Arco schreef:In mijn reactie ging ik in op wat jij noemt, namelijk: Joodse gebruiken. Wat je nu zegt is wat anders wat je zegt in je vorige reactie. Als jij wel hetzelfde bedoeld, dan geef ik aan: niet door elkaar gooien.
Ik geef aan dat de Bijbel zegt dat we meer niet hoeven te houden dan alleen wat de Talmoed leert maar ook dingen die in de Torah staan. En dat je dus niet dit kan afdoen met "Paulus bedoelt alleen de Talmoed".
Offerwetten: wat is de functie en rol van de tempel die geprofeteerd wordt door Ezechiël? Verzoening van zonde door een dierenoffer, dat hoeft niet meer. Maar er zijn meer soorten offers: wil jij beweren dat die offers ook niet meer nodig zijn?
Dat wil ik beweren. De offerdienst heeft afgedaan. We kunnen nog steeds God loven, geloften doen, schuld belijden enzovoorts maar daar hoeven geen dieren meer voor te worden geofferd zoals de Torah wel gebiedt.
Spijswetten: wat heb je erop tegen? Het scheiden van melk en vlees, dat is een Joodse interpretatie. Maar varkensvlees is aantoonbaar ongezonder dan rund, dus wat heb je erop tegen?
Dat is niet per definitie waar. Mager varkensvlees is gezond. Sommig varkensvlees is minder gezond en daarvan wordt geadviseerd om matig te eten. Maar daarmee is het niet ongezond. Daarnaast hebben we het niet alleen over varkensvlees maar ook over haas, paard, paling, garnaal en kreeft, insecten, E120, vlees met "bloed" enzovoorts. Paulus schrijft:
De een gelooft dat hij alles mag eten, maar iemand die een zwak geloof heeft eet alleen groenten. Wie alles eet mag niet neerzien op iemand die dat niet doet, en wie niet alles eet mag geen oordeel vellen over iemand die dat wel doet, want God heeft hem aanvaard.(...)
Wie een feestdag viert, doet dat om de Heer te eren; wie alles eet, doet dat om de Heer te eren, en hij dankt God voor zijn voedsel. Wie iets niet wil eten, laat het staan om de Heer te eren, en ook hij dankt God.[/i]
Breek het werk van God niet af omwille van wat u eet. Weliswaar is alle voedsel rein, maar het is verkeerd om iets te eten dat iemand aanstoot geeft.Er staat hier niet voor niets ALLES. Het is ook niet voor niets dat Petrus een visioen krijgt waar hij de opdracht krijgt onreine dieren te slachten en te eten en als hij tegenstribbelt, Jood als hij is, zegt God: Wat God voor rein houdt moet jij niet voor onrein houden. Natuurlijk gaat dat in eerste instantie over de heidenen die ook bij Gods volk mochten horen maar dat dit beeld wordt gebruikt is tegelijk veelzeggend. Het tekent dat deze wetten uit de Torah wezen op de aparte positie van het volk Israel tov de heidenen en dat dat voorbij is. God gebruikt dit beeld niet als het eten van die dieren nog steeds onrein zou zijn. Maar dat heeft afgedaan. De Bijbel is glashelder.
Hij zei tegen hen: ‘Begrijpen ook jullie het dan nog niet? Zien jullie dan niet in dat niets dat van buitenaf in de mens komt, hem onrein kan maken omdat het niet in zijn hart, maar in zijn maag komt en in de beerput weer verdwijnt?’ Zo verklaarde hij alle spijzen rein. (Marcus 7:19)
25U mag alles eten wat er in de vleeshal wordt verkocht; u hoeft niet omwille van uw geweten na te gaan waar het vandaan komt. 26Immers: ‘Van de Heer is de aarde en haar rijkdom.’ 27Wanneer een ongelovige u uitnodigt om bij hem te komen eten en u neemt zijn uitnodiging aan, kunt u rustig alles eten wat u aangeboden wordt. Het is niet nodig dat u omwille van uw geweten vraagt waar het vandaan komt. 28Maar wanneer iemand u erop wijst dat u vlees van offerdieren eet, laat het dan omwille van hem staan. Houd rekening met het geweten. 29Ik bedoel nu niet uw eigen geweten, maar dat van die ander. Mijn vrijheid wordt door zijn geweten toch niet aangetast? 30Er is toch niemand die kwaad van mij kan spreken om wat ik eet, als ik God maar voor mijn eten dank? 31Dus of u nu eet of drinkt of iets anders doet, doe alles ter ere van God. 32Geef geen aanstoot aan de Joden, aan andere volken of aan Gods gemeente. (1 Kor 10)
Let weer op ALLES. En geef geen aanstoot aan Joden. Het is overduidelijk dat je alles mag eten. Nog steeds goed om na te denken of je dan ook alles wil eten. Maar het punt is dat hier overduidelijk een andere lijn wordt aangegeven dat de Torah doet. En daar begonnen we mee. Niet alleen de Talmoed is voor ons niet relevant, ook de Torah leerde dingen die niet voor ons van toepassing zijn.
Besnijdenis: onder mannen die besneden zijn, komen minder prostaatklachten voor en ziekten die daarmee verband houden. Het hoeft niet voor heidenen, behalve dat zij besneden van hart zijn (Rom. 2). Als besnijdenis gezonder is voor de man, wat heb je erop tegen?
Er is niets op tegen maar de Torah leert het en de vraag is dus: Moeten we ons er dus aan houden omdat de Torah het leert en nog steeds leidend moet zijn voor ons leven? Of is dat niet het geval en heeft het afgedaan?
In Christus Jezus is het volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is. (Gal 5)
Feestdagen: volgens mij bedoeld Paulus de manier waarop die feestdagen worden ingevuld. Daarvoor kent het Jodendom allerlei gebruiken, zoals twee kaarsen aansteken vlak voor de Sjabbat. Hoewel die gebruiken mooie symbolische waarden hebben, moeten die gebruiken niet tot doel gaan worden. Dat is wat Paulus leert, daarmee zijn de Feestdagen niet afgeschaft. Het zijn daarom ook geen Joodse feestdagen, maar die van God zelf, zie Lev. 23. Daarnaast zien we dat een deel van de Feesten door Christus zelf werd gevierd en zelfs door Christus tot de oorspronkelijke bedoeling gebracht. Maar er zijn nog Feesten (nog) niet door Christus tot de oorspronkelijke bedoeling gebracht, zoals: Grote Verzoendag en Loofhuttenfeest. Wat heb je erop tegen om die Feesten te repeteren tot Christus deze tot hun oorspronkelijke bedoeling brengt?
Paulus zegt: Voor sommigen zijn ALLE dagen gelijk. En: Laat niemand u IETS voorschrijven op het gebied van feestdagen, sabbat, nieuwe maan enz. Het is een schaduw van wat komen zou, de werkelijkheid is Christus. Dat gaat niet alleen over rituelen. Dat gaat over ALLES op het van de feestdagen. Daarom lees je ook nergens in het NT dat er een grote verzoendag of een loofhuttenfeest gehouden moet worden door de volgelingen van Christus.