woutersebel schreef:Klein vraagje tussendoor als het mag, Marnix?
Begrijp ik het correct als je het woord 'gemeente' gebruikt als synoniem met 'kerk'?
Moet ik dan begrijpen dat de kerk functioneert voor de gemeente, daar onderdeel van is of vice versa?
Hoe moet ik de relatie tussen kerk en gemeente zien volgens jou?
Als iemand zegt:
-
"Ik ga vanavond naar de kerk" dan wordt er eigenlijk een gebouw bedoeld. (maar implicitiet ook wel de dienst etc.)
-
"Wij hebben vanavond kerk" dan wordt er een kerkdienst bedoeld.
-
"Bij ons in de gemeente is er ..." dan wordt er een (vaste) verzameling van mensen bedoeld die regelmatig samenkomt op één plek.
-
"Zij begonnen met een huisgemeente ..." dan wordt er bedoeld dat er gelovigen samenkomen/ kerk houden in een woonhuis.
-
"De kerk zegt dit of dat ..." is vaak een uitspraak van een Rooms Katholiek die de kerk als instituut ziet. Met de paus (en zijn bischoppen etc.), als plaatsvervanger van Christus hier op aarde. De paus regeert. Eigenlijk noemen ze vaak de
kerkregering: 'kerk'.
-
"De leer/het eigene van ons kerkverband is ..." daarmee wordt bedoeld dat gemeenten uit verschillen de plaatsen samen een verband/verbinding/relatie vormen/hebben met dezelfde geloofsbelijdenis, leer en regels. Afgevaardigen, uit de plaatselijke gemeentes, worden naar een overkoepelende vergadering gestuurd waar bepaalde zaken worden besproken die de regering van alle gemeentes aangaan. Zo kunnen ze ook op elkaar toezien en elkaar helpen. Als het niet goed lijkt te gaan met een bepaalde gemeente kan er vanuit andere gemeenten gewaarschuwd worden. Andersom kan ook... wanneer er op de overkoepelende vergadering verkeerde dingen besproken worden dan kunnen ze die opleggen aan alle gemeentes.
Kerk: Kyriakè, Dat wat van de Heere is.
Gemeente: Ekklèsia, Eruit geroepen / bijeen vergaderd (een deel van gelovigen op één plek).
(en ook weer verstrooid)Soms kun je het verschil niet zien... maar een uiterlijke kerk is meestal een
mengsel van:
a. mensen die echt met hun hart bij de kerk horen. (Die dus
de kerk
zijn)
b. mensen die alleen uiterlijk (of met hun mond) bij de kerk horen. (Die dus naar
een kerk
gaan)
Maar zij die écht kerk zijn, en tot dé Gemeente behoren die zalig wordt, zijn van Boven geboren. Uit God geboren… In een nieuw Huisgezin. Door Hem geroepen. Ze is verpreidt over alle plaatsen, alle volken, alle tijden en in verschillende soorten kerken. Sommigen zijn (nog) geen deel van de uiterlijke kerk/een gemeente maar de Heere Jezus, de Goede Herder, zal ze daar brengen want ze zijn Zijn eigendom. Zeker als er tijden van vervolging komen. En als je daar komt ben je verbaasd omdat het zo’n bij elkaar geraapt zooitje zondaren is. Dat had je zelf zo nooit kunnen bedenken… En toch is het een kunstwerk van de Bouwmeester. Niemand heeft het zelf gezocht of elkaar uitgekozen. Maar de Heere bewees genade. Hij moest hen hebben. Uitverkoren om het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te worden. En Hij doet ze in wegen wandelen die ze niet gekend hebben.
In de Bijbel wordt vaak gesproken over:
a.
Het Lichaam van Christus (Christus is het Hoofd en Hij behoudt Zijn Lichaam; Dat de man het hoofd is van zijn vrouw is er een schaduw van.)b.
