elbert schreef:Ongeloofwaardig nietwaar? Tja, dat vond deze vrouw eigenlijk zelf ook en ze zat er ook niet op te wachten, maar toch is het zo gegaan. Haar naam? Rosaria Champagne Butterfield, inderdaad. Ze heeft er een boekje over geschreven met als titel
"Een onwaarschijnlijke bekering". Ik zou zeggen: oordeel zelf.
Maar het ging in mijn post
helemaal niet om de bijzonderheid (als dat een woord is) van haar bekering. Ik was ook wel een beetje bang dat mensen in dit topic ermee aan de haal zouden gaan en er iets normatiefs in zouden zien ("zo moet het gaan, anders is het geen echte bekering"). Maar dat was niet mijn bedoeling. Wat dat betreft geloof ik dat dit de uitzondering is en dat we dat ook zo moeten zien.
Het ging mij er wel om dat bekering niet zozeer een kwestie van een keuze is, zoals je kiest wat voor eten je vandaag eens gaat koken, maar dat het iets is wat van de andere kant komt. Van God vandaan dus. En dat we dat ook in onze "gewone" bekeringen zullen ontdekken en belijden. Want dat is het bijzondere aan elke bekering. Ik had wat dat betreft ook andere voorbeelden kunnen geven die minder spectaculair zijn, maar toch ditzelfde thema hebben.
De bekering van Rosaria Butterfield is inderdaad heel opmerkelijk. En verre van gewoon. Niet voor niets wordt deze bekering via een boek en een aparte website gecommuniceerd. Zo opmerkelijk en zeldzaam is die.
Maar dat is precies ook het punt. Het lijkt wel, en dat is iets waar ik met name in Nederlandse kerken van bevindelijk gereformeerde snit zo'n allergie voor heb ontwikkeld, het lijkt wel alsof er geen gewone bekeringen meer zijn. Het lijkt wel of een bekering alleen maar waarachtig is als die zich op zeer uitzonderlijke wijze, heel af en toe, in zeldzame gevallen en ergens ver weg bij ons vandaan voordoet.
Dit zoeken van verhalen afkomstig van de andere kant van de wereld, heeft zijn pendant in hoe er in deze kerken over bekering wordt gesproken. Al eerder heb ik uitgelegd dat die steevast wordt verteld vanuit een ideale, theoretische, zeg maar virtuele persoon die in alle opzichten ver van ons verwijderd is.
Het gaat om een mens, die dit en dat overkomt, van alles meemaakt, ervaart, bevindt, kent en doet. Het kind van God. Maar die verder volstrekt abstract blijft.
Zo werkt God met de Zijnen. Zo gaat God om met Zijn volk. Dan gaat die mens...dan zal die mens ....dan gaat zo'n mens...
Wie is dat dan, vraag ik me af? Waar woont die ideale verhaal-figuur die altijd maar weer als het grote voorbeeld ten tonele wordt gevoerd?
Allemaal aanduidingen van bekeerlingen die in geen velden of wegen aan te wijzen zijn. Het zijn verhaal-figuren, ideale figuranten in een steeds weer herhaald narratief.
En de bekering van "
die mens wien 't mag gebeuren" is ook nog eens zeer spectaculair. Zeer onalledaags. Zeer uitzonderlijk. Want in een verhaal kan alles gebeuren wat je maar wilt. De grens tussen waarheid en verzinnerij is niet meer te trekken. De ene predikant maakt het nog smeuïger dan de andere.
Waarmee de kloof tussen deze ideale verhaal-bekeerling en de gewone man en vrouw in de kerk alleen nog maar groter wordt gemaakt.
Dat maak ik nooit mee, denk je dan. Dat is iets waar ik niet aan kan tippen.
Toe maar, denk ik dan.
Nou, en als de prediking daar dan ook nog eens fijntjes op wijst. Dat we inderdaad maar niet moeten denken zomaar bekeerd te zijn en niet zomaar zouden moeten menen dat ons geloof ook een waarachtig geloof is, dan wordt de functie van de bekeringsverhalen nog duidelijker.
