Berichtdoor marin » 13 apr 2012 09:51
Laten we op de eerste plaats willen begrijpen wie "de Zoon van God is en was", Zoon voor ons is geworden tot redding voor elk mens en niet gaan stoeien over grondteksten en dergelijke, blijf daar daar niet bij stilstaan, dan ontgaat het verzoeningswerk van onze Verlosser en Zaligmaker.
“Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond.” Joh. 1: 14
Geen woorden konden op duidelijker wijze aantonen dat Jezus zowel God als mens was, van oorsprong alleen God, nam Hij de menselijke natuur op Zich en wandelde onder de mensen.
Zelfs zijn vijanden moesten erkennen dat “nooit een mens sprak als deze mens”.
De woorden van Paulus aan de Filippenzen:
“Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigt heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.” Filipp. 2: 5-8.
Hij kon geen vreugde scheppen in Zijn heerlijkheid zolang de mens een uitgeworpen was, zonder hoop.
Zo ontledigde Hij zichzelf, ontdeed Zich van al de rijkdommen en van Zijn heerlijkheid, en nam de natuur van de mens op Zich opdat Hij hen verlossen kon.
Het is onmogelijk voor ons om te begrijpen hoe Christus, als God, Zichzelf vernederen kon tot de dood van het kruis, en het is niet goed om daarover te speculeren. Alles wat wij doen kunnen is het aanvaarden van de feiten zoals zij ons voorgesteld worden in de Bijbel.
Precies zoals het enten van de Heidenen in de stam van Israël tegen de natuur is, zo is ook de goddelijke samenleving tegengesteld aan het menselijke begrip.
Enkele teksten brengen ons het feit van de mensheid van Christus en wat dat voor ons betekent, nog naderbij.
“Het Woord vlees geworden is”, Paulus zegt over de aard van dat vlees:
“Want wat de wet niet vermocht omdat zij zwak was door het vlees, God heeft door Zijn eigen Zoon te zenden in een vlees aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons die niet naar het vlees wandelen doch naar de Geest.” Rom. 8: 3, 4.
Een gedachte zal voldoende zijn om aan te tonen dat toen Christus de gelijkenis van de mensen op Zich nam, om de mens te redden, het de zondige mens was die Hij gelijk werd, want het was de zondige mens die Hij kwam redden.
De dood kon geen macht uitoefenen over de zondeloze Adam, zoals Adam was in Eden; en zij zou geen enkele macht over Christus gehad hebben, als de Here niet al onze ongerechtigheden op Hem gelegd had.
Meer nog, het feit dat Christus het vlees op Zich nam, niet van een zondeloos wezen, maar van de zondige mens, betekent dat het vlees dat Hij aannam al de zwakheden bezat en al de zondige neigingen waaraan de gevallen menselijke natuur deelachtig is.
Dit wordt aangetoonddoor de verklaring dat Hij “gesproten is uit het geslacht van David naar het vlees”. Rom. 1: 3.
David bezat al de passies van de menselijke natuur. Hij (David) zegt van zichzelf “Zie in ongerechtigheid ben ik geboren en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen”. Ps. 51: 7.
Het volgende uit de Hebreeënbrief is zeer duidelijk op dit punt:
“Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet, maar Hij ontfermt Zich over het nageslacht van Abraham. Daarom moest Hij in alle opzichten aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en getrouw hogepriester zou worden bij God, om de zonden van het volk te verzoenen.
Want doordat Hijzelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun, die verzocht worden, te hulp komen.” Hebr. 2: 16-18.
2 Kor. 5: 21 “Hem (Christus) die geen zonde gekend heeft, heeft Hij (God) voor ons tot zonde gemaakt; opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.”
Hier is dezelfde verborgenheid als dat de Zoon van God sterven moest. De vlekkeloze Zoon van God, die geen zonde kende, werd zonde gemaakt.
