen en met Ethan in te stemmen: Door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen. Naar dat welbehagen heeft God de Vader in het huis van David, Zijn knecht, een Hoorn der zaligheid opgericht in de Zoon van Zijn eeuwige liefde om u zalig te maken van uw zonden. Hij heeft met Zijn dierbaar bloed de hitte van Zijns Vaders gramschap voor u volkomen geblust, en daarmee de Goddelijke gerechtigheid geheel bevredigd.Zou u Hem dan niet hartelijk liefhebben en uw betrouwen op Hem stellen? Hebt den HEERE lief, gij, al Zijn gunstgenoten, want uw God is Koning (Ps. 31:24a, Jes. 52:7c).

Volk des Heeren, ook voor u zullen de welaangename tijd en de dag der zaligheid op aarde weldra een einde nemen, maar o, wat zal het wonder voor u onuitsprekelijk groot zijn als u ze zult mogen verwisselen voor een welaangename eeuwigheid en eeuwige zaligheid, in de storeloze gemeenschap met een Drie-enig God, Die u heeft liefgehad met een eeuwige liefde en Zichzelf voor u heeft overgegeven.

Ds. M. Krijgsman

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 08 jan 2014 12:53

"in het huis Mijns Vaders zijn vele woningen” (Joh.14:2a)

Deze tekst spreekt van een huis en van woningen. In het éne huis zijn woningen ondergebracht. God is de Hoofdbewoner en nu stelt Hij Zijn huis open voor zondaren.

Het is alles van de Vader. Het is het huis "Mijns Vaders”. Het is een heerlijk huis, de hemel. Alles getuigt daar van heiligheid en volmaaktheid, van rijkdom en aanzien. Heerlijker dan het schoonste paleis. Salomo sprak ervan dat de hemel der hemelen Hem niet kunnen bevatten. De heerlijkheid van de hemel blijkt uit wat de apostel Paulus meedeelt. Hij was opgetrokken geweest tot in de derde hemel en daar had hij dingen aanschouwd die onuitsprekelijk waren. Hoe zouden wij er dan over kunnen schrijven. Het was zelfs niet geoorloofd daarover te spreken.

Als de hemel een ogenblik opengaat, wordt de aarde verlicht met de glans ervan; dan straalt de heerlijkheid des Heeren over de aarde uit. Denkt u maar aan de engelen in de velden van Efratha.

Deze hemel nu is de vaste plaats van Gods woning. Van deze hemel vormde het heiligdom op aarde een afschaduwing. Het Heilige der heiligen symboliseerde de woonstede Gods. Niemand mocht daarbinnen gaan dan alleen de Hogepriester, eenmaal per jaar, met het bloed der verzoening.

Dus leek dat Heilige der heiligen volkomen ontoegankelijk. Niemand mocht daar komen. De dood dreigde er zelfs.

Wat een ruimte spreekt er dan in onze tekst. Men kan vrij tot God naderen. Hij neemt zelfs zondaren en goddelozen op in Zijn woning. Dat zouden wij niet zo snel doen, een massa mensen in ons huis opnemen, die slecht bekend staan en geneigd zijn ons te haten. Wat een groot wonder: vuile zondaren mogen komen wonen, voor eeuwig, bij de Heere. De hemel staat open voor velen, die daar allerminst thuis horen, die eens werden verdreven uit het Paradijs en moesten dolen op een vervloekte aarde, als daklozen en ontheemden.

De zondaar krijgt weer een thuiskomst. Hij mag weer spreken van een Vaderhuis, een plaats waar hij als kind thuishoort en waar hij terecht kan en waar op hem gerekend wordt. Denkt u maar eens aan de thuiskomst van de verloren zoon. Hij had daar geen enkel recht of bezitting meer en niettemin werd hem uit genade een plaats verleend.

Weet u al van een thuiskomen bij God? Is dat huis reeds uw begeerte geworden? Een huis is een plaats van veiligheid. We bouwen onze huizen tegen de dreiging van noodweer en donkerheid. Daar schuilen we in de storm, daar zijn we beschermd tegen de bittere koude of de brandende zon. Hoe nodig hebben we dat. De nacht komt, waarin niemand werken kan. Eens breken de stormen en de vloeden over ons los. Tegen de dreiging van de buitenste duisternis riepen de dwaze maagden om binnen gelaten te worden. Zoeken we dan toch deze veiligheid in die eeuwige woning.

De Heere nodigt ertoe. Er is plaats. U kunt een beroep op de gastvrijheid van de Heere doen.

Dat kan omdat Christus het zegt. Hij doet twee dingen: Hij gaat heen om plaats te bereiden en Hij komt weder om hen tot Zich te nemen.

Dat verklaart het geheim. Christus kwam wonen op aarde. Hij zocht een woning. We zouden denken dat alle deuren wel voor Hem open gingen, toen Hij naar deze wereld kwam. Maar reeds in Bethlehem was er voor Hem geen plaats. Hij moest later uitroepen dat de vogelen des hemels nesten hebben en de vossen holen, maar de Zoon des mensen had helemaal niets, waar Hij het hoofd kon neerleggen. Dat is onbegrijpelijk. Bij God is plaats voor u, bij u was of is geen plaats voor de Heere. Jeruzalem sloot haar poorten voor Hem. De Samaritanen wilden Hem niet ontvangen. Nazareth wilde Hem van de hoogte neerstoten in de diepte. Geen plaats, geen woning!

Golgotha is de plaats waar de Heere helemaal uitgestoten wordt. Daar is Hij volkomen dakloos. Geen enkele plaats wordt Hem gegund, noch in de tempel, noch op aarde. Zo moest de Heere Jezus plaats maken voor zondaren. Hij moest de hemel verlaten en op een vervloekte aarde komen.

Daarom kan er nu plaats zijn bij Hem voor ons.

Vele woningen! Maar Hij moest dus eerst plaats maken; zonder dat was er geen plaats. Maar dat heeft Hij gedaan. Er ìs toegang tot de hemelse woningen.

Maar dan is er nog iets. De Heere moet Zijn kerk daarna dan ook nog komen halen.

Ik kom weder en zal u tot Mij nemen. Dat is de toepassende bediening van de Heilige Geest. Hij maakt ook plaats bij ons voor de Heere. In die weg gaat de Heere wonen in mensenharten. Het werk der verlossing bestaat in twee dingen: zondaren wonen bij de Heere in de hemel en de Heere woont bij hen, op aarde. Hemel en aarde worden verenigd te zaam.

We mogen deze twee lijnen niet vergeten. Christus heeft niet alleen iets gedaan voor ons, maar ook in ons. Hij moest in de hemel plaats bereiden voor mensen en tegelijk moest er op aarde, onder de mensen, plaats bereid worden voor de Heere. Daarom spreken we van de verwerving en van de toepassing. Beiden zijn ook nodig. Het voorwerpelijke en het onderwerpelijke aspect van de bediening van Christus komt hier duidelijk uit. Hij komt weder en zal de Zijnen tot Zich nemen. Dan wordt de bediening der verzoening uitgewerkt in mensenharten en worden zij pasklaar gemaakt voor de hemel.

