Die redenatie kom ik vaak tegen op Refoweb: oudtestamentisch -> vervuld in Christus -> voor ons niet van belang, want afgeschaft. Zo wordt met het badwater ook het kind weggegooid.
Maar zo is het dus niet: Christus is niet de opruimer van alles wat in het oude testament van God gekomen is, maar in Hem ontvangen we alles wat in het oude testament onder de schaduwen bediend werd. Christus is de volmaker, niet de afschaffer.
Zo ook de zegen van God: als het daarover gaat, ontvangen we die niet van de predikant, maar rechtstreeks van Christus zelf. De predikant is niet meer dan iemand die in Zijn naam die zegen uit mag spreken. Persoonlijk staat die predikant helemaal op ons niveau, maar op grond van zijn taak/dienst in de gemeente mag hij namens Christus die zegen op ons leggen.
Je moet wel zo redeneren om de vervangingstheologie te kunnen staven, en het klinkt heel mooi, maar zo leert de Bijbel het niet.
Want als Christus de Volmaker is, omdat Hij de Volmaakte Gelovige was heeft Hij alles vervuld, hoe wil je het dan nog "voller dan vol" hebben? Wat is dan nog niet voltooid?
Wij mogen zeker delen in de zegeningen die aan Israël zijn gegeven, maar dat wil toch ook niet zeggen dat wij moeten leven zoals aan hen was voorgeschreven?
De vervanginstheologie wil wel de lusten maar niet de lasten.
Chirstus is niet de opruimer, dat zegt ook niemand, in Christus is Alles ja en Amen!
De wet is immers niet afgeschaft, het is voltooid.
Bovendien zijn veel dingen onder het oude verbond gebonden aan de werken der wet en is dan ook Christus' werk aan het kruis nodeloos geweest.
De zegeningen die Paulus meedeelt als zijnde een belofte in Christus ja en amen zijn gegeven aan de Gemeente van Eerstelingen, immers hun positie is die van hemelburger zijnde hun leven is verborgen met Christus in God.
Die positie is slechts toebedeeld aan gelovigen van nà de opstanding.
Het plan inclusief de zegeningen en beloften aan Israël krijgt vervulling in de toekomst.
En zoals gezegd, die dominee mag aan het einde van de dienst of aan het begin, uitspreken uit de Schrift wat hij wil of goeddunkt, daar heb ik geen moeite mee. Je moet ergens beginnen en afsluiten, maar zoals gezegd als ik zondags niet in de kerk kom, ben ik als gelovige evengoed gezegend met elke Geestelijke zegening in Christus.
En waar Christus is daar ben ik ook.