Smurffie schreef:Klaas schreef:Je moet voor de grap eens alle beloften t.a.v. Jezus op een rijtje zetten en dan kijken of ze letterlijk of figuurlijk vervuld zijn.....
''Ik zal de tempel afbreken en in 3 dagen weer opbouwen''.
Ik vind het vrij logisch dat de mensen in die tijd dat nogal een 'arrogante' opmerking vonden. Zo ontzaggelijk veel werk en 'die Jezus' zal hem wel weer even opbouwen in 3 dagen? Ik kan me zéker voorstellen dat men daar niet van gediend was..het is dat wij nu weten welk een mooie belofte het was en die Hij ook waar gemaakt heeft, maar anders..?
Zo'n losse zin is nu weer typisch een geval van de dingen niet binnen de context lezen c.q. geen Schrift met Schrift vergelijken, wat reden geeft tot verkeerde interpretaties en de discussie over het al of niet letterlijk lezen van de bijbel vertroebelt. In dit geval (zo begrijp ik tenminste) om te beargumenteren om de bijbel niet al te letterlijk te lezen.
De aanhaling ''Ik zal de tempel afbreken en in 3 dagen weer opbouwen'' is een aanhaling uit Matt 26:61. Het is hier een valse getuige die Jezus deze woorden in de mond legt.
In Markus 14:58 staat een uitgebreidere aanhaling van de woorden van de valse getuigen:
Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal dezen tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en in drie dagen een anderen, zonder handen gemaakt, bouwen.
Met name dat laatste gedeelte geeft eigenlijk al een bijzondere betekenis van de woorden van Jezus aan: het gaat hier niet (alleen) om de eigenlijke tempel in Jeruzalem.
Wat er werkelijk gebeurde en gezegd werd, is te vinden in Joh. 2:19-22:
19 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt dezen tempel, en in drie dagen zal Ik denzelven oprichten.
20 De Joden zeiden dan: Zes en veertig jaren is over dezen tempel gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen oprichten?
21 Maar Hij zeide dit van den tempel Zijns lichaams.
22 Daarom, als Hij opgestaan was van de doden, werden Zijn discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, en zij geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken had.
Hier geeft de Schrift, bij monde van Johannes, direkt de werkelijke betekenis van de tekst weer, en legt daarmee zichzelf uit. Opmerkelijk is, dat Johannes in vs 22 concludeert n.a.v. deze gebeurtenis: "en zij geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken had." Hij legt dus kennelijk verband tussen het geloven van de Schrift (Tenach) en het woord dat Jezus sprak.
Als met dergelijke argumenten gekomen wordt om de bijbel niet letterlijk te lazen (nogmaal zo begrijp ik dit argument van Smurffie), bevestigt dit mij eigenlijk alleen maar meer in het letterlijk lezen van de bijbel, tenzij overduidelijk blijkt dat het anders bedoeld is. Dit ook t.a.v. Israel.
Ps. 122vs6: Bidt om de vrede van Jeruzalem; wel moeten zij varen, die u beminnen.