coby6 schreef:God heeft gewoon een plan met Israel en een plan met de kerk om iedereen te redden. Jakob is niet de kerk. Deze tekst kan onmogelijk over de kerk gaan. Dat Hij de scheidingsmuur heeft weggebroken, wil niet zeggen dat je een profetie over het deel van Israel dat nog niet is gered (Jakob, die zo heette voordat hij worstelde met God) op de kerk kunt betrekken. En de kerk is ook Messiaanse Joden.
Daar komt mijn uitleg aan de hand van de bijbel:
Hosea 1
Het boek van de profeet Hosea
HSV
Opschrift
1Het woord van de HEERE dat gekomen is tot Hosea, de zoon van Beëri, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz, Hizkia, de koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, de koning van Israël.
Israëls afgoderij wordt afgebeeld
2Het begin van het spreken van de HEERE door Hosea.
De HEERE zei tegen Hosea:
Ga! Neem voor u een vrouw van de hoererijen
en kinderen van de hoererijen,
want het land wendt zich in schandelijke hoererij
van de HEERE af.
3Hij ging en nam Gomer, een dochter van Diblaïm; zij werd zwanger en baarde hem een zoon.
4Toen zei de HEERE tegen hem: Geef hem de naam Jizreël, want nog even en Ik zal de bloedschulden van Jizreël vergelden aan het huis van Jehu, en Ik zal het koningschap van het huis van Israël wegdoen.
5Op die dag zal het gebeuren dat Ik de boog van Israël zal breken in het dal van Jizreël.
6Zij werd opnieuw zwanger, en zij baarde een dochter. Daarop zei Hij tegen hem: Geef haar de naam Lo-Ruchama,
1:6 Lo-Ruchama betekent: niet ontfermen.
want Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis van Israël, want Ik zal hen zeker wegvoeren.
7Maar over het huis van Juda zal Ik Mij ontfermen, en Ik zal hen verlossen door de HEERE, hun God. Ik zal hen echter niet verlossen door boog, door zwaard, door strijd, door paarden of door ruiters.
8Toen zij Lo-Ruchama niet meer de borst gaf, werd zij weer zwanger, en zij baarde een zoon.
9En Hij zei:
Geef hem de naam Lo-Ammi,
1:9 Lo-Ammi betekent: niet Mijn volk.
want u bent niet Mijn volk
en Ík zal er voor u niet zijn.
10Toch zal het aantal Israëlieten zijn als het
zand van de zee, dat niet gemeten en niet geteld kan worden.
En het zal gebeuren dat in de plaats waar tegen hen gezegd is: U bent niet Mijn volk, tegen hen gezegd zal worden: Kinderen van de levende God.
11Dan zullen de Judeeërs
bijeengebracht worden samen met de Israëlieten. Zij zullen voor zich één Hoofd aanstellen en uit het land oprukken; want groot zal de dag van Jizreël zijn.
12Zeg tegen uw broeders: Ammi,
en tegen uw zusters: Ruchama.
Romeinen 9:
24Hen heeft Hij ook geroepen, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen.
25Zoals Hij ook in Hosea zegt: Hos. 2:22Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde.
26En het zal zijn dat op de plaats waar tegen hen gezegd was: U bent Niet-Mijn-volk, daar zullen zij kinderen van de levende God genoemd worden.
27En Jesaja roept over Israël uit: Al zou het getal van de Israëlieten zijn als het zand van de zee, slechts het overblijfsel zal behouden worden.
28Want Hij voltooit een zaak en handelt die af in gerechtigheid. De Heere immers zal metterdaad Zijn zaak snel afhandelen op de aarde.
29En zoals Jesaja van tevoren gezegd heeft: Als de Heere van de legermachten ons geen nageslacht had overgelaten, zouden wij als Sodom zijn geworden en aan Gomorra gelijkgemaakt zijn geweest.
Het behoud van de heiden en de dwaling van Israël
30Wat zullen wij dan zeggen? Dit: dat de heidenen, die geen gerechtigheid hebben nagejaagd, gerechtigheid verkregen hebben, gerechtigheid echter die uit het geloof is.
31Maar Israël,dat de wet van de gerechtigheid najaagde, is aan de wet van de gerechtigheid niet toegekomen.
32Waarom niet? Omdat zij die niet uit geloof zochten, maar als uit werken van de wet. Want zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots,
33zoals geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een struikelblok. Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.