Is de Heere al komen wonen in uw hart? Hoe rijk is dat als we Hem hebben leren ontvangen. Dat strekt tot vervulling van uw hart en leven. De Heere woont bij zondaren. Dan zult u eenmaal woning vinden bij de Heere. Is er in uw leven reeds een begeerte gekomen naar die eeuwige woningen? Leeft in uw hart wat we zo vaak uitgedrukt vinden in de psalmen, als er gesproken wordt van het verlangen naar Gods woningen. Velen verlangen op hun sterfbed wel in de hemel te komen, maar er was eigenlijk nooit echte liefde tot het huis des Heeren op aarde. Ze lieten gemakkelijk hun plaats leeg. Dat zijn dingen die niet te rijmen zijn met elkaar. Vele woningen in de hemel; vele plaatsen in de kerk. Vindt u dat laatste ook een vreugde? Dat is een onbetwistbaar kenmerk.
Wat erg als we bij de wetenschap van die vele woningen toch nog eenmaal zouden omkomen en voor een gesloten deur komen. De Heere Jezus heeft alles gedaan en de deur staat open. Zoek het leven bij Hem. Dan wordt beleefd: Wat zou mijn oog, wat zou mijn hart, op aarde nevens U toch lusten, niets is er waar ik in kan rusten!

Ds. P. Roos.

marin
Luitenant
Luitenant
Berichten: 590
Lid geworden op: 02 jan 2007 23:06

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor marin » 08 jan 2014 21:53

GEBOREN UIT HET WOORD

“Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.” 1 Petrus 1:23(SV)

De verandering van het hart, waardoor wij kinderen van God worden, wordt in de Bijbel vergeleken met de geboorte van een kind. Het wordt ook wel vergeleken met het ontkiemen van het goede zaad, dat door de landman gezaaid werd... Zo worden er beelden uit het dagelijkse leven of uit de natuur gebruikt om de verborgen waarheden van het geestelijke leven beter te kunnen begrijpen. Alle kennis en alle kundigheid van de mens is niet bij machte leven te scheppen in het geringste voorwerp in de natuur. Alleen het leven dat God Zelf schenkt, zorgt ervoor dat zowel plant als dier kan leven. Evenzo wordt alleen door het leven uit God geestelijk leven in de harten van de mensen gewekt.
Wanneer de waarheid een blijvend beginsel wordt in het leven, dan is de ziel wedergeboren; niet uit verderfelijk zaad, maar uit onverderfelijk zaad, door het Woord van God, dat leeft en eeuwig blijft. De nieuwe geboorte is het gevolg daarvan, dat Christus wordt ontvangen in het hart als het Woord van God. Dan zal de Heilige Geest goddelijke waarheden in het hart griffen, nieuwe begrippen doen ontwaken en krachten die tot zover nog sliepen, opwekken om samen te werken met God. Christus was Degene, Die de waarheid aan de wereld openbaarde. Door Hem werd het onverderfelijk zaad - het Woord van God - gezaaid in de harten van de mensen.
Het Woord doet de natuurlijke aardse aanleg teniet en schenkt een nieuw leven in Christus Jezus. De Heilige Geest komt tot de ziel als een Trooster. Door de vernieuwende werking van Zijn genade wordt de gelijkenis van God gezien in Zijn navolgers. Zij worden een nieuw schepsel. Liefde stelt zich op de plaats waar haat was en het hart wordt naar het goddelijk Voorbeeld gelijk gemaakt.
Van nu af aan bent u niet meer van uzelf; u bent gekocht voor een prijs. “Wetende, dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt... maar door het dierbaar bloed van Christus” (1 Petrus 1:18,19). Door deze eenvoudige daad van in God te geloven, heeft de Heilige Geest een nieuw leven in uw hart gewekt.
U bent geboren als een kind te midden van Gods gezin en Hij heeft u lief zoals Hij Zijn Zoon liefheeft.

E.G.White
Jes 8: 20: Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. King James: Dit komt, omdat er in hen geen licht is.

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 10 jan 2014 10:44

Toen kwam Jezus …, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden.
Matthéus 3:13-17

Het kwam Johannes zó onwezenlijk voor, dat hij de Heere Jezus moest dopen, dat hij prompt weigerde. Hij begreep dat verzoek niet. Dat is best te begrijpen als we de betekenis van de doop daar in de Jordaan op ons af laten komen.
Marcus zegt ons dat de doop van Johannes de doop der bekering tot vergeving der zonden was. Johannes wees de mensen op hun zonden en zei hen zonder omwegen hoe ze er voor stonden.
Er was niemand die aan het oordeel van God zou kunnen ontkomen, tenzij zij hun schuld beleden en om vergeving vroegen. De doop wees dan op de afwassing en op het nieuwe leven dat daarna begon.
Het optreden van Johannes bleef niet zonder effect. Zoiets was nog nooit gehoord. Dat de heidenen gedoopt moesten worden als ze tot het Jodendom wensten over te gaan, was te begrijpen. Het waren immers heidenen, die gereinigd moesten worden.
Maar Johannes maakte helemaal geen onderscheid meer. Hij riep zelfs de vrome farizeeën en de verlichte sadduceeën tot deze doop. Wat zullen er een stemmen opgegaan zijn: Heb je ooit zoiets gehoord? Wij moeten gedoopt worden, onze zonden belijden en de Heere om vergeving vragen.
Toen kwam de Heere Jezus om van Johannes gedoopt te worden. Johannes stond perplex. Moest hij, de knecht en wegbereider van deze grote Koning, Hem dopen?
Welke zonden had de Heere Jezus om te belijden? Waar moest Híj zich van bekeren? Voor welke schuld moest Híj vergeving vragen?
Nee, Johannes kon en mocht Hem niet tegenhouden. Want Hij staat aan de kant van de zondaren. Hij daalt als één van hen het water in. In 2 Korinthe 5:21 helpt Paulus ons om deze daad te verstaan. ‘Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.’
Weet u wat hier gebeurde? Hier aanvaardde de Heere Jezus de schuld van Zijn volk als Zijn eigen schuld. Plaatsbekledend gaf Hij zich. Liet Hij zich rekenen en behandelen als een zondaar die afwassing van de schuld nodig heeft. Hij maakte zich één met zondaren en nam hun plaats in voor het oordeel van God. Deze doop, het begin van Jezus’ werk, betekende voor Hem vernedering. Hij stelde zich onder het recht en de wet van God, en vervulde die door het dragen van de vloek. Hij deed dit uit liefde tot de Vader en de Zijnen.
Johannes doopte Hem. Wat zal er in Hem omgegaan zijn? Ons wordt gevraagd op Hem te zien. Wat gaat er in u en mij om, bij zoveel liefde? ‘Zie’, zei Johannes, ‘het Lam Gods.’
Gemeente, het oordeel is er, maar de Heere Jezus heeft het voor de Zijnen gedragen. Dat was de prediking daar bij de Jordaan.
De Heiland heeft het waar gemaakt. Hij heeft zich zo volkomen gegeven dat de zonden van allen die tot geloof in Hem zijn gekomen, niet meer tellen. Hij heeft de straf gedragen. In hun plaats. In Hem ligt daarom hun zaligheid, hun behoud en redding.
De Heere geve dat we het allen mogen verstaan dat er geen echt leven is dan door de doop en de dood van Jezus heen.
Nee, Johannes kon en mocht de Heere Jezus niet tegenhouden. ‘Laat nu af’, Johannes, ‘want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen.’

