Nina schreef:Wat je je er bij moet voorstellen? Voorbeelden genoeg in de Bijbel.
Ja, die voorbeelden uit de Bijbel ken ik wel. Maar (gelukkig overigens) ben ik nog nooit iemand als de bezetene van Gardara tegen gekomen.
Dacht je dat de opdracht om de wereld het evangelie te laten horen alleen aan de discipelen was gegeven? Ik denk het niet, dat hebben zij niet kunnen voltooien in hun leven. De rest van de opdracht (demonen uitdrijven, in tongen spreken, dopen) hoorde en hoort ook bij de opdracht.
Waar heb ik beweerd dat het niet de opdracht is het evangelie uit te dragen? Het dopen is uitdrukkelijk bij het zendingsbevel genoemd.
De andere twee dingen kunnen slechts een afgeleide zijn van het volgende:
En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand.
Dit is het eerste en het grote gebod.
En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.
Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.
Mattheüs 22:37-40
Prima, en dan? Of laten we hierbij?
Wat wou je nog toevoegen aan de twee grote geboden?
Nee, het is meer dan zorg hebben voor je broeder: je moet juist niet in eigen kringetje blijven hangen. je moet daar ook buiten treden. De weduwen, de wezen, maar ook je vijanden. Een uitgebreide, moeilijke opdracht dus!
Waar heb ik broeder gedefinieerd als slechts de huisgenoten des geloofs? Wie onze broeder is (of misschien had ik nogmaals het woord 'naaste' moeten gebruiken, zoals ik in de zin daarvoor gebruikt heb) komt naar voren in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lukas 10). Ik noemde slechts een voorbeeld wat Jakobus noemt, ik heb niet beweerd dat dat uitputtend was. Toch moet het christen zijn in deze wereld niet per se in 'spectaculaire' dingen als in tongen spreken (wat niet stichtelijk is voor de gemeente zonder uitleg volgens Paulus!) gezocht worden, maar ook in 'simpele' dingen als het groeten op je werk, in de winkel; het niet roddelen over anderen, maar een luisterend oor bieden; kortom: het hebben van goede moed, omdat Christus de wereld overwonnen heeft.