Hallo!
Ik ben op zoek naar een heel oud gedicht. Ik ken er nog een paar regels van, en hoop dat ik via jullie verder kom. Wat ik weet is:
Ik min Uwe sabbatten, Jezus mijn Koning
(-)
Wanneer Uw volk zich vergaart in Uw woning
(-)
Brandend van hart was ik kerkwaarts getogen
door het gewoel van de volkrijke stad
(-)
Heer, hoe is alles zo kil en zo koud:
Koud was de kerk en het kerkmuurgesteente
koud was de preek(?) en het orgelgeluid,
koud was de prediker, koud de gemeente,
koud het begin, het vervolg en 't besluit