ds. R. van Beek

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 13 jan 2014 14:37

En het zal geschieden, al wie de Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden worden;"
Joël 2:32

Als we in nood zijn, zoeken we naar ontkoming. We willen allemaal verlost worden, als we in nood zitten. Dat geldt zeker in geestelijk opzicht. Als de Heilige Geest onze ogen heeft geopend voor onze schuldrekening, wordt een mens zoekend gemaakt naar verlossing. Dat zien we in onze tekst.
De voorafgaande verzen spreken over de uitstorting van de Heilige Geest. Daarmee is de dag van de voleinding nabij gekomen; de dag dat God verschijnt ten gerichte en niemand meer kan vluchten. De aarde zal beven, de natuur zal over de kop gaan, de wereld zal verzonken zijn in diepe duisternis. God zal van de aarde de tekenen van Zijn gunst wegnemen. Daar zal alles op uitlopen. Dan zal het gaan om het eeuwige leven of de eeuwige dood. In dat licht is ontkoming levensnoodzakelijk. Want wie dan valt onder Gods gericht, is voor eeuwig verloren.

Wanneer Gods Geest in u begint te werken, dan zal Hij u leren dat u God als Rechter moet ontmoeten, maar niet kunt ontmoeten. Het blijft dan niet bij de ontdekking aan schuld en zonde alleen. Het liefste werk van de Geest is de verheerlijking van Christus. Wanneer Gods Geest een zondaar overtuigt van zijn schuld, gaat die zondaar ook zoeken naar ontkoming. De door Gods Geest gewerkte zondekennis doet vanuit de nood de Naam des HEEREN aanroepen.
Vanuit nieuwtestamentisch licht kunnen we zeggen, dat het hier gaat om de naam van Jezus. Dat er een beroep wordt gedaan op Zijn barmhartigheid en Zijn bloedgerechtigheid. Kent u dat aanroepen van de Naam van Jezus? Dat u zonder Jezus niet meer kunt, omdat in uzelf de dood heerst?
Als zo, vanuit de nood van het verzondigde leven, deze Naam wordt aangeroepen, is er de stellige zekerheid dat de Heere zo’n gebed zal verhoren. Dat lezen we: “Want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, gelijk als de HEERE gezegd heeft”. Daar op de berg Sions staat de tempel waar de offerdienst werd verricht. Vlak buiten Jeruzalem ligt Golgotha. Daar heeft Jezus gehangen aan het kruis. Daar hangt Hij onder de last van de zonde. Daar komt Hij in de handen van de richtende God.

Daarom kan er staan dat er ontkoming zal zijn. Geen twijfel mogelijk, want Christus heeft op de berg des Heeren volkomen in Gods recht voorzien. Hij hing er plaatsbekledend voor de Zijnen. De vloek die zij hadden verdiend, is op Hem gelegd. De zaligheid ligt vast in Zijn offer. Te midden van de wereld, die door het gericht wordt getroffen, zal er één plaats zijn waar ontkoming is: de berg Sions.
Onze tekst heeft in Christus vastheid gekregen. Er staat: “Al wie.” Dat is: een ieder. Zonder beperking. De Heere sluit niemand uit. Niemand heeft te lang gezondigd. Niemand heeft te veel gezondigd. Christus heeft juist een nietswaardige en met zonden beladen bruid uitgekozen om te wassen en te reinigen in Zijn bloed.
Het slot van vers 32 leert dat de Heere het is Die met kracht roept naar Sion. Het is vanwege deze roeping dat er een overblijfsel is. De Heere zorgt daar nu Zelf voor. Hij zal ze trekken door Woord en Geest. Hij zal ze brengen tot de gemeenschap met Christus.

Mag u daar nu ook bij zijn? Het kan! Gods Woord zegt: “al wie.” Daar wordt niemand buitengesloten. Al bent u zwart van zonden. De Heere roept naar Sion. Hij staat met Zijn armen wijd uitgebreid. Hij nodigt. Het kan zelfs voor de meest verharde zondaar. Wij zouden ze allang hebben afgeschreven. De Heere sluit in het heden der genade echter niemand uit. Hij wil nog trekken uit het duister en stellen op het fundament van Christus’ kruisverdiensten. De gerichtsdag is aanstaande. Wie zal dan kunnen ontkomen? Eén weg blijft over: roep de naam van Jezus aan, want door Hem is er redding voor verloren zondaren.

ds. A.C. Uitslag

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 23 jan 2014 15:16

Gedenkt uw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandel. Hebreeën 13 : 7

Er staat niet in onze tekst: Aanbid uw voorgangers. Dat gebeurt soms op een gruwelijke wijze. Daarin komt openbaar wat een afgodendienaars wij zijn. De Heere wil echter wel dat we onze voorgangers niet vergeten. Gedenk hen! Gedenk hun strijd, gedenk de gebeden die ze voor u doen en gedaan hebben. Vergeet de arbeid der liefde niet, die zij aan uw ziel ten koste gelegd hebben. Gedenk het Woord Gods dat zij tot u hebben gesproken en nog spreken. God heeft hen gezonden om u Zijn Woord te verkondigen. Ze mogen daar niets bij- en niets afdoen. Ze hebben steeds weer tot u gesproken over de staat der rechtheid, over Adams diepe val, maar ook over de grote genade Gods, die in Christus Zijn volk bereid is. Uw voorgangers hebben tot u gesproken over de noodzakelijkheid van de waarachtige bekering. Ze hebben onderscheid gemaakt tussen historisch geloof, tijdgeloof, wondergeloof en zaligmakend geloof. Ze hebben u de dood in Adam en het leven in Christus verkondigd; een rijke Christus en een arme zondaar, maar ook hoe die arme zondaar deel krijgt aan die rijke Christus. Ze hebben het werk des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes verkondigd. Ze hebben u de wedergeboorte als noodzakelijk voorgesteld, maar ook de wezenlijke eigenschappen van een wedergeboren mens. In de wedergeboorte wordt een droefheid naar God gewerkt en die droefheid werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid. Een wedergeboren mens heeft liefde tot God, liefde tot de naaste, liefde tot al de heiligen, ook uit andere kerkverbanden. In de prediking van het Woord wordt u de noodzakelijkheid van de kennis van Christus verkondigd. "En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt”. Uw voorgangers hebben u gewezen op de tekenen der tijden, waar immers het oordeel der vernieling altijd volgt op het oordeel der verharding. Ze hebben niet gezwegen over 's mensen eeuwige bestemming. Waar de boom valt, daar zal hij zijn. "Volgt hun geloof na", zegt de tekst, namelijk hun geloofsoefeningen. Om dat te doen, is er genade nodig. Dat kan niet buiten de geloofsvereniging met Christus. Zonder Christus kan een gelovige niets doen wat Hem behaaglijk is. Er staat niet in de tekst dat u de voorgangers in alles moet navolgen. Petrus kan en mag men niet volgen in zijn verloochening van Christus en in zijn vloeken en zweren. Deze zonden staan ons niet beschreven ter navolging, maar als een baken in zee en ook weer ter vertroosting: hoe diep wij na ontvangen genade kunnen vallen, maar ook hoe getrouw Jezus is in het opzoeken en terechtbrengen van Zijn afgedwaalde schapen.

