Allereerst, fijn dat er weer gewoon gepraat kan worden. Mijn excuses voor bovenstaande woorden, ik neem er overigens niets van terug maar ik had het op een vriendelijker manier kunnen verwoorden.. lief zal ik helaas nooit worden en in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst
.
Over de gave of gaven van de Geest, heb ik nog niet helemaal helder. Ik zal daar nog wat verder onderzoek naar moeten doen.
Ik neig er inderdaad naar om te zeggen dat een ware gelovige de Heilige Geest Zelf krijgt, als inwonend Persoon, met insluiting van Zijn gaven. Maar het is ook wel duidelijk dat de gaven van de Geest ook in algemene vorm voorkomen en dat ook dus bijvoorbeeld in Saul en Bileam het geval was. En díé gaven zullen uitgeblust kunnen worden.
Toch blijf ik ervan overtuigd dat de Heilige Geest met Dezelfde aanwezigheid in mensen uit het OT woonde en werkte als erna. Het kan niet anders of alle ware gelovigen delen daarin, toen en nu.
Veendam schreef:In de Bijbel staan ook geen voorbeelden die vandaag de dag op de preekstoel verkondigd worden.
Het is een kwestie van het gebruik van de taal die het mogelijk maakt met verschillende woorden te verduidelijken wat er gezegt moet worden.
Om woordkeuze dan als denigrerend te betitelen of godslasterlijk als jij het er niet mee eens bent wil niet zeggen dat het dat dan ook inderdaad is.
Inderdaad is soms een menselijk voorbeeld nodig om de woorden wat te verduidelijken. Maar het maakt wel verschil in welke bewoordingen dat gebeurd. Vanaf de preekstoel hoor ik geen taalgebruik als 'de Heilige Geest heeft lunchpauze' of andere uitdrukkingen die je in ander topics bezigde waarvan ik op dat moment zei het te ervaren als godslastering. En dat zeg ik nog. Dat is de heiligheid en majesteit van God zó vermenselijken en verlagen dat het gewoon niet te verdragen is. Persoonlijk zou ik dat niet durven, en ook niet willen. Daar is het me veel te dierbaar voor.
Calvijn zegt: we willen God verkleinen om er grip op te krijgen. Maar er is geen begrijpen nodig, alleen verwondering.
Laat ik nu wel het voorbeeld willen zijn en de norm voor alle wedergeboren mensen, maar dan wel wijzende naar de gerechtigheid die ik heb, omdat het niet mijn gerechtigheid is maar de gerechtigheid die ik van Hem gekregen heb. Paulus zegt ook tegen de Gemeenten: VOLG MIJ MAAR NA.
Wanneer je elke keer kijkt naar je eigen leven en in het bijzonder naar de fouten dan durf je dat niet te zeggen.
Dat is nu juist het verschil wanneer iemand kijkt met geestelijke ogen, want geestelijke ogen zien je fouten niet centraal staan in leven maar de gerechtigheid en heiligheid die je hebt ontvangen van God bij je wedergeboorte. Met leven uit vleselijk denken staan de fouten centraal en wijst alles naar de tekortkomingen en fouten, de schuld en de schaamte wordt elke keer benadrukt en ernst maken met de zonde is supervroom en dan als uiterlijk teken daarvan dat je de zonde zo goed diep aan het doorleven bent niet aangaan aan de tafel des Heren komt veel voor.
Je hebt gelijk wanneer je zegt dat we een voorbeeld zouden moeten zijn. En door Gods genade en de hulp van de Heilige Geest dat ook kunnen zijn, wanneer het vlees niet steeds weer boven ligt.
En dat is het nu net. Want ook wedergeboren mensen kunnen weer in grote zonden vallen als ze niet bewaard en vastgehouden worden.
Dat zei Paulus ook. Hij had hoge gedachten van God, maar niet van zichzelf. Hij wist het; 'want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik'. Hij wederstaat de aanvallen wel, en overwint ze ook merendeels door de kracht en werking van de Heilige Geest, maar hij is nog wel aan de aanvallen van zonde onderworpen. En dat geldt ook voor ons, heilig leven voor God is de eis en daar moeten we ook met alles wat in ons is naar staan. Geen zonde meer te willen doen, uit liefde voor Hem. Dan krijg je een afhankelijk leven. De zonde heerst niet meer in een kind van God. Toch blijft de oude mens ook levend, dat zul je niet kunnen ontkennen. Gearriveerde, volmaakte en zondeloze christenen bestaan niet. De zonde blijft er wel. Uit ons en door ons is het echt niet, en zou het ook nooit wat worden. We zijn aan onze zwakheid onderworpen, dat is telkens weer een kwelling en onze strijd. In dit leven is het alles ten dele, de hemel is hier niet.
