In welk verbond wij begrepen zijn?Van nature zijn wij verloren, vanwege de erfzonde. Dus wij liggen dood in Adam, daar Adam de mensen representeerde in het werkverbond. Nu Adam gevallen is, en wij in Adam gevallen zijn is het werkverbond verbroken.
Het werkverbond vinden we in de volgende Schriftuurplaatsen: Gen. 2:16,17 (vgl. met Gen. 3:2,3); Hos. 6:7; Rom 5:12.
Door Gods grote eeuwigheidsgedachten heeft Hij een volk van eeuwigheid verkoren tot de zaligheid, die Hij in de tijd toe zal brengen. Daartoe is het genadeverbond. Dit genadeverbond is a) van eeuwigheid (ook wel de raad des vredes, of het verbond der verlossing genoemd) en b) zal in de tijd met de uitverkorene gesloten worden.
Het genadeverbond van eeuwigheid en het genadeverbond is dus in wezen een. Het genadeverbond is de volvoering van het verlossingsverbond in de tijd.
Het verbond der genade (verlossingsverbond, of raad des vredes vinden wij in de volgende Schriftuurplaatsen:
Ps. 2:7,8; Zach. 6:13; Luk. 22:29.
Ook komt het verbond der genade voor in de volgende Schriftuurplaatsen:
Gen. 17:4; Ps. 106:45; Jes. 54:10; Luk. 1:27; Hebr. 7:22; Hebr. 8:13; (uiteraard zijn nog meer teksten te noemen).
Waar kunnen we vinden dat eer twee verbonden zijn met betrekking tot des mensen eeuwigen staat: Voornamelijk in Galaten 4:24.
Ter verduidelijking hier nog een citaat in vraag en antwoordvorm over het verbond der genade (met Schriftbewijzen):
Vraag 1
Vr. Is er in de plaats daarvan weer een ander verbond opgericht?
Antw. Ja, het verbond der genade.
Vraag 2
Vr. Wanneer is dat opgericht?
Antw. Direct na de val.
Gen. 3:15. Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar Zaad; Datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult Het de verzenen vermorzelen.
Vraag 3
Vr. Wat is het genadeverbond?
Antw. Het genadeverbond is die weg langs welke God door Christus het eigendom wordt van de zondaar, en Hij een eigendom van God.
Jer. 31:33. Maar dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis Israëls maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Vraag 4
Vr. Met wie wordt dat opgericht?
Antw. Alleen met de uitverkoren zondaar.
Ez. 16:6. Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef.
Vraag 5
Vr. Wat eist God in dat verbond?
Antw. Hetgeen Hij erin eist, is tevens een belofte des verbonds; namelijk het geloof in Jezus Christus.
Hos. 2:19. En Ik zal u Mij ondertrouwen in geloof; en gij zult den HEERE kennen. Hab. 2:4. Maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. Ps. 27:8. Mijn hart zegt tot U: Gij zegt: Zoekt Mijn aangezicht; ik zoek Uw aangezicht, o HEERE.
Vraag 6
Vr. Wat belooft Hij daarin?
Antw. Genade hier, en het eeuwige leven hiernamaals.
Hand. 16:31. Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.
Vraag 7
Vr. Is dat verbond door alle tijden wezenlijk hetzelfde?
Antw. Ja.
Vraag 8
Vr. Hebben dan de gelovigen van het Oude Testament ook aan al de wezenlijke goederen van het genadeverbond deel gehad?
Antw. Ja.
Hebr. 13:8. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.
Vraag 9
Vr. Hoe gaat de zondaar over in dit verbond?
Antw. God nadert eerst tot hem, als Hij de zondaar vriendelijk nodigt en bidt;
2 Kor. 5:20. Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen.
Met veel ernst en oprechtheid;
Ez. 33:11. Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?
En al zijn zwarigheden oplost.
Jes. 55:2. Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen dat geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen dat niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.
Vraag 10
Vr. Wat is het gevolg van zo’n nodiging?
Antw. Hierdoor trekt God met mensenzelen en met touwen der liefde. Hos. 11:4.
Vraag 11
Vr. Wat doet de geroepen zondaar aan zijn kant?
Antw. Hij neemt de Heere aan tot zijn God en geeft zich geheel aan Hem over tot een eigendom.
Hoogl. 2:16. Mijn Liefste is mijne, en ik ben Zijne, Die weidt onder de leliën.
Vraag 12
Vr. Welke zijn de eigenschappen van deze toestemming?
Antw. De zondaar doet dit bedaard, vrijwillig, armoedig, gelovig, oprecht, met een gehele toestemming aan de eisen, zowel als aan de beloften des verbonds.
Ps. 51:8. Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend.
Vraag 13
Vr. Wat zijn de gevolgen van deze toestemming?
Antw. God gedenkt aan Zijn verbond tot in eeuwigheid;
Ps. 105:8. Hij gedenkt Zijn verbond tot in der eeuwigheid; het woord dat Hij ingesteld heeft tot in duizend geslachten.
En de bondgenoten hebben recht om te eisen alles wat tot het leven en de gelukzaligheid nodig is. Ps. 74:19-21. Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid. Aanschouw het verbond, want de duistere plaatsen des lands zijn vol woningen van geweld. Laat den verdrukte niet beschaamd wederkeren; laat den ellendige en nooddruftige Uw Naam prijzen.
Bron: A. Hellenbroek, Voorbeeld der Goddelijke Waarheden, voor eenvoudigen die zich voorbereiden tot de belijdenis des geloofs, (uitgebreid), Utrecht/Leerdam, z.j., Pag. 51-53