“Aanschouwende de uitkomst hunner wandel", lezen we in de tekst. De voorgangers hebben niet gewandeld op de weg der zondaren, noch gezeten in het gestoelte der spotters. De uitkomst hunner wandel is vrede geweest, al is er soms nog een bange strijd aan voorafgegaan. Dat heeft ons allen toch weer veel te zeggen, namelijk: lndien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal dan de goddeloze, de zorgeloze en onboetvaardige zondaar verschijnen? Wat komen er soms ernstige roepstemmen tot ons, ook door sterfgevallen. Leven we eraan voorbij? Gedenk toch, o geliefde jeugd, aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap. De mens gaat naar zijn eeuwig huis en de rouwklagers zullen in de straten omgaan. Maar er is een Fontein geopend. Het bloed moet worden toegepast door de Heilige Geest, zal het wel zijn. De Kerk ziet ernaar uit dat het gebeuren mag. Gods Kerk kan het niet doen met conclusies, maar moet het zelf uit Zijn mond horen. De getrouwe Verbondsjehova verlene u, volk des Heeren, om in Christus gevonden en geborgen te mogen zijn. Bedenk, reizigers naar de eeuwigheid, dat het buiten Christus zeer zal stormen. “De God nu des vredes, Die de groten Herder der schapen door het bloed des eeuwigen testaments uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onzen Heere Jezus Christus, die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen, werkende in u hetgeen voor Hem welbehaaglijk is, door Jezus Christus, Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen”.

Wijlen ds. L. Vogelaar

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 24 jan 2014 12:24

Een juweel van een huwelijk!

"Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten. Bind ze aan uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart. En vind gunst en goed verstand in de ogen van God en van de mensen” , Spreuken 3: 3, 4.

"Ik heet u wellekom, o wens van mijn gedachten!
Mijn ziel, mijn ander ik, daar op mijn zinnen achten,
Ik heet u wellekom, o lust van mijn gepeis!
Mijn troost, mijn lief behulp, tot mijn vermaak geboren,
Mijn kroon, mijn hoogste schat, mijn uitgelezen blom,
O zegen van den Heer, ik heet u wellekom.”

Adam begroet de vrouw die hij zojuist van de Heere ontvangen heeft. "Het is niet goed dat de mens alleen zij. Ik zal voor hem een hulp maken …” En zo kreeg de eerste mens zijn vrouw uit de hand van zijn Schepper. Jacob Cats is het, de volksdichter uit onze gouden eeuw, die Adam hier verrukt laat spreken. Een juweel van een huwelijk was het, dat van de eerste mens en zijn vrouw. Aan elkaar waren ze gegeven. Ze bezaten elkaar in onbedorven harmonie en liefde. Dat blijkt ook uit de reactie van Eva, opnieuw naar de verbeelding van vader Cats:

"Ik mag u wel terecht mijn lieven broeder noemen,
Dewijl dat gij en ik van enen Vader komen,
God heeft ons bei gevormd, en dat met eigen hand.
Ziedaar van eersten af een wonder vasten band …”

Paradijsbloem

De woorden uit het Spreukenboek zouden zomaar uit datzelfde ongerepte paradijs weggelopen kunnen zijn. Zo lijkt het. Volle en diepe woorden klinken: goedertierenheid en trouw. Gevat in een prachtige vergelijking: die van een halsketting waarmee de echtelieden elkaar omhangen en die van het beschrijven van de wanden van elkaars hart met lieve woordjes. En ten slotte een glanzend perspectief van genade en gunst bij God en bij de mensen. We wanen onszelf opnieuw in het paradijs van gaafheid en onbedorvenheid.

De dichter van de Spreuken weet overigens wel beter. Voordat hij de woorden in dit derde hoofdstuk laat horen, had hij het al over lokkende zondaars [1: 10], begerige lieden [1: 19] en vooral over de vreemde vrouw [2: 16]. Die laatste, zij is een valkuil voor argelozen. Zij is de onbekende die met haar redenen vleit. Haar huis helt naar de dood en haar paden voeren naar de gestorvenen [2: 18]. Maar het is juist daartegenover dat de Spreukendichter een pleidooi voert voor liefde en trouw, voor teerheid en behoedzaamheid in de van God gegeven relatie van man en vrouw. Juist midden in een wereld van verleiding en vervreemding is er de kostelijke schat van huwelijk en gemeenschap. Een lichte plek in een wereld vol van duisternis. Het huwelijk – een glanzende maar tere en kwetsbare paradijsbloem.

Zeker en vast

"Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten.” Goedertierenheid ... Het is misschien wel het meest diepe woord in het Oude Testament. Het wordt vooral van de Heere gezegd. Denk aan Psalm 100: "De Heere is goed. Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid en Zijn getrouwheid van geslacht tot geslacht.” Goedertierenheid, het wil ook in menselijke relaties de vaste grondslag zijn. Goedertierenheid, het is een verbondswoord. De weldaad van een duurzame, bestendige liefde, vanwege dat gesloten verbond. Niet afhankelijk van grillen en nukken, maar een anker biedend in de stormen van het leven. Liefde die tot uiting komt in trouw.

‘Goedertierenheid en trouw’. Dit woordpaar komen we in het Oude Testament regelmatig tegen. Ze horen bij elkaar, die twee. Zie Psalm 100 hierboven. Het woord trouw is afgeleid van een werkwoord dat ‘vast zijn’ betekent. Er zit iets in van onwankelbaarheid, zekerheid. Ons woord ‘amen’ hangt er ook mee samen: ‘het zal waar en zeker zijn’. Trouw is dus niet alleen iets aan de buitenkant, iets wat je doet of wat je niet doet. Maar het zit vooral van binnen. Het moet wáár zijn. En alleen zo zal het vast zijn. Zeker en vast. Zo zal het kracht hebben. Kracht vanwege het woord van trouw dat je aan de ander hebt gegeven. En vanwege het hart dat voor de ander klopt.

