Om een juiste discussie te krijgen moet je de leer van een kerk wel onderscheiden van een preek die je in die kerk hoort.
Uiteraard moet een preek in overeenstemming zijn met de leer, maar een preek moet ook geen college dogmatiek worden. In een preek moeten de concrete tijd en omstandigheden aan de orde komen: welke mensen zitten er in de kerk, wat speelt er op gebied van diakonaat en pastoraat, wat zijn de noden, hoe is de gemeente er geestelijk aan toe. Een predikant heeft ook de vrijheid om eigen taal en accenten te gebruiken. Hij verwerkt de leer voor het leven van hier en nu. En ja, dat kan bij de ene predikant echt anders uitpakken dan bij een andere. Persoonlijkheid, visie, gemoedstoestand, ze zullen invloed hebben. Bovendien staat de leer, zoals die in teksten ligt vastgelegd, altijd open voor interpretatie en nader onderzoek of denkwerk. Het kan zelfs zo zijn dat bepaalde leerstukken in de loop van de tijd minder relevant worden. Die verandering begint altijd aan de basis, in de gewone kerkdienst, in de preek. Dan kan het nog heel lang in de tekst blijven staan (leerstukken veranderen eigenlijk niet of nauwelijks) maar in de praktijk wordt er dan niet zoveel meer mee gedaan. Komt overal voor, ter linker en ter rechterzijde.
Preken zijn in zekere zin dus subjectieve dragers van de leer, leerstukken zijn de objectieve dragers. Van die laatsten zijn er niet veel, zoals eerder opgemerkt. De leerregels van 1931 horen daar echter wel bij.
Preken zijn naar mijn mening ook geen goede graadmeter voor de leer van een kerk. Door de subjectieve "liggingen" van predikanten bewegen zij zich op een breed spectrum van interpretaties van de leer.
Kortom, zolang een preek geen voorlees-sessie is van dogma's, zul je altijd verschillen horen in preken.
Da's niet erg. Zo hoort het namelijk.
gravo