Gods Huisgezin (met de Vader, de oudste Broer (Jezus), de Trooster (Heilige Geest) en veel broertjes en zusjes van verschillende leeftijden uit heel veel landen en eeuwen. Ook zijn sommigen broers en zussen zijn ook vaders en moeders in de genade. Die heeft de Heere meer geleerd want het is ook de plek waar je je opvoeding krijgt. Ook voor zeer moeilijk lerende kinderen.)c.
De Bruid van Christus.
(Ze is een onvruchtbare die toch vrolijk mag/moet zingen omdat er vruchten/kinderen geboren zullen worden waneer Christus gemeenschap heeft met haar/hen (en er onderling liefde woont); daarom wordt de kerk ook wel eens een 'moeder' genoemd Maar aleen de vrije, het Jeruzalem uit de hemel.)d.
De Herberg (Daar waar de Heere zorgt dat er (geestelijk) voor jouw wordt gezorgd en waar Hij zorgt dat jij voor anderen gaat zorgen; Daarom wordt de kerk óók wel eens een moeder genoemd. Todat hij terugkomt.)e.
Een Woonstede van God (In de Geest. Gebouwd op het Fundament (de Rots: Heere Jezus Christus en Zijn Offer), met allemaal levende stenen(nieuwe rmensen) die tegen de uiterste Hoeksteen (de Heere Jezus) aanliggen.) In de Bijbel zie je dat er na Pinksteren allemaal kleine gemeentes gevormd werden in gewone huizen. Soms waren er meerdere gemeentes per stad omdat ze niet in één huis pasten. Maar ze behoren toch tot die ene Gemeente. Als er mensen tot de Gemeente werden toegedaan (zich bekeerden en gelovigen werden) werden ze gedoopt, ondergegaan in het watergraf en opgestaan in een nieuw godzalig leven, en zo zichtbaar ingelijfd in de zichtbare gemeente/het Gezin van God. Als je opnieuw geboren/uit God geboren bent heb je dus allemaal dezelfde oudste Broeder als Middelaar, en met Hem allemaal dezelfde verzoende Vader in de hemel, en allemaal dezelfde Heilige Geest als een Onderpand (Eigendomsbewijs/stempel) Die ook in hun hart woont. Zo krijg je hier op aarde ook een nieuw gezin waar je bij hoort. En je krijgt ze lief en spreekt met je hart dezelfde taal
(Een gezin... daarom mag een gemeente ook niet te groot zijn. Bij honderd tezamen en bij vijftig tezamen)Je hebt een nieuw Thuis
(een Erfenis die bewaard wordt) gekregen in de hemel maar soms duurt het nog een poosje voordat jij daar ook écht bent. Dan moet je nog door dit leven om bereidt te worden om opgenomen te worden in Zijn heerlijkheid. Je wordt een pelgrim moet/mag nog meer leren van Wie Christus is, wie je zelf bent en blijft, wat je in Hem ontvangen hebt en hoe je Zijn stem zult horen, jezelf verloochenen en Hem zult volgen tot nut van Zijn Lichaam en tot roem van Zijn Vader. De Heere Jezus heeft ze allemaal opgezocht in hun hart, hen schoongewassen van hun zonden met Zijn bloed, Zijn Heilige Geest geven en daarna in een Herberg (de kerk) gebracht waar Hij voor hen laat zorgen todat Hij terug komt.
Na de eerste Pinksterdag hielden ze samenkomsten/kerk in een vast woonhuis omdat ze Zijn stem weer wilden horen. Ze hadden honger naar meer onderwijs en zagen meer van Christus' werk in elkaar, hadden elkaar lief en zorgden voor elkaar. De Heere geeft hen allen Zelf gaven omdat Hij zorg draagt voor Zijn gemeente. Ze zijn allemaal leden/lidmaten van Zijn Lichaam. Handen, voeten, baarmoeder, ogen, oren en een mond of spiertjes... Dat kan zijn in één gemeente maar sommigen zijn nodig voor/tussen meerdere gemeentes omdat er in al die verschillende gemeentes mensen zijn die het eigendom zijn van de Heere Jezus. Wat heeft de Heere het druk hè? Als je het NT leest zie je Petrus, Paulus, Johannes, Fillipus, Stefanus, Barnabas, Timotheus, Appolos, Áquila en Priscilla, Lydia, de Stokbewaarder, Tabítha en Febe, Onesíforus, Appia, Onésimus en Filemon. Ieder met een eigen taak en weg. De Heere zei vanochtend: …het werk dat Gij Mij gegeven hebt om te doen… Ja, zo is het ook voor ons, zonder om de bocht te kunnen kijken, elke dag stap voor stap zien wat Hij doet.