Teken en zegel

Welnu, goedertierenheid en trouw – bind ze om elkaars hals … De vergelijking is duidelijk: een sieraad, een halsketting, in het oosten zowel door mannen als vrouwen gedragen. Zo’n ketting was een kostbaar persoonlijk bezit, een sieraad voor de ogen. Maar vooral een zichtbaar teken en zegel van beloofde liefde en trouw. Een duiding en bevestiging van het onderlinge verbond. Een sacrament bijna.

En ook: schrijf ze op de tafel van uw hart. Laten trouw en liefde ingehamerd, ingebeiteld zijn, ingekerfd in de harten van elk. Afgestempeld van binnen, en zo uitgedragen naar buiten. Zo is het van God gegeven huwelijk van één man en één vrouw een kostbare gave en niet minder een opgave. Onder de glans van Gods genade een kostbaar juweel. Een juweel van een huwelijk.

Ds. J.M.J. Kieviet is predikant van de kerk van Dordrecht-Centrum

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 25 jan 2014 16:00

Strijdt om in te gaan door de enge poort ~ Lukas 13:24a

'Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden?'

Deze vraag, die een van de omstanders Jezus stelde, is nog actueel. Velen discussiëren over de uitverkiezing. Hevige strijd is over dit punt ontbrand. De een meent dat er weinigen, de ander dat er velen zalig worden. In alle
toonaarden klinkt de vraag: 'Zijn er ook weinigen, die zalig worden?' Het gebroken en verslagen hart
stelt evenwel de vraag: 'Heere, kan ik nog zalig worden?'
De strijdenden over de vraag: wie en hoevelen er zalig worden, antwoordt Jezus met: 'Strijdt om in
te gaan door de enge poort.'
De toegang tot het Koninkrijk Gods wordt vergeleken bij een poort. Deze poort is eng.
Vandaar is aan het doorgaan daarvan strijd verbonden. Om die poort in te treden is onmisbaar: de wedergeboorte.
In die wedergeboorte ontdekt Gods Geest de uitverkorenen aan hun zonde. Zij leren de zonde kennen als Godonterend en zielsverwoestend. Zij gaan strijden tegen de zonde. Er zijn ogenblikken dat zij liever willen sterven dan voortgaan met zondigen. Het is wel eens: 'Heere, neem mij weg, want ik kan niet langer tegen U zondigen.' Gods Geest ontdekt deze begenadigden aan hun Godsgemis. Zij zijn God kwijt, de Bron van het leven. Nu is hun rust en vrede voorbij. Er ontstaat strijd tegen de wereld. Van oude vrienden moeten
zij afscheid nemen. Mogelijk komt er een breuk met bloedverwanten. Hun vroegere levenswijze
kunnen zij niet meer voortzetten. Zij vinden er God niet in. Tevens hebben zij te kampen met de
vorst der duisternis. Hij spant al zijn krachten in om de zielen te benauwen. Er wordt een strijd
gestreden tegen zonde, wereld en satan. De verzuchting wordt geslaakt: 'Heere, hoe lange, in mij is geen kracht.'

'Strijdt om in te gaan.' In die strijd moet de mens al het zijne kwijtraken. Benauwende strijd als men
alles kwijt moet, als men niets van het zijne overhoudt. De dood zweeft voor ogen. In die strijd gaan de zielen wanhopen aan alles buiten Christus. Die Christus wordt noodzakelijk en onmisbaar. Al hun zielsverwachtingen strekken zich naar Hem uit. Welk een blijdschap, als Hij Zich komt te openbaren, als zij mogen aanschouwen dat ook zij nog in Hem zalig kunnen worden. Zij zijn dan zo wonderlijk gesteld. Het is alsof de zonde weg is, alsof de strijd ten einde is. Maar de strijd gaat voort. Deze zielsgesteldheid blijft niet. Het was een versterking voor de zware strijd die wacht. Om door de enge poort in te gaan, moet men eigen leven verliezen. De
begenadigden komen te staan voor de rechterstoel des Heeren. Het recht Gods blijft voldoening eisen. De wet Gods blijft vervloeken.
Satan treedt op als verklager der broederen. O, welk een strijd. De strijders gaan onder het recht
Gods verloren. Hier staande buigen zij het hoofd, zeggende: 'Uw doen is rein, Uw vonnis gans
rechtvaardig.' Het doodsvonnis willen zij met hun bloed ondertekenen. Zij hebben al de deugden
Gods lief. De Heere moet aan Zijn eer komen. O, eeuwig wonder, als de Rechter uitspraak doet op
grond van recht. Hij spreekt: 'Er is betaald en voldaan aan het recht; Christus heeft voldaan.' De
doodschuldigen wordt de gerechtigheid van Christus toegerekend. Zij mogen vrij uitgaan,
bekleed met de mantel der gerechtigheid. Ook nu evenwel is de strijd niet ten einde. Zolang de
gekenden Gods op aarde zijn, blijft de strijd. De strijd blijft voortgaan tegen satan, wereld en eigen
vlees. Zij ervaren dat de satan een grote macht is, de wereld vol haat is en het vlees strijdt tegen de
geest. In deze strijd heeft de Heere de Zijnen evenwel uitgerust met de wapenrusting des
geloofs. Neen, in deze strijd zullen zij niet omkomen. Hoewel de tegenspoeden, lichamelijke,
tijdelijke en geestelijke, vele zijn, uit die alle redt hen God. Alle dingen moeten hun medewerken
ten goede. De Heere onthoudt Zijn strijders niet bemoediging en versterking. Soms mogen zij
genieten, voorsmaken van de eeuwige zaligheid, wegzinken in de deugden Gods, zingen van: 'Uw
recht, waarop zij vertrouwen', en ronddolen in de liefde des Heeren. Maar eens zullen zij de strijd te
boven zijn. Immers, zij zullen ingaan door de enge poort. Christus is hun voorgegaan om plaats te
bereiden. 'Ik ga heen om u plaats te bereiden.' Daarom kunnen zij door het geloof spreken: 'Ik
heb de goede strijd gestreden, ik heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon der
rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal.'
Kent gij deze strijd, deze geestelijke strijd?
Bedenk, velen zullen zoeken in te gaan en zullen niet kunnen!

wijlen ds. A.J.. Wijnmaalen

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 29 jan 2014 14:04

Hij moet wassen, maar ik minder worden.
Johannes 3:30

Deze woorden behoren tot het laatste getuigenis van Johannes de Doper aangaande de zaligheid en de heerlijkheid van Christus' bediening als de Middelaar Gods en der mensen. Meermalen heeft de Doper het gepredikt: Ik ben de Christus niet. Ik ben slechts de vriend van de bruidegom die er zich in verblijdt als de bruidegom en de bruid samen verenigd zijn.

