Berichtdoor gravo » 27 sep 2014 11:10
Een interessante discussie tussen jaapo en Cicero.
Naar mijn idee gaat het over de vraag in hoeverre wetenschap gescheiden kan blijven van geloof.
Of, om het anders uit te drukken: in hoeverre werkelijkheid en verbeelding uit elkaar kunnen worden gehouden.
Jaapo verdedigt de idee dat geloof en wetenschap duidelijk gescheiden domeinen zijn en (moeten) blijven.
Cicero zegt dat wetenschap zou moeten integreren met je geloof. Dat de werkelijkheid iets van doen moet hebben met de geloofsverbeelding of andersom.
Voorzichtig sluit ik aan bij Cicero, alhoewel ik jaapo ook zeer goed begrijp.
Jaapo is, net als ik, promotor van het geloof als zaak van het hart, de Bijbel moet geestelijk, symbolisch worden verstaan. Het is een veelzeggend kunstwerk, door mensen opgeschreven, waarin de werkelijkheid, leven, dood, verleden, heden en toekomst op allerlei rijke manieren betekenis krijgt. Ze zijn verbeeldingen van de mens, vol creatieve, geïnspireerde verhalen, gedichten, toekomstvisies met liederen van geloof, hoop en liefde. Eigenlijk zou je de hele Bijbel als "wijsheidsliteratuur" kunnen duiden.
En dit dan in tegenstelling tot de "waarheidsliteratuur", de wetenschappelijke publicaties, de objectieve en empirisch controleerbare kennis. Zo zie ik het ook. we hebben beiden nodig: de waarheid, de werkelijkheid, de feiten. Maar ook: de wijsheid, de hoop, het geloof, de fictie, de verbeelding. Wetenschap en geloof, beiden broodnodig, maar gescheiden domeinen.
Wat trekt me dan toch naar Cicero? Wel, precies het feit dat we het één met het ander dienen te combineren, waarbij de geloofsvoorstelling méér wordt dan alleen een niet te verwezenlijken ideaal.
Als het geloof alleen maar betekenisverlening is, alleen maar duiding van de werkelijkheid, zonder dat de werkelijkheid er een spat door verandert, dan is geloof alleen een overlevingsmechanisme tegen de werkelijkheid.
We weten de waarheid wel (de wetenschap heeft veel voor ons ontsluierd en uit het mythische domein gehaald), maar daarmee weten we ook dat de waarheid hard is. Wat je ook denkt van evolutie, oerknal en noem maar op, de waarheid hiervan voor de mens is ook bikkelhard: we zijn alleen, we zijn toevallig, we zijn onbetekenend en we vormen een klein schakeltje in een onvoorstelbaar groot systeem van eten en gegeten worden, leven en sterven, het biologische systeem. Dat is de waarheid.
En de vraag is of de wijsheid uit onze godsdienst, al dat geloven, hopen en verwachten met ons hart die harde werkelijkheid wel verzacht! Of is geloven uiteindelijk toch een poging om ons aan de werkelijkheid te ontworstelen en is dat helaas altijd een vruchteloze poging? Is het toch een grote fantasy, een prettige waan? De waarheid achterhaalt haar wel?
Daarom voel ik toch iets voor de stelling dat onze geloofsvoorstellingen, onze creatieve en geïnspireerde verhalen, iets te maken hebben met een geheim dat ook in de werkelijkheid schuilgaat. Dat onze taal, onze woorden, onze gedachten, gebeden en idealen aansluiten bij het grote en niet te achterhalen geheim van de werkelijkheid. Er is iets in de werkelijkheid dat maakt dat wij verhalen verzinnen, geloofsvoorstellingen maken. Er is iets met de mens dat hij in staat is Heilige Schriften te schrijven, te geloven, te hopen en lief te hebben.
Er is die waarheid van het biologische systeem, van evolutie, van genen, van eten en gegeten worden, van leven en dood, maar er is ook een drang om daarvan bevrijd te worden. Om die waarheid te betwisten. Om die werkelijkheid niet het laatste woord te laten hebben. Om de natuur te cultiveren. Om het geestelijke boven het natuurlijke te willen plaatsen, om de wijsheid machtiger en beslissender te laten zijn dan de waarheid. Om te vermoeden, om zich te herinneren(?) dat het eens anders was, dat het eens anders zal zijn!
Waar komt dat vandaan? Gaat de waarheid onze wijsheid (geloof) uiteindelijk toch verslaan? Of zal de wijsheid van het geloof sterker blijken te zijn dan de waarheid (wetenschap), zoals de liefde sterker is dan de dood? "Amen, amen, amen...dat wij niet beschamen". We zien het nu nog niet (de wetenschappelijke waarheid toont het niet aan), maar straks zullen we het wel zien!
Daarom houd ik, met Cicero, vast aan de idee, dat deze werkelijkheid in ultimo niet gedragen en verklaard wordt door de werkelijkheid die wij kunnen zien, maar door iets hogers. Zeker, geestelijk, onzichtbaar, maar daarom niet minder werkelijk.
Voor mij heeft dit alles te maken met het predicaat 'Schepping" dat het geloof heeft gegeven aan de werkelijkheid.
Hiermee is de werkelijkheid principieel anders geworden en blijft er altijd een geheim boven en naast alle wetenschap open.
Ik vlak geen enkele wetenschappelijke ontdekking uit, ik beschouw alle goede wetenschap als nuttig en waar. Maar die waarheid kan nooit definitief heersen over de wijsheid, die naar voren komt in de creatieve geloofsvoorstellingen van de mens.
Zijn houvast is fictie, verbeelding, voorstelling, ontwerp, maar niet zonder grond.
Dit creatieve komt voort uit het feit dat de werkelijkheid zelf als Kunstwerk, als Creatie moet worden gezien. Dit Creatieve is de grond voor de werkelijkheid. het is de geestelijke component van de werkelijkheid. Veni Creator Spiritus!.
Daarom is de notie van de werkelijkheid als Schepping ook zo cruciaal.
Het is de grondgedachte van een mystiek die het geheim van de werkelijkheid ter sprake wil brengen.
Wat we zien heeft een verbinding met wat we niet zien.
gravo
'Von Gott wissen wir nichts. Aber dies Nichtwissen ist Nichtwissen von Gott'
(Franz Rosenzweig, Der Stern der Erlösung)