jaapo schreef:Er zijn wereldwijd miljoenen gelovigen die geloven in de uitverkiezing en dat dus de zondige mens op geen enkele manier zelf de zaligheid kan beërven. Hierover zijn door de eeuwen heen twisten uitgevochten en er zijn kerken door gescheurd. Vele rechtzinnigen gaan hun hele gelovige leven lang gebukt onder de vrees, niet uitverkoren te zijn en dus bij de dood in de eeuwige duisternis terecht zullen komen. Die gedachte baseren zij o.a op de twee door mij aangehaalde teksten. Wat ik wil aantonen, evenals enkele maanden geleden, is, dat er geen reden tot somberheid is, maar juist blijdschap, omdat je, als je in Jezus Christus gelooft, Gods Liefde in alle eeuwigheid zult ervaren.
Eensch.
Bij de eerste tekst gaat het om een vertaalfout, denk ik, anders zou de opmerking nergens op slaan gezien de inhoud van de gelijkenis, waar deze tekst het slot van is.
Zo van: deze tekst past niet in mijn straatje, dus het zal wel een vertaalfout zijn?
Zo werkt het natuurlijk niet.
Allereerst moet worden geconstateerd, dat de gelijkenis van het bruiloftsmaal in Matteüs waarschijnlijk sterk het stempel van de auteur draagt, die altijd een stuk strenger is als het om het eeuwige leven gaat. Vergelijk Lucas 14:15-24. Alleen bij Matteüs worden de uitgezonden dienaren zelfs gedood, en laat de heer de stad van de moordenaars in brand steken. Meestal wordt dit gelezen als een verwijzing naar de gebeurtenissen rond de verwoesting van Jeruzalem. En het gaat hier om de verkiezing van Israël versus de volken.
De slotzin die hier ter discussie staat komt alleen bij Matteüs voor. Dat is een goed argument om te denken dat deze zin meer bij de auteur past dan bij zijn bronnen. Ook omdat het woord 'uitverkoren' hier opeens opduikt, is het waarschijnlijk dat het een afsluitende notitie is die van de auteur afkomstig is.
De slot zin moet je niet begrijpen als een dogmatische uitspraak, maar als een masjal, een raadselspreuk, een paradox: iedereen wordt uitgenodigd, maar daadwerkelijk deelnemen aan het feest is nog iets anders.
Je moet 'uitverkoren' hier verstaan in het licht van de gelijkenis, en niet andersom. Net zoals de uitspraak dat de weigeraars niet waard waren uitgenodigd te worden pas een conclusie achteraf is. Dat wil dan zeggen, dat uit het niet willen en de verwerping door de weigeraars de conclusie getrokken wordt: ze zijn niet uitverkoren. Je mag niet concluderen, dat ze weigeren omdat ze niet uitverkoren zijn. Ook is het niet duidelijk dat het om een individuele uitverkiezing gaat, want het lijkt meer te gaan om de voor de hand liggende bruiloftsgasten versus zoveel mogelijk mensen, ofwel Israël versus de volken.
In de tweede tekst lijkt het mij een beetje vreemd, als Jezus in zijn woorden hier ineens gebruik maakt van een plat, volks spreekwoord, wat een enorme overdrijving is, terwijl hij op andere plaatsen juist serieus is en de vergelijkingen die hij maakt niet zo kolderiek zijn.
Wederom, dit heb ik al vele malen uitgelegd.
Er is geen enkele reden dit als een plat, volks spreekwoord te zien, als bijvoorbeeld de geleerde rabbijnen vergelijkbare uitdrukkingen gebruiken.
En Jezus maakt wel meer kolderieke vergelijkingen, zoals die van het doorslikken van de dromedaris.
Vandaar de gedachte aan een dik touw, wat slechts met heel veel moeite door dat oog te halen is, of de smalle poort, waardoor een kameel slechts met veel moeite kan gaan, als de ballast afgenomen is. Pikant is daarbij, dat in de taal van het NT de woorden kabel en kameel heel veel op elkaar lijken, waardoor een schrijffout snel gemaakt is.
Die schrijffout komt in de handschriften pas in de 9e/10e eeuw voor, en is daarom irrelevant.
Daarbij, stel dat scheepskabel origineel zou zijn, wat het niet is, dan zou de pointe van het beeld overeind blijven, want een scheepskabel krijg je echt niet door het oog van een naald.
In plaats van te vluchten in onwaarschijnlijke uitleg, is het beter te kijken tegen wie Jezus dit zegt: de rijken. Het is dus niet zo dat het in het algemeen zo onmogelijk is het rijk binnen te gaan. Hoewel Jezus in dezelfde context wel zegt dat dat heel moeilijk is.