André-J30 schreef:Ik wil mij niet buiten de redelijke discussie stellen maar het door jouw aangedragen bericht vind ik niet overtuigend dat dat het oudste Adam en Eva verhaal zou zijn.
Oke, als je je niet buiten redelijke discussie wilt stellen juich ik dat toe.
Allereerst is het een reconstructie op basis van een aantal kenmerken in de tekst. En de rest van de tekst? Wat staat daar in?
Is de analogie met het Bijbelverhaal echt wel zo sterk?
Dat zijn goede vragen. Het is ook maar de vraag of vakgenoten door de reconstructie van De Moor en Korpel overtuigd zullen worden. Dit kan natuurlijk alleen maar uitgediept worden aan de hand van het boek van hen. Jammer genoeg gaat het te ver om dat hier helemaal te gaan behandelen natuurlijk..
Maar dat is nog niet eens het belangrijkste punt hier. Want er zijn uit het oude oosten al veel meer teksten die allerlei parallellen met het paradijsverhaal hebben, bijvoorbeeld het Gilgamesj-epos. De hypothese van De Moor en Korpel is dus niet aardverschuivend - er waren al lang vermoedens dat zo'n verhaal zou hebben moeten bestaan - maar is een puzzelstukje in een grote geheel. Daarom is uiteindelijk de plausibiliteit van hun hypothese niet doorslaggevend voor het overkoepelende probleem dat we hier bespreken.
En waarom zou het geen geperverteerde versie van Mozes' origineel kunnen zijn?
Omdat dat op basis van de huidige stand van zaken in het onderzoek buitengewoon onwaarschijnlijk zou zijn.
Is het daarom niet logisch te veronderstellen dat Mozes in de 40 jaren in de woestijn geschreven heeft op meer vergankelijke materialen zoals papyrus en perkament? Door gebruik werden de originelen steeds minder leesbaar. Deze werden vervolgens overgeschreven en de originelen zijn vergaan. Een heel logische reden om te verklaren dat er geen oudere teksten meer zijn. Het ontbreken van fysieke oude teksten lijkt mij dus nog geen bewijs dat de teksten die er wèl zijn inhoudelijk niet zeer oud zijn.
Dat laatste klopt op zichzelf. Het zou absurd zijn te denken dat de Pentateuch in z'n geheel pas geschreven is in de 3e eeuw v.Chr. (toen de Septuaginta, de Griekse vertaling, gemaakt werd). De Hebreeuwse eindvorm (althans, dat is natuurlijk betrekkelijk met alle tekstkritische varianten die er zijn, maar grosso modo kun je wel van een gefixeerde tekst spreken) moet zo rond 400 v.Chr. afgerond zijn.
Mozes, die volgens de Bijbelse tijdrekening zo'n 1000 jaar eerder leefde, is hier nog helemaal buiten beeld. Kritische oudtestamentici en Hebraïsten redeneren vanaf ca. 400 v.Chr. terug. Dat is methodisch de beste benadering bij dit soort teksten.
Maar laten we eens de traditionele vraag stellen of Mozes de Pentateuch kan hebben geschreven. Spinoza heeft die vraag al in de 17e eeuw beslissend negatief beantwoord in zijn theologisch-politiek traktaat, waarbij hij trouwens steunde op Ibn Ezra.
- Mozes kan het begin van Dt niet geschreven hebben omdat hij de Jordaan niet is overgestoken.
- Zou Mozes zijn eigen dood hebben beschreven?
- Waarom zou Dt. het in de 3e persoon over Mozes hebben?
- Mozes zou wel erg ijdel zijn als hij zichzelf de nederigste van alle mensen enz zou noemen.
- Gen. 12:6 wijst op een later tijd van schrijven, toen de Kanaänieten niet meer in het land waren.
- Andere passages die de geschiedenis van Mozes als een ver verleden beschrijven.
- Mozes kan nooit geschreven hebbend dat er nooit meer een profeet als Mozes is geweest. Dit veronderstelt een veel latere tijd.
- Sommige plaatsnamen, bijv Dan, stammen uit een veel latere tijd.
- In de Pentateuch wordt verder gegaan dan wat Mozes geweten kan hebben, bijv over de intocht in Ex. 16:35 en over de koningen van Israël in Gen. 36:31.
Overigens meent Spinoza dat er wel teksten van Mozes zelf in de Pentateuch zijn bewaard. Maar tegenwoordig kun je dat niet meer aannemen. Het Hebreeuws is namelijk pas ongeveer in de 12e/13e eeuw v.Chr. ontstaan als Kanaänitisch dialect.