Psalm 103:7 (Berijming 1773)
Geen vader sloeg met groter mededogen
Op teder kroost ooit zijn ontfermend' ogen,
Dan Isrels HEER op ieder, die Hem vreest;
Hij weet, wat van Zijn maaksel zij te wachten,
Hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten,
En dat wij stof, van jongs af, zijn geweest.
Zingen: http://www.psalmboek.nl/zingen.php?psID ... ID=7&s=rit
Geen vader sloeg met groter mededogen
Op teder kroost ooit zijn ontfermend' ogen,
Dan Isrels HEER op ieder, die Hem vreest;
In de onberijmde tekst (Psalm 103:13-14, NBG'51) staat het zo:
13 gelijk zich een vader ontfermt over zijn kinderen,
ontfermt Zich de HERE over wie Hem vrezen.
14 Want Hij weet, wat maaksel wij zijn,
gedachtig, dat wij stof zijn.
Als kind dacht ik altijd: de HERE vrezen, dat is bang zijn voor de HERE. Later kwam ik erachter dat dit een heel andere betekenis heeft. Ik herinner me dat een predikant dat tijdens zijn preek weleens zei: "De HERE vrezen, jongens en meisjes, betekent niet dat je bang bent voor Hem." Hij zei vervolgens ook wat het wel betekent, maar dat weet ik niet meer.
Wil iemand mij uitleggen wat het precies inhoudt? Wat betekent "de HERE vrezen"? In Psalm 103 staat dat de HERE Zich ontfermt over wie Hem vrezen. Dus wie Hem vreest, ontvangt Zijn ontferming! Dat is een rijke troost! Daarom ben ik benieuwd wat de vreze des HEREN inhoudt en hoe je hier concreet invulling aan kunt geven.