ben db bd schreef:ik vind natuurlijk niet dat God de vrouw in het ambt verbied, ik lees in Gods Woord dat het niet de bedoeling van de Allerhoogste is dat de vrouw in de gemeente leert. En bij 'niet', lees ik geen 'wel', vraag maar aan gravo.
Zoiets staat in mijn Bijbel ook, maar dan denk ik 'kom op Paulus, je zit jezelf toch zeker niet tegen te spreken.'
De ene keer voorschrijven
hoe een vrouw behoort te bidden en profeteren in de gemeente, en even later kom je aan met het bevel "zwijg".
Vertellen dat er in Christus geen onderscheid is tussen man en vrouw, dienstknecht en vrije, Jood en Griek; maar dan zelf wél onderscheid maken door vrouwen een spreek en leer verbod op te leggen.
Dan gaat er bij mij een rood lampje branden, ''dit is niet wat het lijkt'' denk ik dan. En dan kom ik tot het volgende:
Paulus reageert ergens op in zijn brieven, dan is het net alsof je één kant van een telefoongesprek hoort.
Daaruit kun je grotendeels opmaken wat de andere partij zo ongeveer te vertellen heeft.
Paulus zegt (ik citeer deze keer netjes uit de H.S.V.) " Laten uw vrouwen in de gemeenten zwijgen. Het is hun immers niet toegestaan te spreken, maar bevolen onderdanig te zijn, zoals ook
de wet zegt."
Hmm, ja lijkt duidelijk niet? Maar ik ben een Pieta Precies, en ik wil weten waar ik
die wet kan vinden in het O.T. (het N.T. was er toen nog niet, weten we nog wel?) En tot nog toe is het me niet gelukt die wet te vinden, althans niet in de Bijbel.
Ook lees in in dat zelfde hoofdstuk dat Paulus nog twee groepen mensen het zwijgen oplegt, hij heeft het over 3 groepen mensen die de orde in de gemeente verstoren. Daar leidt ik dan weer uit af dat het hem om orde in de gemeente te doen was, en niet om absolute zwijg-geboden op te leggen.
Nu ik dat helder heb lees ik gerustgesteld weer verder: " Of is het Woord van God van ú uitgegaan? Of heeft het alleen ú bereikt?"
En dan valt het kwartje, dit is een gewoon een sarcastische reactie van Paulus op de mannenbroeders uit de gemeente die zeggen vrouwen zwijgen moeten. Eerst herhaald hij hen in vers 34, en in vers 36 zet hij hen op hun nummer. (Paulus reageert vader sarcastisch)
Het zou ook wel een beetje al te dol zijn te beweren dat vrouwen wél mogen profeteren ("Wie echter profeteert, spreekt tot mensen woorden van opbouw en vermaning en troost'' leert Paulus ons), echter zonder hun stem te gebruiken, plus dat ze inhoudelijk niets mogen zeggen waar mannen wijzer van worden, want anders valt het onder 'leren'.
Alle spreken over Boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van Boven te komen. (Kuitert)