Berichtdoor Krukje » 02 aug 2009 00:11
Genesis 7 vers 11 tot en met 8 vers 4. Over de stortregen wordt opgemerkt: „In het zeshonderdste jaar van Noachs leven [2370 v.G.T.], in de tweede maand, op de zeventiende dag van de maand, op deze dag werden alle bronnen van de grote waterdiepte opengebroken en werden de sluizen van de hemel geopend.” — Genesis 7:11.
Noach verdeelde het jaar in twaalf maanden van elk dertig dagen. In de oudheid begon de eerste maand omstreeks het midden van onze kalendermaand september. De wateren van de Vloed begonnen naar beneden te komen in „de tweede maand, op de zeventiende dag van de maand”, en dit bleef gedurende veertig dagen en veertig nachten in de maanden november en december 2370 v.G.T. doorgaan.
Bovendien wordt er over de Vloed gezegd: „De wateren behielden honderd vijftig dagen de overhand op de aarde. . . . Toen liepen de wateren terug van de aarde, geleidelijk teruglopend; en na verloop van honderd vijftig dagen ontbraken de wateren. En in de zevende maand, op de zeventiende dag van de maand, kwam de ark op de bergen van Ararat te rusten” (Genesis 7:24–8:4). De periode vanaf de tijd waarin de wateren de overhand hadden op aarde tot de tijd dat ze terugliepen, duurde dus 150 dagen, of vijf maanden, zodat de ark in maart 2369 v.G.T. op de bergen van Ararat kwam te rusten.
Nu Genesis 8:5-17. De toppen van de bergen verschenen bijna twee en een halve maand (73 dagen) later, „in de tiende maand [juni], op de eerste van de maand” (Genesis 8:5). Drie maanden (90 dagen) later — in Noachs „zeshonderd eerste jaar . . ., in de eerste maand, op de eerste dag van de maand”, of half september 2369 v.G.T. — verwijderde Noach de bedekking van de ark. Hij kon toen zien dat „de oppervlakte van de aardbodem was drooggevallen” (Genesis 8:13). Eén maand en 27 dagen (57 dagen) later, „in de tweede maand, op de zevenentwintigste dag van de maand [half november 2369 v.G.T.], was de aarde helemaal droog geworden”. Noach en zijn gezin gingen toen uit de ark en zetten voet op droge grond. Noach en de anderen hebben dus één maanjaar en tien dagen (370 dagen) in de ark doorgebracht. — Genesis 8:14.
De Hebreeuwse profeet Mozes, die Genesis kennelijk baseerde op verslagen die hij had ontvangen, presenteerde feiten, geen mythische allegorie. De Vloed heeft dan ook grote betekenis voor ons in deze tijd.
Jezus Christus had een voormenselijk bestaan (Spreuken 8:30, 31). Hij was ten tijde van de Vloed een geestelijk schepsel in de hemel. Als een ooggetuige geeft Jezus ons dan ook de belangrijkste schriftuurlijke bevestiging omtrent Noach en de Vloed. Jezus zei: „Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” — Mattheüs 24:37-39.
Zou Jezus mythen gebruiken om ons voor het naderende einde van dit samenstel van dingen te waarschuwen? Beslist niet! We zijn ervan overtuigd dat hij een waar gebeurd voorbeeld aanhaalde van de voltrekking van Gods oordeel aan de goddelozen. Ja, velen verloren het leven, maar we kunnen troost putten uit de wetenschap dat Noach en zijn gezin door de Vloed heen werden gered.
„De dagen van Noach” zijn van grote betekenis voor degenen die nu leven, tijdens „de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen”, Jezus Christus. Bij het lezen van het gedetailleerde verslag van de wereldomvattende vloed zoals het in een door Noach bijgehouden bericht bewaard is gebleven, kunnen we er zeker van zijn dat het een authentiek historisch document is. En het door God geïnspireerde Genesisverslag van de Vloed heeft ons heel veel te zeggen. Net zoals Noach, zijn zoons en hun vrouwen geloof stelden in Gods middel tot overleving, kunnen wij nu onder Gods bescherming komen op basis van ons geloof in Jezus’ loskoopoffer (Mattheüs 20:28). Bovendien kunnen we de hoop hebben tot de overlevenden van het einde van dit goddeloze samenstel te behoren, net zoals Noach en zijn gezin volgens Noachs logboek de Vloed overleefden, waarin de verdorven wereld van die tijd ten onder ging.