Gemeentelid schreef:Interessant is dat je deze vragen uitkiest. Daarnaast ook dat het antwoord (=ja) voor jou blijkbaar betekent dat ze gedoopt moeten worden. Dat is mijns inziens niet een gegeven. Het antwoord kan prima ja zijn, zonder daarbij de kinderen te moeten dopen.
De vraagstelling en de invulling daarvan laten dus veel zien van de vooronderstellingen die je hierbij hebt.
Mijns inziens zouden relevante vragen zijn: wat is de betekenis van de doop? En gegeven die betekenis: wie zou je wanneer dan mogen dopen?
Hint: doop is geen teken van het verbond.
Ik kan nog veel meer vragen stellen, waaronder de vragen die jij stelt. Die behoren dan ook gesteld te worden. Maar bij het dopen van kinderen zijn uiteraard de vragen die ik stelde wel heel erg van belang: wat is de plaats van kinderen in de gemeente en is die principieel anders dan die van de volwassen gelovigen? Ik kan me zo voorstellen dat het antwoord dat jij geeft "ja, die plaats is anders" is, maar mijn antwoord is "nee".
Dat je zegt dat de doop geen teken van het verbond is, is trouwens ook een stellige. Maar dan is mijn vraag: als de doop geen teken van het nieuwe verbond is, waarom dan überhaupt dopen? Dan kom je er niet gemakkelijk af door te zeggen dat Jezus dat bevolen heeft, want Jezus is de Insteller van het nieuwe verbond en dus behoort alles wat Hij heeft bevolen ook bij het nieuwe verbond, dus ook de doop.
En dan kom je bij de vraag: in hoeverre is het nieuwe verbond anders dan het oude en is de plaats van kinderen onder dat nieuwe verbond anders dan onder het oude? Wat het laatste betreft is mijn antwoord: "kinderen hebben geen mindere plaats in het nieuwe verbond t.o.v. het oude".
Gemeentelid schreef:Daarnaast is de opvatting dat er tot de 16de eeuw nauwelijks discussie over was niet heel relevant mijns inziens: toen begon pas de reformatie namelijk. Daarvoor hadden we enkel de Rooms-Katholieke leer. Daarvan zeggen we nu juist dat die leer niet klopt op veel punten. De onderbouwing vanuit de vroege kerk (toen men begon met de kinderdoop) en de RK-kerk is daarbij ook niet een verbondsopvatting. De onderbouwing zat er meer in het gegeven dat men de doop zag als het uitdelen van de genade van God. Daarom moest in principe iedereen gedoopt worden. Ook de kinderen en dan ook zo vroeg mogelijk want stel je voor dat iemand ongedoopt zou sterven. Dan zou die zonder de genade sterven!
Pas dat met de reformatie al deze leerstellingen ter discussie kwamen te staan en de Bijbel ook veel breder beschikbaar kwam om zelf te bestuderen zie je dus ook dat de leer over de geloofsdoop op komt.
Je zegt hier eigenlijk dat de "geloofsdoop" (een misleidende term, want het wordt vooral gebruikt om het dopen van kinderen te verbieden) onderdeel was van de Reformatie, maar verreweg de meeste en belangrijkste reformatoren (o.a. Luther, Calvijn, Zwingli enz) vonden dat juist niet. De "geloofsdoop" is veel meer een uitvloeisel van de radicale tak ervan, nl. van de anabaptisten, zoals Jan van Leiden en dit soort mensen, die er verder heel wonderlijke en extreme ideeen op na hielden. Daar komt nog eens bij dat de Reformatie altijd heeft gezegd dat het een voortzetting is van de leer van de oude kerk en niet dat men er opeens allerlei nieuwlichterij op nahield door te beweren dat men nu eindelijk men het licht had gezien. Want als je dat laatste zegt, dan zeg je eigenlijk dat de kerk ten diepste 1500 jaar lang aan het dwalen is geweest en dat in de 16e eeuw eindelijk het licht doorbrak. Nee, de reformatoren benadrukten keer op keer dat ze terug wilden naar de leer van de oude kerk, zoals die er in de eerste honderden jaren was en men citeerde dan ook uitvoerig de kerkvaders om dat aan te tonen. Dat gold ook voor het dopen van kinderen.
Tonny schreef:- Lydia (een zakenvrouw, niet voor een hand liggend dat ze een gezin met kleine kinderen had)
- De stokbewaarder, die zich verheugde dat ZIJN HELE GEZIN tot geloof was gekomen. De leeftijden weten we niet, maar ze waren in ieder geval allemaal tot geloof gekomen.
- Het huis van Stefanus, waarna vervolgens IEDEREEN zich ten dienste van de heiligen beschikbaar stelde. Hoe schattig baby's ook zijn, ze zijn niet erg dienend (integendeel).
We kunnen dus niet stellen dat het gangbaar was dat baby's gedoopt werden.
In je voorbeelden vul je nogal wat in: bij Lydia dat ze geen gezin had en bij het huisgezin van Stefanus vertel je er iets bij wat helemaal niet in de Bijbel staat. Vervolgens veronderstel je dat jouw opvatting van wat geloof is hetzelfde is als wat er in Hand. 16:34 staat (daar kunnen we nog een flink robbertje over discussieren) en het gevolg is dat je iets hebt wegverklaard wat zich niet zo makkelijk laat wegverklaren. Het feit dat een huisgezin tot het volk van God gerekend wordt en dus als gelovig gezien wordt, is namelijk een heel breed gedragen begrip in de Bijbel dat je in het Oude Testament ziet, en ook doorgaat in het Nieuwe. God neemt geen individuen op in Zijn volk en gemeente, maar huisgezinnen. Dat begint al in Genesis en dat gaat de hele Bijbel zo door. Denk maar aan het huis van Israel of het huis van David. Het woord "huis" in de Bijbel is een verbondsterm en die term is breed: daar horen mannen, vrouwen, kinderen en slaven toe en een poging om daar mensen uit weg te denken, gaat uit van de veronderstelling dat de Bijbel eigenlijk het verkeerde woord gebruikt. Er staat "huisgezin", maar we wringen ons in allerlei bochten om er "volwassenen in een huisgezin" van te maken. Dat is geen goede manier om dit woord op te vatten.
Wie behoort tot het volk van God, wordt nl. als gelovige behandeld, hoe oud of jong je ook bent. Of God je als gelovige ziet, hangt nl. niet af van de vraag of je dat al kunt uiten, maar van de vraag of Hij jou tot Zijn huisgezin rekent.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)