Gravo citeert:
Ja ereunao, nou krijg je onder uit de zak van het Messias belijdende jodendom!
Jesaja40 heeft gelijk als hij stelt dat het christendom een andere godsdienst is dan het jodendom. Maar ik ben het niet met hem eens dat het christendom eigenlijk een verwrongen jodendom is en dat het christendom om die reden geen bestaansgrond zou kunnen hebben of zich in de kern van de zaak schuldig en afhankelijk zou moeten tonen tegenover het jodendom.
De kern van het christelijk geloof is namelijk de erkenning van Jezus als de in het jodendom en haar Schrift verwachte en beloofde Messias. Op precies dat punt is de breuk tussen jodendom en christendom ontstaan en door de eeuwen heen gebleven. Het christendom kan niet bestaan zonder deze belijdenis. Die breuk valt wellicht te betreuren, maar niet te verwijten.
Hier wordt de kern van de zaak benoemd door Gravo. Er zijn inderdaad verschillen in inzicht en uitleg. Het christendom is in mijn ogen niet een verwrongen Jodendom. Ik zou veel liever de term: "er is een sluier overheen gekomen gebruiken". Dat is ook aan de Joodse zijde, ook zij vallen deels onder de bedekking.
Hier komt een sterk voorbeeld van onze eigen bedekking naar voren: Paulus wordt uitgezonden en waar hij komt bezoekt eerst de plaatselijke synagoge. In Handelingen 13:14-16 lezen wij daarover. Kijk eens nauwkeurig naar dit schouwspel, dan begrijpt u wat ik aan wil geven. Met een Sjabbat sjalom groet Paulus zijn volksgenoten. Met zijn rechterhand raakt hij de mezoesa aan en betreed de synagoge. Uit een reiszak haalt hij zijn gebedsmantel en spreekt daarvoor de gebruikelijke bracha uit richting Jeruzalem. Daarna zal hij vragen: zijn alle plaatsen vrij? Jazeker, waar komt u vandaan, dat is de eerste vraag die gesteld wordt na ieder welkom. Als Paulus zich voorstelt en als zij van hem vernemen dat hij uit Jeruzalem komt is dat geen vrijblijvende mededeling meer. Daar wordt gewoonlijk over doorgevraagd en heel respectvol hoort men aan dat hij een leerling is van Gamaliël. Zij beseffen dat hier een zeer hoogopgeleide man in hun midden is. Als de Thora- en de Haftaralezing gedaan is en de Thorarol in de Aron HaKodesh is teruggezet klinkt heel beleefd de stem van het hoofd van de plaatselijke synagoge: Als u een woord van vermaning (=onderwijzen) heeft geeft het.
Paulus steekt zijn hand op en wordt vervolgens uitgenodigd om naar voren te komen en zijn vermaning uit te spreken. En ook nu groet hij opnieuw alle aanwezigen, inclusief de eventuele vrouwen die vanachter een gordijn of balustrade meeluisteren/kijken. Hij pronkt niet met zijn kennis, hij weet dat er ook eenvoudige mensen onder zijn gehoor verkeren. Op een heldere manier legt hij het gelezen Schriftgedeelte uit. Op een bijzondere manier weet hij de verbanden te leggen over de Messias. In eerste instantie zullen velen zeer aandachtig hebben geluisterd naar zijn uitleg. Het is niet ongebruikelijk om tijdens een dienst je hand op te steken om een vraag te stellen. En gelet op het feit dat er behoorlijk wat geruchten waren omtrent het wel/niet verschijnen van Yeshua als de Messias zullen die vragen ongetwijfeld gesteld zijn. En ook hier zien wij dat er grote verschillen ontstaan. Geen enkele gemeente is wat dat betreft gelijkgestemd. Er speelt ook nog iets anders wat velen onder u ontgaan. Menige plaatselijke synagogeleider heeft niet dat opleidingsniveau als dat van Paulus. Tsjonge, wat kan die man het mooi zeggen en uitleggen en wat een overredingskracht heeft hij als er weerleggingen komen. Ineens beseffen de leiders van de synagoge dat zij wat kennis betreft een grote achterstand heeft. Ze hopen maar dat het een voorbijganger is want hun opgebouwde status is behoorlijk gezakt. Een zweem van jaloezie is ook hier niet vreemd want Joden zijn ook mensen met een eigendunk.
