schelpje3 schreef:Onder welke prediking zitten jullie, van blijdschap en dat je slechts achter Jezus aan moet lopen?
Ten eerste weet jij heel goed dat wij niet onder de prediking van "blijdschap" zitten (wel misschien van: wees blij: wij kunnen gered worden: door Christus)).
Maar wat is er mis met een prediking dat we Christus achterna moeten lopen? (je zegt het wel erg oneerbiedig) Waarom zegt Christus dan: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven? En: niemand komt tot de Vader dan door Mij. En waarom zouden we de weg van de discipelen niet mogen begaan?
Christus begon toch bij Petrus toen Hij hem zag en zei: Volg Mij! Dat was toch bekering? Vanaf toen keerde het leven van Petrus zich om: ipv van God weg, omgekeerd naar God toe, achter Christus aan. Hij gehoorzaamde aan het bevel van God. Was het zijn verdienste? Nee, natuurlijk niet, het was Genade dat Jezus hem aanzag. Zo ook bij Nathanael (Joh. 1): Nathanael zeide tot Hem: Van waar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, daar gij onder den vijgeboom waart, zag Ik u.
(1:50) Nathanael antwoordde en zeide tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels.
(1:51) Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, zo gelooft gij; gij zult grotere dingen zien dan deze.
Nathanael geloofde toch? Christus zegt hier van hem dat hij gelooft. En wie zou het beter weten dan Christus?
Van toen af groeide het geloof van de discipelen, ze werden zichzelf steeds meer gewaar, en leerden zij te wandelen zoals God het wilde. Hun geloof was niet compleet, maar God had al naar ze omgezien. Ze wisten het misschien nog niet half wat dat betekende, maar Christus voelde blijkbaar niet de nood om ze die onvolledigheid duidelijk te maken. Ze gingen nu de goede kant op, op weg naar de Kudde, naar het Vaderhuis.
Wat je vaak hoort in rechtse kerken is dat het gros van de mensen als Paulus bekeerd moeten worden. Andere manieren zijn zeldzaam. Maar is dat wel Bijbels? Volgens mij niet. Paulus was een uitzondering (op de discipelen en de eerste Christenen) dat hij bij zijn bekering God te zien kreeg. De discipelen wilden op een gegeven moment ook God zien, maar Christus ging daar tegen in: (Joh 14) Filippus zeide tot Hem: Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg.
Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader?.....Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien niet, zo gelooft Mij om de werken zelve.
Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en zal meerder doen, dan deze; want Ik ga heen tot Mijn Vader.
We moeten volgens Christus niet wachten op een duidelijke verschijning en overtuigende ervaring. We moeten in Hem geloven.
Die mogelijkheid is puur genade en kan alleen met kracht van de Heilige Geest. Kun je dit niet met sommige kerken vergelijken waar maar enkelen uit de honderden in gehoorzaamheid op de uitnodiging van God om aan Zijn Tafel te komen ingaan? Zou Christus daar niet hetzelfde vragen? Christus is al zo lang bij hen verkondigd, kennen zij Hem nog niet? Christus gaat hier duidelijk tegen een dergelijk ongeloof en ondankbaarheid in. Gebeurt dat ook in die kerken? Of worden mensen weggetrokken van de tafel: is het wel echt? Heb je wel genoeg je zonde ingezien? Voel je je net zo zondig als Paulus was?
Volgens mij lijken al Gods Kinderen op de discipelen. Het leven van een Christen is er een van vallen en opstaan. Het is niet alleen maar opeens al je cd's kapot maken en je bent er en je leeft voor altijd zoals God het wil. Het vlees is zwak en blijft zwak, zo lang wij op aarde rondlopen.




