Hierbij hoe ik het bezie:
(Enigszins aangepast uit eigen werk. Daar besproken in relatie tot de kerkleer. In een ander gedeelte komt het nogmaals ter sprake n.a.v. Zondag 27 van de Heidelbergse Catechismus. Daar worden in vraag 73 de doop en de wedergeboorte met elkaar in verband gebracht. Dat lijkt me voor nu wat teveel.)
De wedergeboorte is in de leer van de kerk een heel vaag omschreven proces, gebeurtenis of toestand. De verschillende formulieren benoemen het ook nog weer anders. Velen weten er (mogelijk mede daardoor) niet goed raad mee. De vraag of iemand wedergeboren is, kan dan als bedreigend worden ervaren. Men weet het niet zeker, maar durft dat niet te bekennen. Men wil geen ‘nee’ en durft geen ‘ja’ te zeggen. Bent u een kind van God? Of hoopt u het?
Van nature zijn wij geen kinderen van God. Daartoe moeten wij wedergeboren worden. Dat verandert wanneer wij tot geloof komen en de Here Jezus aannemen:
Johannes 1:12
12 Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven;
Er wordt gesproken over de macht om een kind van God te worden. Maar dit is niet een macht die de mens bezit en naar believen al of niet kan toepassen. Niet een macht waarmee de mens zich het heil kan toe-eigenen. Dat is overigens een merkwaardige gedachte die in de Bijbel niet voorkomt. Het is Gods Geest die dit doet bij hun die in Zijn naam geloven. Het is geen lichamelijke, maar een geestelijke geboorte. We hebben al gezien dat de gelovigen de Heilige Geest ontvangen. Daarmee worden we uit de Geest geboren. Dat is moeilijk te bevatten. Nikodemus snapte het ook al niet:
Johannes 3:1-10
1 En er was iemand uit de Farizeeën, wiens naam was Nikodemus, een overste der Joden; 2 deze kwam des nachts tot Hem en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is. 3 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien. 4 Nikodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden? 5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan. 6 Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest. 7 Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. 8 De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heengaat; zó is een ieder, die uit de Geest geboren is. 9 Nikodemus antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kan dit geschieden? 10 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Gij zijt de leraar van Israël, en deze dingen verstaat gij niet?
Ook de Romeinenbrief getuigt ervan dat wij door de Geest ‘het zoonschap’ ontvangen hebben:
• Niet: met voorwaarden of beperkingen.
• Niet: ‘gij zult ontvangen’, maar ‘gij hebt ontvangen’.
• Niet: ‘mogelijk’ of ‘in de toekomst’, maar met stellige zekerheid.
• Niet: ‘sommigen wel’ en ‘sommigen niet’.
• Niet: omdat wij iets verdienen of ergens rechten aan kunnen ontlenen in onszelf, of ons iets toe kunnen eigenen, maar omdat Gods Woord zegt dat het zo is:
Romeinen 8:15-17
15 Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader. 16 Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. 17 Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en medeërfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking.
Gods Woord zegt het in 1 Johannes nog eens zeer direct en duidelijk. Daar kan toch geen misverstand over bestaan en daar kan toch geen ‘ja maar’ tegenop? Het bestempelt de gedachten uit de Dordtse Leerregels, die erover spreken dat ‘iemand het bij zichzelf zou kunnen bespeuren’ tot vage praat. Gods Woord zegt het hier heel helder. Of u het nu bespeurt of niet, doet daar niets aan af. Een ieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren. Dus niet ‘wordt’, maar ‘is’:
1 Johannes 5:1-5
1 Een ieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren; en ieder, die Hèm liefheeft, die deed geboren worden, heeft (ook) degene lief, die uit Hem geboren is. 2 Hieraan onderkennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben en zijn geboden doen. 3 Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren. En zijn geboden zijn niet zwaar, 4 want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof. 5 Wie is het, die de wereld overwint, dan wie gelooft, dat Jezus de Zoon van God is?
Kinderen van God zijn kinderen uit het geloof. Daarmee zijn zij ook kinderen van Abraham. Daar moesten we nog op terugkomen. Dat komt goed uit, want hier vallen alle puzzelstukjes in elkaar:
Galaten 3:7-9
7 Gij bemerkt dus, dat zij, die uit het geloof zijn, kinderen van Abraham zijn. 8 En de Schrift, die tevoren zag, dat God de heidenen uit geloof rechtvaardigt, heeft tevoren aan Abraham het evangelie verkondigd: In u zullen alle volken gezegend worden. 9 Zij, die uit het geloof zijn, worden dus gezegend tezamen met de gelovige Abraham.
Kinderen (zonen) van God door het geloof in Christus Jezus. Om in Christus te zijn moet men dus eerst geloven. Wie nu van Christus zijn, zijn zaad van Abraham en naar de belofte erfgenamen. En weer zien we de lijnen lopen. Door geboorte het natuurlijke nageslacht van Abraham (u weet wel: van de bevestiging van kind tot kind = Oude Verbond) en door geloof kinderen van Abraham naar de belofte (= Nieuwe Verbond).
Kinderen van God door het geloof. Dus niet door de geslachtslijn (geboorte). Door het geloof in Jezus Christus (ofwel in Hem gedoopt, ofwel met Hem bekleed). Daarmee ook in het Nieuwe Verbond door het geloof (en dus niet door de doop).
Galaten 3:24-29
24 De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden. 25 Nu echter het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester. 26 Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. 27 Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. 28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. 29 Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen.
Het is even goed opletten, maar dan merken we ook op dat het niet mogelijk om de volgorde van wat in vers 29 staat om te draaien. Eerst door het geloof van Christus zijn, en pas dan, als gevolg, zaad van Abraham geworden. U voelt al aankomen dat ook deze wetenschap gevolgen gaat krijgen voor de beoordeling van het doopformulier.