In de vraagstelling tijdens of na de dienst komen een aantal zaken naar voren. Paulus weet die te onderbouwen en daar waar een kronkel in zit die aan de hand van de schriften te bevestigen. Hij gaat niet buiten zijn boekje. Maar ja, u weet dat ook dat de Joden geen omgang mochten hebben met de heidenen. Zij hebben ons heel veel verdriet en ellende bezorgd, hou je dusverre van hen. Kijk maar naar Petrus die een lesje leert om de heidenen niet onrein te noemen. Bent u naar de heidenen gegaan om daar onderwijs te geven? Ja, moet Paulus zeggen en meteen vliegen de baardharen alle kanten op! Ja, wij zijn best een opvliegerig volkje. Hoe zou Paulus dit gepareerd hebben? Ik zou zelf wijzen naar de ingebruikname van de Tempel en het gebed van Salomo erbij halen over de heiden die daar ook in genoemd wordt. Ook de bevestiging van dat gebed met het verschijnen van een wolk die de gehele tempel vervuld. Zo zullen er ongetwijfeld meerdere mogelijkheden zijn geweest voor Paulus om het gesprek tot een dieper inzicht te laten komen. Een deel van hen gaat mee en een ander deel wil zich niet laten overtuigen. Toch hebben zij op een niet mis te verstane manier vanuit de preek van Paulus duidelijk de lijnen gezien.
Hoe zal de heiden kijken naar die lijnen? Geloven zij de woorden van Paulus en de uitleg, die zo heel erg nieuw is voor hen? Wat weten zij van het Huis van Israël? Zij gaan er helemaal blanco in en toch mogen zij, net als Salomo pleite bij de Eeuwige naderen tot het huis van het gebed. De tempeldienst was voorbehouden aan priesters. Heidenen hadden een aparte plaats in het Tempelcomplex. Zij stonden er als zijnde toegevoegd en niet meer als buitenstaanders. Ook zij zochten hun heil bij de G’d van Israël. Het onderwijs was een heidens karwei en alle onhebbelijkheden uit hun vorig (heidense) bestaan was daar beslist niet in een keer uit. Vergelijk het maar met nu: een niet gelovige bezoekt een Alfacursus. Hij/zij is belangstellend maar is hij/zij dan automatisch een christen? Velen onder u zullen zeggen, nee alleen als die persoon een bewuste keuze maakt en gedoopt wordt. Denk aan de Moorman die zeer kort onderwijs kreeg.
Van wie krijg je onderwijs en op welk niveau? In de eerste eeuw zien wij veelvuldig dat de Ruach van de Eeuwige op mensen neerdaalt. Mensen die door de Eeuwige kennis ontvangen om de Schriften uit te leggen en de boodschap van verlossing door te geven. Conform aan het corrigerende onderwijs wat Yeshua doet tijdens Zijn optreden. Een volgende generatie staat op. Zij moeten het nu volledig doen met het: “van horen zeggen”. En gelukkig hebben de ooggetuigen als hulpmiddel daarbij het Evangelie opgeschreven. Deze was ook een leidraad om de Thora en de geschriften uit te leggen. Bekwamen mannen, die door handoplegging de Ruach van de Eeuwige hebben ontvangen sterven uit. Een derde generatie staat op die zich uitsluitend kan bedienen wat voorhanden is. Zij hebben heel weinig affiniteit met het Huis van Israël en wonen daar zelfs niet eens. Dat kleine groepje betweters, die Messiasbelijdende Joden genoemd worden komt steeds verder van hen af te staan. Er komen geen correcties meer van hun kant en er ontwikkeld zich een andere G’ds dienst. Voor wat betreft de Thora zijn het gewoon leken. Natuurlijk waren dat ook oprechte gelovigen alleen die aansluiting was er niet meer. Hoe moet de gemeente groeien met een afnemende kennis van de Thora?
Een nieuwe autoriteit staat op, die zich bisschoppen laten noemen. De bekendste onder hen worden nu “kerkvaders en kerkheiligen” genoemd. Geestelijke rangen en standen worden daaraan toegevoegd, want ja men moet toch enigszins in de Bijbelse lijn blijven analoog aan Het Huis van Israël die had Levieten, priesters en een hogepriester. Het gewone volk wordt als een leken gezien. Ik erken graag het door de Eeuwige ingestelde leiderschap van Mozes. Die taak was erg zwaar en om daar niet onder te bezwijken worden er 70 assistenten toegevoegd. Er is ook het uitdrukkelijke bevel van de Eeuwige voor het gehele volk: zie Deut. 6:6-9