Die verhalen moeten iemand beschrijven die iets zo uitzonderlijks meemaakt, dat het alleen maar als een grote zeldzaamheid gezien kan worden. Steeds pompeuzer worden die verhalen. Steeds meer gejank, steeds meer onmogelijke aanvallen van totale wanhoop en depressie, steeds sterkere indrukken van dit en dat. Op het laatst wordt zo'n ware gelovige beschreven alsof hij in het stuk der ellende als een soort Joris de Drakendoder persoonlijk met de hel, de duivel en al zijn trawanten dient af te rekenen. Alsof hij zich niet anders meer kan gedragen dan als één brok schuld, zonde, vol onnoemelijk veel vormen van wroeging, berouw, schuldbesef en zelfkastijdingen van de ergste soort. Kruipend gaat hij over de aarde. Om tenslotte de verlossing te ervaren als een kosmische omwenteling, waarin het universum na oneindige dagen van duisternis plotsklaps in een eeuwig licht baadt. Wat een onmenselijk groot drama wordt hier verbeeld. Je zou het eigenlijk als opera moeten uitvoeren in het Romeinse amfitheater in Verona. Het is toneel, drama, beeldende kunst. Veel bevindelijk gereformeerde predikanten zijn vanwege hun beeldende en retorische kwaliteiten vast een carriere als toneelspeler misgelopen. Meen ik echt.
Nu overdrijf je, zul je zeggen. Wel, dat is precies het kritiekpunt dat ik heb op al deze dwaze excessieve voorstellingen van zaken als het gaat om bekering en geloof. Met grote passen en grote stoere verhalen stampen we zo voorbij aan de gewone man, vrouw, jongen of meisje in de kerk. Geloven wordt, als je er zo'n onvoorstelbaar drama van maakt, een onbereikbare grootheid. Het is alleen nog maar voor de mens die de zeldzame genade krijgt om dit spektakel te mogen ontvangen. En daarmee laat je de gemeente verweesd achter.
Want zij maken dit uiteraard niet mee. Nooit! En dat zou aan het denken moeten zetten. Is het wel waar dat elk geloof, elke bekering volgens dit stramien van
zum Tode betrübt tot
Himmelhoch jauchzend verloopt? Zou je het misschien niet iets dichter bij het leven van gewone mensen moeten houden?
Zou het voorbeeld van geloof en de bekering niet wat meer wervingskracht moeten bezitten? Nu krijgt een gelovige een mantel van uitzonderlijkheid en ongenaakbare uniciteit om de schouders gelegd. Een echt! waarachtig! bekeerd! doorgeleid! wedergeboren! mens! Uiterst zeldzaam!
Niet zelden gaat deze gedachte gepaard met de praktijk dat alleen de wat oudere ouderling en de predikant als ware en onverdachte bekeerden worden beschouwd.
Die bekeringsverhalen dragen sterk bij aan de verweesdheid van de gemeente. Het kan zomaar voorkomen dat een hele gemeente diep van binnen over zichzelf denkt: "nog onbekeerd, nog geen waar geloof". En dat betekent: geen zaligheid, geen geluk, geen toekomst, geen Vader in de hemel." "Onze Vader die in de hemelen zijt" bidden ze dan plichtsgetrouw mee. Maar ze denken: "niks Onze Vader".
En van die verweesdheid geven ze zichzelf vervolgens de schuld. Want bekeerd ben je nooit, gelovig ook niet, maar schuldig ben je altijd!
Het werkt wel, die eindeloze verhalen!
Wanneer gaat het nu eens niet om die bijzondere, abstracte, theoretische bekering en bekeerling?
Wanneer gaat het nu eens over de mensen die in de kerkbank zitten?
Het lijkt er wel eens op dat die met opzet in de waan worden gelaten dat hun persoonlijk geloof geen echt geloof en hun persoonlijke bekering tot God geen echte bekering is, In een poging om geloof en bekering delicaat en uniek te houden.
Vertel geen verhalen van anderen van toen.
Verkondig het Evangelie aan ons, nu!
elbert, fijn dat je even een correctie plaatst, het verhaal van Rosario Butterfield zal best wel kloppen, maar je hang naar deze uitzonderlijke en verre verhalen kan ik toch niet los zien van de genoemde traditie om te rade te gaan bij uitzonderlijke voorbeelden van geloof en bekering, waarmee de suggestie in stand blijft dat dit in onze eigen omgeving niet of nauwelijks te vinden is.
gravo