ereunao schreef:JA
Het is waar dat allen gezondigd hebben en dat God daarom het recht heeft om allen verloren te laten gaan. Maar dat is nu juist het wonder van Gods genade dat degenen die Hij als de Zijnen kent om niet gerechtvaardigd worden door de verlossing die in Christus Jezus is En Die zegt tegen Zijn discipelen dat zij niet Hem maar Hij hen uitverkoren heeft. En dat zijn allen en zij alleen die Hem van de Vader gegeven zijn(Joh.17:6. en 10:26 ,6:37)
JA en NEE; het is het doel van de prediking, maar niet van God, want dan zouden alle mensen metterdaad zalig worden
Hij blijft er niet als eens slachtoffer mee zitten, hij wil er niet eens vanaf! En dat komt dus niet omdat hij niet uitverkoren was.
Wij aanbidden ook geen leer, maar de raad Gods in dezen, dat doet Paulus ook (Rom.11:33-25)gr: ereunao
Jij gelooft dus dat God een God is van willekeur, de ene wel uitverkoren en de ander niet.
Mensen die niet van de zonde af willen die noem je dus niet uitverkoren maar besef je wel dat je zegt dat er dus een mogelijkheid bestaat volgens je eigen woorden dat een mens iets niet wil en dat God daar rekening mee zal houden ?
Dat is dus gewoon wat de remonstranten zeiden dat als de mens niet wil (van de zonde af komen) dat Gods werk daarmee bij die mensen stil staat.
Jij zegt dat je het daar niet mee eens bent maar feitelijk zeg je precies hetzelfde als de remonstranten op dat punt.
En verder weet je niet hoe de uitverkiezing zit en blijven het raadsels voor je, terwijl het dus gewoon zo is dat ieder mens voorbestemd is om tot geloof te komen maar ook dat ontken je aan alle kanten. Want nee, anders dan zou iedereen metterdaad tot geloof komen zeg je dan.
Omdat er mensen zijn die niet van hun zonden af willen gaan ze verloren, en dat is dus niet omdat ze niet uitverkoren zouden zijn.
Alle mensen zijn door de Vader gegeven aan Jezus !
Voor alle mensen is betaald door Jezus.
Maar niet iedereen wil dat er voor hem betaald wordt en ze willen alles zelf doen of ze willen er gewoon mee blijven zitten.
Zonde is trouwens niet het hebben van iets, maar het missen van iets, namelijk het missen van de relatie van de mens met God.