Arco schreef:Broeder Elbert,
Het lijkt erop dat je de vraag ontwijkt of dat je de bedoeling ervan niet begrijpt. Daarom zal ik de vraag inleiden:
In Hebreeën lezen we uitgebreid over de rol en functie van offers, voornamelijk uit Leviticus. Daarom is Hebreeën het beste commentaar op Leviticus dat we hebben. Bijna ontelbaar zijn de verwijzingen die de schrijver maakt naar Leviticus.
Andere Bijbelboeken worden niet veelvuldig aangehaald, zoals Prediker. Maar bij Hooglied is wat bijzonders aan de hand. Traditioneel wordt dit boek gelezen als de beschrijving van de relatie tussen God/Christus en Zijn bruid. In dit verband zou je op z'n minst verwachten dat, bijvoorbeeld in Hebreeën, een hoofdstuk gewijd wordt aan die relatie met aanhalingen uit het boek Hooglied. Dat heb ik nog niet gevonden. Daarmee ontken ik niet dat Hooglied die relatiebeschrijving niet zou omhelsen, alleen daar is blijkbaar geen aandacht voor in het NT.
Tenzij jij mij kan leiden naar een tekst dat anders leert. Waarom wordt er in het NT niet of nauwelijks geciteerd uit het boek Hooglied?
Broeder Arco,
het probleem zit in je verwachtingen. Je verwacht iets in de Bijbel (een direct citaat) op basis van wat gelovigen uit de Bijbel hebben geleerd. Maar dat is het paard achter de wagen spannen. Je zou eerst zelf de Bijbel moeten lezen en dan nagaan of je hetzelfde hebt geleerd als je medegelovigen.
In mijn geval kom ik tot dezelfde conclusie als deze medegelovigen. Want hoewel er niet rechtstreeks geciteerd wordt uit Hooglied in het NT, is het beeld van de Bruidegom en Zijn Bruid weldegelijk overal aanwezig. Bijvoorbeeld:
Joh. 3:29 Wie de bruid heeft, is de Bruidegom, maar de vriend van de Bruidegom, die erbij staat en hem hoort, verblijdt zich zeer over de stem van de Bruidegom. Deze blijdschap van mij nu is volkomen geworden.
2 Kor. 11:2 Want ik beijver mij voor u met een ijver van God. Ik heb u immers ten huwelijk gegeven aan één Man om u als een reine maagd aan Christus voor te stellen.
Ef. 5:22-33 Hier wordt de relatie tussen man en vrouw gezien als een afspiegeling tussen Christus en Zijn gemeente. Hij is het Hoofd van het lichaam, wat tegelijkertijd betekent dat Hij ook de Bruidegom van Zijn Bruid is.
Openb. 21:2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.
Openb. 21:9 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, vol van de zeven laatste plagen, kwam naar mij toe en hij sprak met mij en zei: Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien.
Op basis van deze beeldspraak van Christus als de Bruidegom en de gemeente als Zijn bruid, is het helemaal niet vergezocht om het Hooglied met betrekking op die relatie te lezen. Sterker nog: het versterkt elkaar alleen maar. Het gaat dus niet eens zozeer om een direct citaat, maar om de inhoud die overeen komt. Als dat zo is, is een hoofdstuk met aanhalingen niet nodig. Dat is dan ook het antwoord op je vraag: "waarom wordt er in de Bijbel geen hoofdstuk gewijd met citaten uit het Hooglied"? Het antwoord is dus dat hetzelfde beeld dusdanig duidelijk in andere delen van het NT wordt gebruikt, dat het overbodig zou zijn.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)