Er staat het huis Israël en niet Israël, dus wat jij hier doet is een stukje vervangingstheologie ten beste geven!
Het huis israel is allereerst israel zelf.
Ex 40:38 Want de wolk des HEEREN was op den tabernakel bij dag, en het vuur was er bij nacht op, voor de ogen van het ganse huis israels in al hun reizen.
dit is geheel het volk israel.
1Sam 7:3 Toen sprak Samuel tot het ganse huis van israel, zeggende: Indien gijlieden u met uw ganse hart tot den HEERE bekeert, zo ...........
Ook hier is het gewoon het volk van israel. nog onverdeeld.
Jezus heeft ook nooit gezegd dat Hij voor het huis Juda was gekomen, dat wordt Hem allemaal in de mond gelegd, maar wat Christus duidelijk zei is:
Mat 15,24
Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israëls.
lees de context. huis van israel staat tegenover de 'heidenen'
Het nieuwe verbond wat God met het huis Juda is aangegaan behelsde dat als zij geloofden en zich bekeerden (Luk 24,47) tot Jezus, zij zo gered werden (1 Joh 2,23) en deel van het huis Israël. Daarom doopte Johannes ook alleen maar joden (Hand 10,37). In de eerste eeuw hebben de gelovige joden hun oude mens (het huis Juda) gekruisigd en zijn samen met de gelovige volken het huis Israël geworden!
Het nieuwe verbond behelsd handelingen 2/3 en daarmee de profeet Joel o.a. namelijk. dat als zij zich bekeerden en beterden, hij hun, ISRAEL, de Christus zou zende, die voor hun, ISRAEL, allereerst bestemd is.
8 Want hen berispende, zegt Hij tot hen: Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, en Ik zal over het huis Israels, en over het huis van Juda een nieuw verbond oprichten;
9 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland te leiden; want zij zijn in dit Mijn verbond niet gebleven, en Ik heb op hen niet geacht, zegt de Heere.
10 Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
11 En zij zullen niet leren, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, zeggende: Ken den Heere; want zij zullen Mij allen kennen van den kleine onder hen tot den grote onder hen.
12 Want Ik zal hun ongerechtigheden genadig zijn, en hun zonden en hun overtredingen zal Ik geenszins meer gedenken.
13 Als Hij zegt: Een nieuw verbond, zo heeft Hij het eerste oud gemaakt; dat nu oud gemaakt is en verouderd, is nabij de verdwijning.
zo helder als glas. dit betref israel en geen vervanging van wat dan ook. en is nog volledig toekomstig. op het moment van schrijven is het oude er nog. het is NABIJ de verdwijning.
Groet,
Madel