Zondeloos, doch niet alleen gerekend als zondaar, maar in werkelijkheid de zondige natuur op Zich nemend. Hij werd zonde gemaakt, opdat wij rechtvaardig gemaakt zouden worden.
Galaten: “God heeft Zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij recht van zonen zouden verkrijgen.” Gal. 4: 4, 5.
“Want doordat Hijzelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun die verzocht worden te hulp komen.” “Want wij hebben geen hogepriester die niet kan meevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen.
Het verheffen van de “Goddelijke Kracht” van onze Hogepriester, die zelf vrijwillig neerdaalde tot het niveau van de zondige mens, opdat Hij de zondige mens zou verheffen tot Zijn eigen vlekkeloze reinheid, die Hij behield onder de meest ongunstige omstandigheden.
Zijn menselijkheid bedekte alleen Zijn Goddelijke natuur, waardoor Hij onlosmakelijk verbonden was met de onzichtbare God, en die meer dan in staat was om de zwakheden van het vlees succesvol te weerstaan.
Gedurende Zijn gehele leven was er een strijd. Het vlees, aangezet door de vijand der gerechtigheid, wilde naar de zonde neigen, toch koesterde Zijn goddelijke natuur zelfs geen moment een boze begeerte, nog wankelde Zijn goddelijke natuur voor een moment. Nadat Hij alles in het vlees geleden had wat de mens mogelijker wijze in het vlees zou kunnen lijden, keerde Hij even rein naar de troon van de Vader terug als Hij de hemelse hoven had verlaten. Toen Hij in het graf lag, onder de macht van de dood, was het niet mogelijk, dat Hij door hem (de dood) werd vastgehouden. Omdat Hij “geen zonde kende”.
Sommigen zullen zeggen; “ik zie hierin geen enkele troost voor mijzelf. Zeker, ik heb een voorbeeld, maar ik kan het niet navolgen, want ik heb niet de kracht die Christus bezat.
Hij was God zelfs toen Hij op aarde was; ik ben slechts een mens.” Ja, maar u kunt over dezelfde kracht beschikken die Hij bezat, als u daar prijs op stelt.
Hij werd “met zwakheid ontvangen”, toch “deed Hij geen zonde”, omdat Zijn goddelijke kracht voortdurend in Hem woonde.
Woorden van Paulus, en leer welk voorrecht wij bezitten.
“Om die reden buig ik mijn knieën voor de Vader, naar wie alle geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, opdat Hij u geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning maakt. Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan, samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods.” Ef. 3: 14-19.
Wie kan vragen naar meer?
Christus, in wie al de volheid der Godheid lichamelijk woont, kan wonen in onze harten, opdat wij vervuld worden met al de volheid Gods!
Hij “voelt mee met al onze zwakheden”. D.w.z. nadat Hij alles geleden heeft waaraan het zondige vlees erfgenaam is, weet Hij er alles van, en Hij identificeert Zichzelf zo nauw met Zijn kinderen dat alles wat hen drukt, eenzelfde indruk maakt op Hem, en Hij weet hoeveel goddelijke kracht noodzakelijk is om het te weerstaan; en indien wij de oprechte wens hebben om de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verzaken, is Hij in staat en begerig om ons de kracht te schenken “veel meer dan wij bidden of beseffen”. Al de kracht die in Christus van nature woonde, mogen wij in ons bezitten door de genade, want Hij schenkt ze ons vrijelijk.
Het doet er niet toe hoe satan ook tegen hem vecht, hem aanvallend waar het vlees het zwakst is, hij mag wonen in de schaduw van de Almachtige, en vervuld worden met al de volheid van Gods kracht. Degene die sterker is dan Satan kan voortdurend in zijn hart wonen; en zo, ziende op de aanvallen van de Satan, kan hij zeggen: “Ik vermag alle dingen door Christus die mij kracht geeft.”
Jes 8: 20: Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. King James: Dit komt, omdat er in hen geen licht is.