(Ach, Petrusje vanbinnen)In de/een gemeente:- was/is de Heere Jezus Koning. Hij heeft het er voor het zeggen als de Gezalfde van de Vader. Dus dat betekent dat niet meer onze eigen gedachten regeren.
- werden/worden de gelovigen christenen genoemd. Dat komt omdat ze volgelingen van Christus zijn. Christus komt van het Griekse woord voor Messias. Dat betekent: Gezalfde. De Heere Jezus is de Christus. Hij is de Gezalfde. Hij is door Zijn Vader gezalfd met de Heilige Geest. Gezalfd zijn betekent dat je bekwaam gemaakt bent om de taak die je gekregen hebt uit te voeren. In het Oude Testament werd iedereen die een ambt kreeg gezalfd. De Heere Jezus kreeg 3 ambten:
a. Allerhoogste Profeet/Leraar
b. Hogepriester (zonder begin en einde)
c. Koning (der koningen)
Christenen zijn ook gezalfd met de Heilige Geest. Ze heten eigenlijk gezalfden... Maar de één heeft meer ontvangen van Christus dan de ander. Alleen Christus Zelf is gezalfd met de volheid van de Heilige Geest.
- was/is de Heere in het midden want Hij heeft beloofd dat waar 2 of 3 in Zijn naam vergaderd zijn, Hij er Zelf zal zijn. Op Zijn opstandingsdag en het liefst ook nog elke andere dag van de week.
- was/is er eerbied, kinderlijke vrees voor God en geen mensenvrees, ontzag voor het Woord en het gewicht van de Heere merkbaar.
- vierden/vieren ze (elke week) het Heilig Avondmaal om de dood van hun Heere te gedenken.
- werden/worden ze onderwezen in de leer van de Heere Jezus er werden brieven van de apostelen voorgelezen die aan de gemeentes gericht waren tot opbouw van de gemeente.
- stelde/stelt de Heere opzieners aan over de delen van Zijn kerk. Mannen die eerst dwalende schapen waren maar nu bekeerd tot de Herder en Opziener van hun zielen. Mannen, vol van de Heilige Geest, die de mensen konden/kunnen onderwijzen en vermanen. De Goede Herder zorgt ervoor dat het deel van de kudde geleidt wordt om te eten in de grazige weiden van Zijn beloften/Woord. Hij wil hen beschermen tegen de wolven
(dat zijn alles en iedereen die je willen scheiden van Christus) in de wereld en in de kerk. De opzieners/ouderlingen en diakenen zijn gegeven om te dienen, niet om te heersen. Ze zijn ook
geen plaatsvervanger
(anti-christ) van Christus hier op aarde. Ze moeten toezien op de heiligheid van de gemeente. En haar als een reine maagd aan één Man, Christus, willen voorstellen. Niet hebbende haar eigengerechtigheid. Het is Christus Zelf die de voorgangers/ouderlingen in Zijn rechterhand houdt en Zelf tussen de gemeentes (kandelaren) doorwandelt.
- spraken/spreken ze met elkaar over Wie de Heere is. Over welke een volkomen Gave ze van hun Vader gekregen hebben. Over Zijn schoonheid, over wat ze van Hem ondervonden hebben en over Zijn gangen zo vol roem en eer. Over diepten en over hoogten. Over Zijn wonderen en trouw, over Zijn toekomst, over Zijn beloften, over Zijn betrouwbaarheid.
