De Heere laat ons als volk door middel van het coronavirus nog waarschuwen om terug te keren tot Hem en Zijn geboden. Er lijkt echter tot op heden – in het algemeen gesproken – geen stem noch opmerking te zijn, noch bij overheid noch onderdaan. Onze overheid heeft tegen het coronavirus wel diverse, op zich Bijbelse maatregelen van afzondering, afstand houden en ontsmetting uitgevaardigd, maar zij gaat pijnlijk voorbij aan de belangrijkste remedie: op te roepen tot het afbreken van de zonden en het juist nu houden van een nationale biddag. Iets wat de heidense koning van Ninevé en zijn raadsheren op de oordeelsaankondiging van Jona wel deden. Zij gaven dit bevel: Laat mens noch beest, rund noch schaap ietwat smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken. Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn en zullen sterkelijk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld dat in hun handen is. Wie weet, God mocht Zich wenden en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen (Jona 3:7b-9).
Hoe welgemeend en goedbedoeld de toespraak van de minister-president tot het volk op maandagavond 16 maart 2020 ook was, schrijnend was het de hierboven genoemde aspecten geheel en al in zijn toespraak te moeten missen. Helaas gold dit evenzeer voor de toespraak van onze koning op vrijdagavond 20 maart 2020.
In 1918 schreef de Nederlandse overheid naar aanleiding van de Spaanse griep nog een nationale biddag uit. Hoe groot zou het geweest zijn als dit ook nu gebeurd was en zowel de minister-president als de koning in dezelfde geest als destijds de koning van Ninevé een oproep tot het volk had gedaan. De recent gestarte handtekeningsactie voor de petitie waarin opgeroepen wordt tot het uitschrijven van een nationale biddag verdient dan ook steun.
Bron:
https://www.inhetspoor.nl/nieuws/