Gal 5: Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet, hetgeen gij wildet.
Dat is ook, om nog even terug te komen op David, waarom hij bad 'neem Uw Geest niet van mij'. Dat is niet omdat de Geest van hem zou kúnnen wijken, want ook David was een kind van God. Maar de Heilige Geest trok zich als het ware wat terug, naar de achtergrond. En David viel in grote zonden. Hij wist weer wie hij was zichzelf als hij losgelaten zou worden, en daarom bad hij of God niet Zijn Geest nogmaals terug zou willen trekken. Want hij kon niet zonder Hem leven, dat was wel weer bewezen. En dat is nodig in het leven van Gods volk, ze blijven een arm en ellendig volk in zichzelf, maar vertrouwen nochtans op Hem alleen.
Ik kan mij een bijdrage herinneren van gravo die daarin heel typerend beschreef dat bepaalde groepen in de refowereld liever hebben dat iedereen maar in dat doemdenken blijft hangen en niet willen dat iemand tot de ontdekking komt dat hij volledig perfect gemaakt is in Christus door de wedergeboorte, de vrijheid leerde kennen van het nieuwe leven. Elk afzonderlijk mens die op die manier wil leven moet weg of terug in het gareel van doemdenken en uiterlijke vroomheid. Ze gaan liever met zijn allen als groep verloren dan dat ze het lef hebben om zelf die vrijheid te zoeken en te (be)leven voor de rest van hun leven.
Het verschil hierin is, wordt je zondekennis je bezit of je gemis?
Je bezit zou je inderdaad daarin laten hangen en dat is verschrikkelijk want dan ga je alsnog verloren.
Maar het voelen van je schuld en zonden kunnen je ook laten voelen dat er niets meer is om zelf aan te brengen en dan drijft het uit tot Christus. Dat is het ware geloof, wat ook staan zal naar zekerheid.
Maar dat er mensen zijn die in dat gemis lopen, is niet iets om minachtend over te gaan doen of om daar boven te gaan staan door te zeggen 'ze gaan liever met zijn allen als groep verloren' etc. Als je zelf wel die zekerheid en bevestiging hebt mogen ontvangen, is dat een groot goed waar een ander met jaloersheid naar kan kijken. Maar dat is wel pure genade hoor! 'Wat hebt gij dat gij niet ontvangen hebt?'
Bij een ware bekering zal er altijd een mate van schuldgevoel aanwezig zijn, anders zijn we God ook niet nodig voor de vergeving hiervan. God is niet alleen liefde, Hij stapt niet over Zijn Recht heen. Er zal betaald moeten worden. Daarnaast gaat God gaat met iedereen een andere weg, daar is Hij vrij in.
Wedergeboren zijn betekend dat je perfect bent gemaakt in 1 keer, op 1 moment. Zo is het zoals God de wedergeboren mens ziet. Heilig, priester, koning, Zijn zoon. Om ook perfect te leven en heilig te leven voor Zijn aangezicht hebben wij de Heilige Geest ontvangen die in ons woont en daar is komen wonen om in ons te blijven, voor altijd.
Zie hierboven. Met toevoeging dat we rechtvaardig, perfect gemaakt met jouw woorden, gemaakt zijn
voor God. Jezelf ook zo zien is wat anders. Hij ziet ons zo, hoe onbegrijpelijk ook. Maar dat leren we niet op 1 dag.
Het doel is dus niet meer om te werken door de gelovigen en weer weg te gaan.
Dat doel om weer weg te gaan is er nooit geweest, die uitwerking ook niet.
Maar nog 1 maal over de Heilige Geest voor en na pinksteren: Als de werking voor en na pinksteren helemaal gelijk was, waarom ontvingen de discipelen dan meerdere keren de Heilige Geest ?? Dan was 1 keer toch genoeg ?
Dat heb ik hiervoor al eens geschreven. Met de Pinksteren is de Heilige Geest in voller en overvloedige mate uitgegoten, maar daarvóór was Hij wel degelijk aanwezig, met niet minder kracht. Na Pinksteren ontvingen ze de buitengewone gaven van de Heilige Geest om ook het Woord met tekenen te bevestigen. De uitwerking van deze overvloedigere uitstorting werd al gauw duidelijk, verslagenheid kwam in het hart en de vraag ontstond: 'wat zullen wij doen mannen broeders?'.