Johannes was bruidswerver voor Christus. De discipelen van de Doper waren er bezorgd over dat Jezus een grote toeloop van mensen kreeg en dat hun geliefde meester op de achtergrond zou geraken. Maar Johannes zelf dacht er anders over. Hij was er helemaal niet bedroefd over, integendeel, hij verblijdde en verheugde er zich in dat zijn taak afgelopen was, waar Christus Zich Zelf zou gaan openbaren als de grote Leraar der Gerechtigheid, als de enige Hogepriester en de eeuwige Koning.

"Hij moet wassen". Dat is: Jezus moet groot en geëerd worden. Zo is het bestemd in Gods raad, dat het Kind van Bethlehem zal worden tot de Man van smarten. Dat Christus door dood en graf heen zou opwassen tot de Eeuwige Zon der Gerechtigheid voor de Kerk Gods. Christus zou Zijn Koninkrijk bouwen en dagelijks voller en rijker worden in de bediening van dat Rijk. Johannes de Doper was de morgenster die zou verbleken en verdwijnen, als de Zon der Gerechtigheid zou gaan schijnen en blinken.

De discipelen van Johannes de Doper wilden dat niet, omdat hun oog voor Jezus nog gesloten was, en zij voor het meerdere het mindere wilden vasthouden. Toch zegt Johannes: Het moet, dat ik minder word, dat ik naar achteren geschoven word, opdat Christus meer en meer álles zal worden. Dit is Goddelijke genade, daar de mens van zichzelf altijd naar boven en naar voren wil komen.
Zo gaat het ook in geestelijke zin bij al Gods kinderen. Wassen in Christus is verbonden aan minder worden in zichzelf. Gods kinderen moeten door geloof wassen in Christus en Christus moet in Zijn levende leden steeds wassen en toenemen door Zijn bediening van Woord en Geest. Dit kan alleen in de weg dat Gods kinderen minder worden, dit is in zichzelf armer worden en kleiner van zichzelf gaan denken, meer en meer ontdekt worden aan de verdorven fontein van hun zonden en ongerechtigheden. Het oude ik van de mens moet gaan sterven en steeds doorgaan met sterven. Christus' Goddelijk werk van genade is steeds de eigen grootheid van de mens verbreken, om verbroken en verbrijzelde harten te maken en... te houden. Steeds weer opnieuw is dat nodig, ook na ontvangen weldaden, daar de bekeerde zondaar meer zou rusten op de ontvangen weldaden dan op de Gever en de Schenker van de weldaden.

Toch is dit een gelukkig volk, dat zo achter Christus mag aangaan, dat moet sterven om te leven, dat mag sterven om niet ten onder te gaan voor eeuwig. Dat met Paulus mag zeggen: "Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond Uw trouwe hulp, stier mij in rechte sporen".
Is dit ook uw leven?
Om welgetroost te kunnen leven en welgetroost te kunnen sterven kan dit niet gemist worden..

Ds. K. de Gier

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 31 jan 2014 12:10

Loopt alzo, dat gij die moogt verkrijgen... 1 Korinthe 9:24b

Wanneer de apostel Paulus aan het einde van zijn leven is gekomen en terugziet op de afgelegde loopbaan, dan getuigt hij van Gods genade. ‘Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden.’

Stond zijn jonge leven in het teken van strijd om de kroon van eigengerechtigheid, nadat God hem tegenkwam op de weg naar Damascus gaat het om de kroon der rechtvaardigheid. Dan wordt de strijd zo geheel anders. Eerst stond Saulus in het middelpunt, nadien werd het: ‘Niet ik, maar Christus leeft in mij.’ De ware strijders gaan jagen naar het wit tot de prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus. Paulus maakt hier gebruik van een bekend beeld in de sportwereld. Ook toen leefde men in een tijd van sportverdwazing, die de mens deed jagen naar de verderfelijke kroon. Paulus was wel in deze wereld, maar hij vlood van de zonden der wereld. Hij begaf zich niet op hun terrein. Ook wij moeten ons niet door allerlei communicatiemiddelen op dit terrein begeven. Paulus spreekt over het lopen in de loopbaan. Alle spieren van de loper waren tot het uiterste gespannen, alle krachten werden ingezet, opdat de aardse kroon niet in handen van een ander terecht zou komen. Er kon immers slechts één winnaar zijn. Het is ook daarom dat Paulus hier de nadruk legt op de woorden, ‘Weet gijlieden niet...’ Natuurlijk wist iedere sportliefhebber en iedere sportaanbidder dat er maar één in aanmerking kon komen voor de prijs. Zo is het ook in onze tijd. Er mogen er dan ook voor zilver en brons in aanmerking komen, maar goud is toch hetgeen waar de sportverdwaasde mens naar jaagt. ‘Weet gijlieden niet, dat die in de loopbaan lopen, allen wel lopen, maar dat één de prijs ontvangt?’ Wat de mens van nature echter niet weet, is dat deze prijs van de wereld een verderfelijke kroon is.

In Paulus’ tijd was het de gewoonte om de prijzen vooraf ten toon te stellen, om zo de lopers tot het uiterste aan te zetten en tegelijk het aantal lopers zo groot mogelijk te maken. Wanneer we daarop zien, is het aantal lopers dat loopt om de onverderfelijke kroon maar klein!

Wat is daarvan toch de oorzaak? We noemen u maar enkele redenen. Het onbekend zijn met de prijs, het ongeloof in de mogelijkheid van het verkrijgen van die prijs, én de grote afkeer van het lopen van de weg die tot de prijs leidt. Men wil wel lopen, maar dan geen weg waar eigen eer ten onder gaat en waar de loper sterft aan alles wat van hem is. Hiervan is de natuurlijke loper ten enenmale wars. Het ligt de mens veel meer om als een geëerde en gevierde loper het erepodium te betreden en daar door de sportverdwaasde wereld bewierookt te worden. De jacht naar aards goud en aardse roem zit hem in het bloed. ‘Loopt alzo, dat ge die moogt verkrijgen’, zo zegt de apostel. Hij wil als het ware zeggen: bedenk dat er maar één weg is, dat er maar één manier van lopen is die in het bezit stelt van de prijs. U moet of winnen of verliezen. Wint u, dan wint u alles, verliest u, dan verliest u alles. Loop dan alzo, namelijk steeds bedenkend dat de duivel u op de voet volgt. Verlies geen tijd, want de duivel verspilt ook geen tijd om u, indien mogelijk, de eerkroon te ontnemen. De strijd om in het bezit gesteld te worden van deze kroon zal met de grootste ijver in algehele zelfverloochening moeten worden gestreden. Want, zo zegt de apostel: ‘Een iegelijk, die om de prijs strijdt, onthoudt zich in alles. Dezen dan doen wel dit, opdat zij een verderfelijke kroon zouden ontvangen, maar wij een onverderfelijke.’ De apostel wil als het ware zeggen: de wereld is tot de grootste offers bereid, en helaas is Gods Kerk zo menigmaal met de grootste lauwheid bezet. Eenmaal sprak de Heere tot de gemeente van Efeze: ‘Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.’