- gaf/geeft Hij broers en zussen om naar elkaar om te zien en elkaar op te scherpen. Allereerst geestelijk maar ook praktisch. Dat je in gemeenschap met anderen leeft maakt ook dat je jezelf tegenkomt. Juist in relaties tot anderen geeft de Heere voortgaande ontdekking. En een ieder heeft zijn/haar eigen plek en gaven tot opbouw van het Lichaam van Christus in liefde naar de mate van de gave van Christus. (Efezebrief)
- ze beleden/belijden elkaar de zonden. Want het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden.
- als de één struikelde/struikelt richt(e) de Heere hem door een ander weer op.
- liet/laat Hij zaaien en oogsten om steeds weer uit het geoogste te zaaien... (Hij leert de manier van werken in Zijn Wijngaard in het Hooglied.)
- werden/worden zonen opgevoed die door de Heere als pijlen met het Evangelie de wereld in worden geschoten.
- baden/bidden ze samen. Niet alleen in een dienst voorgegaan door een voorganger. Nee, ook in de huizen, samen op de knieën, iedereen hardop en eendrachtig. Met dankzegging.
- zongen/zingen ze samen. Een nieuw lied. Hoge en soms ook weer wat lage tonen. Omdat de Heere Zich een volk geformeerd heeft om Zijn lof te verkondigen, de onvruchtbare gebiedt vrolijk te zingen omdat Hij zaad zal zien en haar Maker haar Man is Wiens naam HEERE der heirscharen is. Wat toonde de Heere in de coronatijd toch waarom de kerkdeuren dichtgingen en het zingen gestopt werd. Het Evangelie klonk in holle kerken en Hij woont op de lofzangen... waar waren die gebleven?
- kwamen/komen er ook dwalingen, verdeeldheid en scheidingen. Om te leren wie wij zijn en blijven. Om wakker te schudden want soms moeten er ook ketterijen zijn om de waarheid weer helder daartegenover te kunnen stellen zodat er een scheiding in de gemeente zichtbaar wordt. Om op Zijn tijd een zuivering te geven. Niet iedereen hoeft dus koste wat kost vastgehouden te worden.
- was/is te zien dat het Koninkrijk van Christus komende is. Naar je toekomt. Een gemeente is als een vooruitgeschoven post van het Koninkrijk van God. Ze staat in de branding (
in zware of minder zware vervolging) van het woeden van de volken en de haat tegen de HEERE en Zijn Gezalfde. De vrouw met het Kind moeten de woestijn in vluchten. Een geestelijke strijd tegen de duivel (de vorst van deze eeuw), tegen je eigen 'ik' (dat zich niet wil onderwerpen aan de Heere Jezus als Koning en het ook niet kan.) En voor hen die nog in het andere koninkrijk (van de duisternis) leven.
- namen/nemen ze hun kruis op en mochten/mogen ze het vrolijk achter Hem aan dragen. Ze volgen het bloedspoor van Christus. Die gezegd heeft: “Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.”, “Mijn geboden zijn niet zwaar…”, “ Vader,
ze zijn niet van de wereld!”, “Ze hebben Mij gehaat en zullen ook u haten...”, “Maar nu kom Ik tot U, en spreek dit in de wereld, opdat zij Mijn blijdschap vervuld mogen hebben in zichzelven.” en
"Een iegelijk dan die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is."
Wat zegt u...? Was dit christenleven, dit gemeenteleven alleen toen mogelijk?
De Heere is Dezelfde... Heeft Hij je niet gekocht uit het slavenhuis? En wie is waardig om geloofd te worden? Jozua/Yeshua en Zijn hondje of de andere 10 verspieders? Het ongeloof moe(s)t sterven in de woestijn...
Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. Indien gijlieden willig zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes lands eten. Maar indien gij weigert en wederspannig zijt, zo zult gij van het zwaard gegeten worden; want de mond des HEEREN heeft het gesproken. Hij kent onze krankheden en wil ons genezen. Door Zijn striemen. Beproeft Mij nu daarin, zegt de HEERE der heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal de vensteren des hemels, en u zegen afgieten, zodat er geen schuren genoeg wezen zullen.
(De strijdende kerk is hier op aarde. In de hemel hoeven geen reuzen meer overwonnen te worden.)