bron: RD, 17 juli 2021
Interessant theologisch onderwerp. Zoals bekend erkennen bijna alle protestantse kerken de doop die in andere kerkgemeenschappen is bediend, ook van de RKK. Mits deze is bediend door een door dat kerkverband geordende ambtsdrager en gebeurd is in de Naam van de drie-enige God én geen nooddoop betreft. De doop ontleent zijn geldigheid immers niet aan de persoon die doopt, maar aan de instelling van Christus. Zo hebben o.a. Augustinus, Calvijn en Luther betoogd.
Maar nu kan de situatie ontstaan dat een kind gedoopt is door een vrouwelijke ambtsdrager, hetgeen zoals bekend nogal een shibboleth is in bepaalde kerkelijke kring.
De vraag is nu of het bestaande standpunt zal worden gehandhaafd. Omdat het hier de GGiN betreft, een bevindelijk gereformeerd kerkgenootschap aan de uiterste rechterzijde van het gereformeerd protestantisme, is het wel interessant.
Immers, wanneer zij op dit punt een uitzondering maken op de regel dat een doop, onder de genoemde voorwaarden, erkend mag worden, dan zullen veel bevindelijk gereformeerde kerkgenootschappen zich genoodzaakt voelen om hier ook een standpunt over in te nemen.
We zouden hier de (ultra)orthodoxie in werking kunnen zien. Die wil zich immers altijd nog zuiverder maken dan ze al is. En op dit soort nieuwe kruispunten bestaat de mogelijkheid om zich te onderscheiden van andere christenen door een radicaler standpunt in te nemen. Hiermee kun je je onderscheiden. Dat levert direct winst op.
De GGiN kan in eigen kring de teugels strakker aanhalen en haar bestaansrecht ten opzichte van andere kerken daarmee weer voor een tijd rechtvaardigen. Immers, die andere kerken durven het standpunt wellicht niet aan en zijn ze daarmee geen twijfelaars? Zijn ze niet aan het afglijden? Zijn ze nog wel in de ware zin gereformeerd? Gaan die nu echt de vrouw in het ambt erkennen? (zou de valse aanklacht kunnen worden).
Zelf denk ik dat het standpunt van de kerkvaders en reformatoren prima is en ook in dit geval niet principieel hoeft te worden gewijzigd.
Maar vanuit kerkpolitieke inschattingen denk ik toch dat de GGiN met een gezouten statement gaat komen, om de uitzonderingspositie die ze nu heeft verder te onderstrepen. Het zou passen bij de strategie die nodig is om niet alleen de meest strenge interpretatie van de gereformeerde leer te behouden, maar ook het bijbehorende marktsegment. Koopman en dominee, dat zijn ze in die kringen ook altijd geweest.
Op het bestaande sentiment dat de vrouw in het ambt een gruwel is, kan men eenvoudig de doop door een vrouw als verschrikkelijk voorstellen. Alle overwegingen die de wijze voorvaderen hebben overgeleverd, kunnen dan moeiteloos worden gepasseerd, terwijl tegelijkertijd de schijngestalte van een door en door Bijbelse houding kan worden ingenomen.
Ik sluit zelfs niet uit dat dit standpunt, als het maar handig wordt gebracht, veel mensen zal overhalen om ook heel verontwaardigd te worden over de doop door een vrouw(!), waarmee de GGiN ook weer wat zieltjes kan winnen.
Al met al is het misschien helemaal geen theologisch of dogmatisch onderwerp, maar veel meer een bewuste kerkpolitieke steen in de vijver.
gravo