Hoe is dit woord ook van toepassing voor velen in onze tijd! In plaats van een heilige activiteit is er bij velen een onheilige lauwheid. De vleselijke zorgeloosheid neemt hand over hand toe. Zonden die eerst fel bestreden werden, worden nu getolereerd. De geestelijke rust is bij velen een vleselijke rust geworden. Denk niet dat Paulus hier een juk van wettische dienstbaarheid op de schouders wil leggen. Integendeel. ‘Uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave.’ Maar het is van tweeën één. Er is geen tussenweg. Wanneer de bruid in het Hooglied uitroept: ‘Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk’, dan heeft zij maar voor één ding oog: voor haar gezegende Bruidegom. Deze onverderfelijke kroon wordt hier nog niet aan de ware geestelijke loper toebetrouwd. Het is gelijk eenmaal een oudvader zei: ‘De ware geestelijke lopers zijn minderjarige erfgenamen, die God niet eerder kroont, of zij zullen mondig moeten zijn.’ De kroning heeft pas plaats als zij de goede strijd gestreden zullen hebben. En wie zal dan ooit het wonder van die kroning kunnen uitspreken? Daar komt geen eer, roem, verdienste van de mens bij in aanmerking. Daar schiet alleen over: ‘Het is door U, door U alleen...’

Deze kroon is niet voor ieder geschikt. Een kroon is een teken van koninklijke waardigheid en is daarom alleen bestemd voor koningskinderen. Voor deze kroon moet wettig gestreden worden, hij wordt ook wettig verkregen. Het is een eerkroon die verworven is door Hem op Wiens hoofd de doornenkroon werd gedrukt, maar Die Zijn Kerk door die weg toeroept: ‘Die overwint, Ik zal hem geven de kroon des levens.’

ds. J. Mijnders

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 03 feb 2014 10:08

Uw weg is in het heiligdom; Uw weg was in de zee.'
(Ps. 77: 14 en 20)

De weg van God

Een duistere weg?
Asaf heeft het geweldig moeilijk. Uit wat hij heeft meegemaakt kan hij
eigenlijk slechts één conclusie trekken, namelijk dat God hem verstoten
heeft. God schijnt Zich niet meer met hem te willen inlaten. Eigenlijk
kan hij het niet geloven en hij wil het ook niet geloven, maar als hij aan
de harde feiten van zijn eigen leven denkt, moet hij het wel geloven.
Hij stelt indringende vragen. Zo vaak horen we in het Psalmboek dat
Gods goedertierenheid blijft tot in der eeuwigheid. Nu vraagt Asaf zich
af of er niet een einde gekomen is aan Gods goedertierenheid. In de
Bijbel schittert Gods genade op elke bladzijde. Asaf stelt echter de bange
vraag of God soms vergeten heeft om genadig te zijn.
In vers 11 komen zijn klachten tot een climax. Hij zegt het met een
diepe pijn in zijn hart, maar de conclusie lijkt onontkoombaar.
Gods rechterhand is veranderd. Dezelfde hand die Israël zo vaak redding
schonk, is niet meer wat ze geweest is. Op God kan je ook al niet
aan. En als zelfs de Heere niet meer te vertrouwen is, wie nog wel? Asaf
is in een diepe vertrouwenscrisis terechtgekomen. De aanvechting
schijnt zijn geloof te verteren. Hij vreest dat God hem heeft laten vallen
en hoe lijdt hij er aan! Herkent u het misschien?

Een heilige weg!
Asaf blijft echter niet bij zijn eigen kleine leven staan. In vers 12 betreedt
hij de ruimte van de heilsgeschiedenis. Hij brengt zich de daden
van de Heere te binnen. Hoe heerlijk was de weg die God met Zijn volk
ging alle eeuwen door. Nu komt hij tot een totaal andere conclusie:
Gods weg is in het heiligdom. Hij kan van God geen kwaad meer den2
ken. De Heilige gaat altijd een heilige weg. Met het kwaad laat Hij Zich
op geen enkele manier in. God doet alleen maar goed.
Ook als ons moeilijke dingen overkomen, heeft Hij daar op geen enkele
manier kwade bedoelingen mee. De Heere speelt geen spelletje met
ons. O ja, wij denken daar dan wel vaak kwaad van. Het zegt echter
meer over ons dan over de Heere: wij zijn geneigd het kwade eerder bij
de Heere te zoeken dan bij onszelf. We hebben echter veel meer reden
onszelf van kwaad te beschuldigen. Gods weg is in het heiligdom. Met
het kwade heeft Hij niks uit te staan. Daarom is Hij nooit aan te klagen,
maar wel altijd te vertrouwen. Tot in de meest verbijsterende omstandigheden
aan toe. God is niet een grillig God, maar een heilig God!
Niet dat je er dan geen vragen aan overhoudt. Veel is er waar je niet
achter kunt kijken. God is ook in Zijn doen de gans Andere. God is
God en geen mens. Zijn wegen zijn daar ook naar. Veel is en blijft voor
ons verborgen. Ons denken is veel te beperkt om God te kunnen narekenen.
Waar is het ook voor nodig? We zullen echt geen smet aantreffen
in Zijn doen. Laten we bedenken wie we zelf zijn. Kleine en onheilige
mensen. Wie zijn wij om de heilige God tegen te spreken? Voor
deze God kunnen we alleen maar buigen, ook als we het allemaal niet
meer begrijpen.

Een weg door de zee!
Asaf leert uit de heilsgeschiedenis ook hoe verrassend Gods weg is. Ze
is niet alleen een weg in het heiligdom. Het is ook een weg in de diepte.
Na de uittocht kon Israël geen kant meer op. Links en rechts bergen.
Achter de legers van Farao en voor zich het water van de Rode Zee.
Maar dan doet de Heere Zich kennen als de God die wegen schept
waar geen wegen zijn. Als Hij Zijn voetstap in de zee zet, wijkt het water
en kan Israël verder.
God sluit Zich niet op in Zijn heiligdom. Hij komt op Zijn volk toe.
Nee, dan komt Hij het lijden niet verklaren. Hij gaat het bestrijden.
Waar ik alles voor verloren houd, daar is er voor Hem nog redden aan.
Daar is Hij nu de Heilige voor. De gans Andere. Hij weet een weg te
banen waar ik het voor volstrekt onmogelijk houd. We kunnen echt
alles aan Hem overdoen. Hij redt altijd goddelijk wonderbaar.

