Arendsoog schreef:1. Dat laatste klinkt heel logisch, iedereen zijn ding laten doen mits het moreel verantwoord lijkt. Zo kun je iedereen zijn godsdienst/wijze van leven laten houden. Als we het echter hebben over 'waarheid', dan speelt de juiste intentie bij het handelen wel een rol. Zo is goed handelen buiten het geloof in Christus niet goed. Paulus schrijft: al wat uit het geloof niet is, dat is zonde.(Romeinen 14 vers 23) (NBV: alles wat uit het geloof niet voortkomt is zondig)
Het juist handelen is een van de onderdelen van het achtvoudige pad, de kern van het Boeddhisme. Dus daar is binnen die traditie ook wel het een en ander over gezegd. Over waarheid ook trouwens. Uiteraard wordt Jezus daarbij niet genoemd. Beide systemen zijn intern consistent en je hebt meta-religie nodig om kunnen beoordelen welk systeem 'meer waar' is. Dan eindig je al gauw in een eindeloze regressie van meta-meta-metasystemen.
(2) Misschien wel: God is goed, God is genadig. Hij noemt zichzelf in Exodus 3:14 ook 'IK ZAL ZIJN, Die IK ZIJN ZAL, IK ZAL ZIJN' (Statenvertaling, letterlijk allemaal hoofdletters, YHWH). (NBV: Ik ben die er zijn zal, IK ZAL ER ZIJN)
Is dat waar hij tegen Mozes zegt: Ik ben wie ik ben? Ik meen ooit eens gelezen te hebben dat dat een bekende Hebreeuwse uitspraak was die zoiets betekent als "maakt niets uit" Wat God daar in mijn ogen dus zegt is "Mijn naam is niet belangrijk". En volgens mij heeft het oude Hebreeuws geen hoofdletters, maar daar kan ik me in vergissen.
(3) Het maakt het spreken over God complexer.
(4) Ten diepste kunnen wij God ook niet begrijpen, dus is het de vraag of wij Zijn eigenschappen kunnen begrijpen.
We zullen er toch op zijn minst iets van moeten begrijpen, anders heeft denken over God geen waarde.
(5) Dat snap ik.
(6) Wittgenstein. Maar die vond de dingen waarover we niets konden zeggen (religie etc.) dan wel weer heel belangrijk in het leven, zoals ik in een ander topic opgemerkt heb. Maar er zit een verschil tussen Wittgenstein I en Wittgenstein II; de finesses zou ik op moeten zoeken.
Dat je ergens niets over kunt zeggen, betekent niet dat het niet belangrijk is. Genoeg zaken binnen het Boeddhisme die zich ook niet laten beschrijven en een groot deel van de Boedhhistische praktijk is de stilte juist opzoeken dmv meditatie.
Definitie: de kano is het koekje waarboven geen lekkerder koekje denkbaar is.
Gevolg: Een kano in mijn mond is lekkerder dan een kano in mijn gedachten.
Conclusie: Ik heb een kano in mijn mond.
Waar zit de fout
Een poging: Het 'gevolg' is een mening, geen logische conclusie.[/quote]
Dan volgt dus ook niet dat een bestaande God groter is dan een niet-bestaande God.
Zo niet: de conclusie volgt niet logisch. Er is niet gezegd dat een kano ook noodzakelijk moet bestaan, en al ook niet dat hij in jouw mond is.
Verder (het belangrijkste argument denk ik) zou er een drankje kunnen zijn waarboven geen lekkerder drankje denkbaar is, wat dus ook in jouw mond is. Aangezien jouw mond al vol zit met die lekkere kano, past dit drankje er niet meer bij?
De hele redenatie is natuurlijk ook een reductio ad absurdum die uitmondt (haha) in allerlei paradoxen. Omdat we iets kunnen bedenken, betekent geenszins dat zoiets dan ook moet bestaan. De werkelijkheid trekt zich nu eenmaal weinig aan van wat de mens allemaal denkt.
*Even voor de achtergrond (dan hebben we het over dezelfde formulering van het bewijs, als je een betere hebt, mag dat; en mede voor de meelezers). Anselmus' a priori Godsbewijs (in zijn Proslogion) is een reductio ad absurdum.
In woorden luidt het als volgt:
1. God is datgene groter dan wat niets gedacht kan worden (DGN) (dit is een algemeen geldende definitie)
2. De dwaas zegt in zijn hart (Psalm 14): Er is geen God, m.a.w.: God bestaat alleen in het denken. (DGN=DGNd)
3. Anselmus zegt: God in het denken impliceert God als existentie, want: (DGNd -> DGNe)
4. God existerend is groter dan God alleen in het denken (DGNe > DGNd)
5. DGNd = niet DGN
2 en 5 kunnen niet tegelijk waar zijn, dus bestaat God.
Alvin Plantinga (analytisch christelijke filosoof/epistemologist) is van mening dat er een geldige versie van dit bewijs opgesteld kan worden.
Waarom dit argument niet zomaar op alles toepasbaar is:
Een tijdgenoot van Anselmus, Gaunilo, deed het volgende: Hij zei: Bijvoorbeeld, er is ergens in de oceaan en eiland waarboven geen groter eiland gevonden kan worden, het verloren eiland. Zo'n eiland is dan groter als het bestaat dan als het niet bestaat, en zou volgens Anselmus' bewijs moeten bestaan. Idem wat jijzelf met je 'kano-koekje' probeert aan te tonen. Anselmus schreef een antwoord aan Gaunilo, en wel het volgende:
Now I say boldly that if anyone should find for me anything existing either in actual fact or in thought alone, except that than which a greater cannot be thought, to which he can fit the logic of this argument of mine, I will find and give him that Lost Island, not to be lost any more. (Geciteerd uit Oxford Illustrated History of Western Philosophy, pp 80)
Een poging tot vertaling voor de meelezers: (altijd lastig met dit soort dingen)
Nu zeg ik ronduit, dat als iemand voor mij een bestaand iets zou vinden, ofwel als bestaand feit (actualiteit) ofwel in gedachten alleen, behalve dat 'dan wat niets groters gedacht kan worden', waarop hij de logica van mijn argument kan toepassen: ik geef hem dat Verloren Eiland, wat niet langer verloren is.
Simpelweg dus: Anselmus zegt dat het "verloren eiland'' argument niet parallel is aan het zijne.
Een goede poging voor een lastig stukje tekst. Ik zou die laatste 'is' vervangen door 'zal zijn'.
Op de wiki staat een leuke vergelijking die met dezelfde redenering 'bewijst' dat God niet bestaat.
De Australische filosoof Douglas Gasking liet zien dat als we "bestaan" als eigenschap zouden rekenen, men op dezelfde wijze zou kunnen bewijzen dat God niet bestaat:
- De schepping van de wereld is de meest wonderbaarlijke prestatie die voorstelbaar is.
- De verdienstelijkheid van een prestatie is het product van (a) haar intrinsieke hoedanigheid en (b) van de bekwaamheid van haar schepper.
- Hoe groter de onbekwaamheid (of de handicap) van de schepper, hoe indrukwekkender de prestatie.
- De meest geduchte handicap voor een schepper zou diens niet-bestaan zijn.
- Derhalve, als we veronderstellen dat het universum het product is van een bestaande schepper, kunnen wij een grootser wezen bedenken, namelijk een schepper die alles schiep zonder te bestaan.
- Een bestaande God zou derhalve niet het grootste wezen zijn dat men kan bedenken, want een nog geduchter en ongelooflijker schepper zou een God zijn die niet bestaat.
- Ergo: God bestaat niet.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Godsbewijs