Pasker schreef:Maar dan "één" zo als man en vrouw "één" zijn want Jezus is wel tig keer in gesprek met Zijn Vader en doet ook de Wil van Zijn Vader.
Dat man en vrouw samen één
vlees zijn (Gen 2:24; 1 Kor 6:16) betrok apostel Paulus op Christus en de gemeente (Ef 5:31-32) en niet op Christus en de vader. Daaruit concludeer ik dat de vleselijke eenheid tussen de zoon en de gemeente van een andere aard is als de eenheid tussen de vader en de zoon.
Jezus sprak vrijwel uitsluitend door gelijkenissen (Hos 12,11, Mat 22,1, Mar 3,23) zodat vervuld werd wat voorzegd is door de profeet 'Ik zal Mijn mond opendoen door gelijkenissen; Ik zal voortbrengen dingen, die verborgen waren van de grondlegging der wereld.' (Mat 13,35, Ps 78,2) en ook wanneer hij sprak met de vader deed hij dit in gelijkenissen. Het volgende vers geeft duidelijk weer wat ik bedoel:
'
Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om de schare, die rondom staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt.' (Joh 11,42)
Feitelijk was dat gebed dus een spel om de schare in hem te laten geloven, maar niet om de schare te leren dat de vader en de zoon te onderscheiden zijn. God heeft gezegd dat hij de eerste en de laatste is (Jes 41,4) maar betekent het dan ook dat hij
twee is? Zou men niet zeggen kunnen dat de eerste en de laatste net zo goed van elkaar onderscheiden kunnen worden als de vader en de zoon? Omdat de eerste er eerder was dan de laatste en de laatste later dan de eerste waardoor zij dus
twee zijn? Logischerwijs ja toch? Desondanks zegt het woord van God:
'Zo zegt de HEERE, de Koning van Israël, en zijn Verlosser, de HEERE der heerscharen:
Ik ben de Eerste, en Ik ben de Laatste, en behalve Mij is er geen God.' (Jes 44,6)
De vader is de eerste en de zoon is de laatste, dus de vader en de zoon zijn alle logica ten spijt die enige God naast wie er geen ander is. Het gebed van de zoon met de vader, oftewel de laatste met de eerste, had hij dus feitelijk met zichzelf zodat de schare zou geloven.