Denkt u dan vooral aan Hem die Gods hemels heiligdom verliet, onzer
één werd en Zijn voetstap zette in een diepte waar die van de Rode Zee
kinderspel bij was. De diepte van onze verlorenheid. Christus'' voetstappen
gingen door de buitenste duisternis. Hij ging onder in het water
waarin ik verdiende te verdrinken. Maar Hij stond er ook uit op. Zo
werd een weg geschapen die er niet was: voor zondige mensen tot het
hart van God. Over een onbegrijpelijke weg gesproken! Soms doet God
moeilijke dingen in mijn leven die ik onmogelijk kan snappen. Maar
deze God is geen andere dan Die Zich in Christus heeft geopenbaard.
God heeft echt geen twee gezichten! Wie kan van deze God, Die Zich
in het aangezicht van Christus doet kennen nog kwaad denken?

Wanneer ik in mijn omstandigheden niks meer van Gods gunst ontdekken
kan, mag ik haar ontmoeten in Jezus' doorboorde handen. Daar ligt
ze vast. Daaraan heb ik genoeg om verder te kunnen bij alle vragen die
blijven. Wie met een hartelijk geloof op Hem bouwt, valt nooit uit
Gods hand, welke weg hij ook moet gaan. Zelfs al gaat het door de zee,
hij komt er niet in om, zo waar als God de Heilige is. ‘
Een goedkope troost?
Nee, ze werd door Christus duur betaald!
Onze énige troost!

Ds. H. Peet

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 06 feb 2014 10:00

Een woord op zijn tijd (Spreuken 15: 22-33)

Af en toe hoor je dat er goede woorden gesproken worden: bij een jubileum, bij een afscheid of bij een begrafenis. Toch zijn we het er wel over eens dat dat veel te weinig gebeurt. Mensen kunnen echt behoefte hebben aan een woord van waardering, een vriendelijk gebaar, een bemoedigend schouderklopje. Het leven is vaak zo koud, zo oppervlakkig, zo onpersoonlijk. Van het doorbreken er van wordt de ander en word je zelf een ander mens. Daarop wijst ons Salomo in dit stuk.

In het 9e gebod gaat het over onze woorden. Woorden kunnen genezend werken, maar kunnen ook enorm kwetsen. Spr. 15: 23 wil dat eerste bevorderen. J.H. Kroeze vertaalt het eerste deel van dit vers met: 'welk een voldoening is er in gelegen een verstandig woord te spreken'. Je kunt een vergadering meemaken over een moeilijk probleem en ineens maakt iemand een opmerking waarvan je zegt: dát is de oplossing. Een passend woord als het ontbrekende puzzelstukje, dat je ineens in handen krijgt en kunt aanleggen. Daar ben je blij mee! Of je komt bij iemand op bezoek en hij of zij deelt met jou de moeiten van het leven. En je kunt woorden van begrip, van troost spreken. Daar knapt een ander helemaal van op! Hoe geweldig en gevat kon de Heere Jezus dat! Hoe krachtig sprak Hij het bevrijdende woord tot een medemens in nood. Voor mensen met de dood voor ogen opende Hij het paradijs. In Zijn zoekende liefde trok Hij mensen uit hun schuldige verlorenheid. Hoe goed is Zijn woord op Zijn tijd!

Een goed woord op zijn tijd is een daad. In het Hebreeuws is dit één en hetzelfde begrip: dabar. Vandaar dat Spr. 12: 25 zegt: “een goed woord verblijdt het hart”. Dat is een goed geneesmiddel. Helaas zijn er ook bedrieglijke woorden. Die blijken in de praktijk niet waar te zijn, of de persoon die ze uitsprak komt ze niet na. Als dat gebeurt in het kader van de eredienst, van het dienen van God, dan heten zulke mensen valse profeten (Jer. 23: 15, 16). God spreekt niet door hen. Je kunt niet op hen aan.

Christenen mogen de woorden van God beleven en doorgeven. Evangelie betekent blijde boodschap (Luk. 2: 10). Ook hier gaan woord en daad samen. God maakt Zijn Woord van bekering en zaligheid waar in wie hoort naar dit Evangelie. Ook kan geloof in het Woord van God niet zonder daden van geloof, zonder goede werken. Woord en daad zijn één!

Woorden kunnen ook echt rampzalig zijn. Ze zijn soms als een vlammetje dat een ontploffing veroorzaakt. Het begin van een twist is als het doorsteken van een waterkering (Spr. 17: 14). Uiteindelijk is de vraag: leeft er vrede in mijn hart, of boosaardigheid? Wil ik vrede stichten of ruzie veroorzaken?

De Heere Jezus spreekt de eersten zalig (Matt. 5: 9). Deze zijn graag geziene gasten. Op ruziemakers zit niemand te wachten, hooguit op hun vertrek: als er geen hout is, dooft het vuur; waar geen lasteraar is, komt de twist tot rust (Spr. 26: 20).

Het lijkt tegenwoordig wel alsof de leugen loont. Maar dit alles is denken op korte termijn. Wie op leugens bouwt, valt vroeg of laat door de mand. 'Beter een arme die in oprechtheid wandelt, dan een verkeerde van lippen, die bovendien dwaas is' (Spr. 19: 1). 'De mond van de rechtvaardige is een bron van leven, maar de mond van de goddeloze verbergt geweld' (Spr. 10: 11). En zo kun je nog wel even doorgaan. De Bijbel gaat voor de lange termijn, voor Gods termijn. Beter dan het snelle van de leugen is de lange adem van de waarheid en de oprechtheid.

Het 9e gebod doelt vooral op de sfeer van de rechtspraak. Een vals getuigenis kon in de Bijbelse tijd iemand het leven kosten. Getuigen waren beslissend. Van belang was dan het besef bij de rechtsgang: we doen dit voor Gods aangezicht. Spr. 19: 5 zegt: 'Een vals getuige blijft niet ongestraft' (door de Heere!); en: 'aanzien des persoons in het gericht is verkeerd' (Spr. 24: 23).

Daartegenover is een betrouwbaar getuige een redder van levens (Spr. 14: 25). Hoe goed is dan het verlossende woord op zijn tijd. Het N.T. voert ons de Here Jezus op als de waarachtige getuige bij uitstek, de getuige met goddelijke volmacht! En juist deze betrouwbare getuige verloor het leven! Hij heeft het opgenomen tegen de macht van de leugen, de zonde, de duisternis en de dood. Hij heeft ons onrecht, bedrog, onze leugen en zonde gedragen. En dat in onze plaats. Om van ons betrouwbare mensen te maken. Mensen met een goed woord op zijn tijd. Een woord van Evangelie, een verlossend woord.

CGK Aarlanderveen


Terug naar “[Religie] - Algemeen”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 33 gasten