Vraag, omdat onderstaand dilemma steeds weer terugkomt in bijna iedere discussie tussen gelovigen en atheïsten.
Stel dat iemand je vertelt dat onder het oppervlak van Pluto een kleine walrus hem iedere middernacht telepathische boodschappen stuurt… terwijl hij met schedels jongleert op een indigo sokkel. Je vraagt om bewijs, maar hij reageert met: “Je kunt het niet weerleggen!” Deze claim onderzoeken zou de grenzen van de huidige technologie overschrijden. Maar betekent dat dan dat we daarom een goede reden hebben om de claim van deze persoon serieus te nemen?
Velen die beweren dat er iets bovennatuurlijks bestaat proberen deze basale eerste stap om hun bewering te staven te omzeilen. Bijvoorbeeld, toen pastor Douglas Wilson op de Amerikaanse televisie werd gevraagd om
zijn zaak vóór God te bepleiten, ontkende hij zijn bewijslast. Op de vraag “Wie denk je dat de bewijslast draagt?” antwoordde Wilson, “Volgens mij degene die het vanzelfsprekende feit dat God bestaat ontkent.” Maar dit antwoord is zo fout dat het onsamenhangend is.
"Ja maar als God het heelal niet schiep, wat dan wel?” Zulke vragen zijn voorbeelden van een andere vaak voorkomende vorm van bewijslastverschuiving. De onderliggende implicatie is dat als de skepticus niet precies kan verklaren hoe ons heelal is ontstaan, dat dan het idee dat een god het schiep blijkbaar standaard wint. Maar zo werkt het niet. Antwoorden met bovennatuurlijke wezens krijgen geen vrijbrief. Zij moeten onderbouwd worden net als ieder ander mogelijk antwoord.
Als je ervoor kiest om in debat een bewering te doen, geef je jezelf een bewijslast. Als je beweert dat er een god bestaat, maar je die last te zwaar vindt, heb je altijd de optie om je bewering in te trekken. Maar suggereren dat er een dubbele standaard is omdat jouw bewering nou eenmaal kritiek uitlokt van mensen die er geen bewijs voor zien, is het slachtoffer spelen. De echte dubbele standaard is van iemand die geen bewering heeft gedaan verwachten dat hij jouw bewijslast draagt. Degenen die gefrustreerd zijn dat theïstische argumenten falen kunnen zich beter afvragen *waarom* ze falen.
Uitzonderlijke claims hebben een onontkoombare bewijslast. Wanneer degenen die uitzonderlijke claims doen om wat voor reden dan ook hun bewijslast niet serieus nemen ontheffen ze ons van de last om hun CLAIM
serieus te nemen.
Uit: http://kloptdatwel.nl/2014/01/26/de-bewijslast/
We denken allemaal bepaalde kennis te hebben. Kennis m.b.t. diverse uiteenlopende onderwerpen. Maar wat is kennis en hoe bepalen we wanneer iets onder betrouwbare kennis valt.
Zelf ben ik alleen bekend met de wetenschappelijke methode. Ik denk dat iedereen hier min of meer bekend mee is en dat iedereen er ook een zekere mate van vertrouwen in heeft (omdat gebleken is dat de methode werkt)
In het kort:
Er wordt met redenatietechnieken gewerkt zoals die uit de logica om een innerlijk consistente theorie (zonder innerlijke tegenstrijdigheden) of axioma op te zetten. Bij de humaniora (mens- of geesteswetenschappen) als filosofie, literatuurwetenschap, geschiedenis en cultuurwetenschappen is dit niet of veel minder het geval. Sociale wetenschappen als psychologie, sociologie en economie nemen in dit opzicht een tussenpositie in.
De wiskunde neemt een bijzondere principiële positie in: het is geen empirische wetenschap, maar gaat geheel uit van logica en bewijzen.
Maar welke methode is betrouwbaar (of kunnen we gebruiken)om bovennatuurlijke betrouwbare kennis te vergaren? Als voorbeeld neem ik Jezus. Volgens 1 absoluut de zoon (incarnatie) van God, volgens de ander (islam/jodendom) absoluut niet.
Welke methoden kunnen we nu gaan hanteren om hier een betrouwbare kennis-uitspraak over te doen? Hoe gaan we met z'n allen wereldwijd ooit besluiten wat betrouwbare kennis is omtrent Jezus?
Zoals wetenschap valide kenmethoden heeft (Herman Philipse omschrijft het als volgt: Een verantwoordelijk integer intellectueel wereldbeeld moet wat betreft feitelijke kennispotenties gebaseerd zijn op betrouwbare en goed gevalideerde kenmethoden., hoe werkt dit met bovennatuurlijke claims zoals: "De kleine walrus op Pluto bestaat" of "God bestaat"?