Heb ik inmiddels gedaan in een reactie op Elbert. Laat die volgens jou "rare kapstok" van die landbelofte dan maar zitten. Die belofte wordt toch wel vervuld, of we het nu wel of niet geloven.Als je iets ter sprake wilt brengen doe dat dan to the point.
Zeker wel, van de wcc, terwijl ze zich beter met andere dingen bezig kunnen houden.Is dat nou politiek of niet?
Kijk, dat bedoel ik nu met niet inhoudelijk reageren op aangehaalde bijbelgedeelten. Ik zal er nu wel even inhoudelijk op reageren (heb je gelijk een voorbeeld wat inhoudelijk reageren inhoudt) en heb er, op je advies even een oud commentaar, de kanttekeningen, waaraan nogal wat andere oude commentaren gerelateerd zijn op nageslagen. Je krijgt dan een redelijk vreemde constructie, met als gevolg dat de ellende (vloek) weer eens voor Israel en de zegen natuurlijk voor de kerk is.Als je wilt weten hoe dat geestelijk uitgelegd wordt / werd zou je er eens wat oude commentaren op na kunnen slaan.
Zach. 14:1 (merk op dat Jeruzalem door de vertalers is ingevoegd):
Ziet, de dag komt den HEERE, dat uw roof zal uitgedeeld worden in het midden van u, o Jeruzalem!
Kanttek. bij "o Jeruzalem!": Versta hierbij, en gij Joodse land.
Zach. 14:2 (let op de door mij vetgedrukte tekst. Er wordt hier nogal gegoocheld met helft en derde deel):
Want Ik zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen; en de stad zal ingenomen, en de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen geschonden worden; en de helft der stad zal uitgaan in de gevangenis; maar het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid worden.
Kanttek. bij "helft der stad": Dat is, een groot deel van de inwoners der stad zal gevankelijk uitgevoerd worden; te weten, van die overgeblevenen, die door de pest, honger, of het zwaard niet omgekomen zijn.
Kanttek. bij "overige des volks": Verstaat men deze profetie van de belegering van Jeruzalem door Vespasianus en Titus, zo is het te zeggen dat de godzaligen, vóór de vaste belegering der stad, zullen uitgaan naar het stadje Pella, en alzo bij het leven blijven zullen. Dit is dat derde deel waar de profeet van gesproken heeft, Zach. 13:8,9.
Zach. 14:3 (hé, hier gaat de strijd in de 1e kanttek. ineens tegen de kerk, terwijl de 2e weer Israel betreft, en dat binnen één tekst):
En de HEERE zal uittrekken, en Hij zal strijden tegen die heidenen, gelijk ten dage als Hij gestreden heeft, ten dage des strijds.
Kanttek. bij "tegen die heidenen": Te weten, tegen die volken, die vijanden zijn van Gods kerk.
Kanttek. bij "gelijk ten dage als Hij gestreden heeft: Of, gelijk Hij (voor ulieden) placht te strijden in den dag des strijds, namelijk ten tijde van Mozes, Jozua, Gideon, Debora, David, Asa, en op andere tijden meer.
Zach. 14:4 (wederkomst en hemelvaart worden hier door elkaar gehaald, en Jeruzalem is hier ineens op een wel heel vreemde manier weer de kerk):
En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeen gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden.
Kanttek. bij "te dien dage staan op den Olijfberg": Te weten, ten tijde van Christus, die op den Olijfberg verkeerd heeft, aldaar zijn lijden aangevangen en ten hemel is gevaren. Zie Luk. 22:39; Hand. 1:12.
Kanttek. bij "zodat er een zeer grote vallei zal zijn": Dat is, zodat er een zeer groot dal tussen die twee helften van den berg zal wezen, en dat men Jeruzalem bescheidenlijk zal kunnen zien liggen, hetwelk tevoren met dezen berg en andere als bedekt lag of verborgen was. Versta dit van het geestelijke Jeruzalem, namelijk de kerk Gods, waarvan de heidenen vóór de komst van Christus, geen kennis hadden; maar dan zullen alle hindernissen, die de heidenen den toegang tot Christus en zijne kerk konden verhinderen of afsnijden, weggenomen worden, en zij zullen een open pas hebben tot dezelven. Verg. Jes. 57:14, en Jes. 62:10
Zach. 14:5 (Hier moeten de Joden plaats maken voor het aankomende "volk des Heren", ofwel pure v-theologie):
Dan zult gijlieden vlieden door de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden, gelijk als gij vloodt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; den zal de HEERE, mijn God, komen, en al de heiligen met U, o HEERE!
Kanttek. bij "vlieden": Dat is, haastelijk toelopen, gelijk de vluchtenden plegen te doen. Of, men kan het verstaan van de goddeloze Joden, die door schrik en vrees van straf wegvluchten zouden en ruimte maken voor het aankomende volk des Heeren.
Kanttek. bij "door de vallei": Anders: tot de vallei mijner bergen; dat is, tot mijne kerk.
Kanttek. bij "Mijner bergen": Of, der bergen; dat is, dier twee delen van den Olijfberg, die Ik met het doorspijten van den Olijfberg, gemaakt heb.
En zo gaat dit nog een poosje door. Al met al niet erg geloofwaardig. Als tijdens een preek dit bijbelgedeelte zo uitgelegd zou worden, zou de gemeente toch in redelijke verwarring naar huis gestuurd worden dunkt me. Ondertussen worden dergelijke kanttekeningen toch nog steeds als redelijk gezaghebbend beschouwd, en dienen nog steeds als naslagwerk bij commentaren.
By the way, de uitleg van de omschakeling van letterlijk naar geestelijk in Ez. 36:17-20/21-28 heb ik nog niet van je vernomen.
N.a.v. de posting op 12-06-06:
Over de naamgeving Immanuel later.
V.w.b. het onderscheid tussen typoligie en profetie heb je volkomen gelijk.