Wij kijken eigenlijk heel onbevangen en seculier tegen het verschijnsel dromen aan. Maar dat is veel langer heel anders geweest. In een boek, waarin het gaat over het Romeinse Rijk, meer specifiek in de derde eeuw na Christus binnen dat verhaal, lees ik:
Dat dromen vaak goddelijke aanwijzingen waren, daarvan was vrijwel iedereen overtuigd. Menigeen beriep zich op dromen om zijn handelen te rechtvaardigen, keizers maakten soms hun dromen openbaar om de hun toegevallen macht met een beroep op de goddelijke wil te rechtvaardigen. ...
(Bron: Henk Singor, Constantijn, en de christelijke revolutie in het Romeinse Rijk, hoofdstuk 2: De orde van de kosmos, §: Orakels, astrologie en magie; behoorlijk aan het begin van die paragraaf; het betreffende boek heb ik genoemd in het topic 'Welk boek ben je aan het lezen?')
In de Bijbel heb je ook volop met dat verschijnsel te maken. Denk bijvoorbeeld aan de dromen van de Egyptische farao (
Genesis 41). De Babylonische koning had wijzen in dienst die geacht werden dromen uit te kunnen leggen (
Daniël 2 en
4). In
Mattheüs 2 zien we het ook gebeuren, zowel bij de magiërs uit het Oosten, als bij Jozef. Dat geeft wel aan dat er door vele volken eeuwenlang zo tegen dromen aangekeken werd. Veel langer en algemener, dan hoe wij dat als moderne nieuwlichters doen.
Eerlijk gezegd kan ik voor mijzelf totaal geen boodschap uit mijn dromen ontwaren. Het is overigens ook niet mijn bedoeling om die oude visie nou direct klakkeloos over te nemen of opnieuw in te voeren. En wat de Bijbelse voorbeelden betreft: dat hoeft nog geen argument voor de objectieve juistheid van die oude visie te zijn, maar ik zie dat meer als een gebruikmaken van bestaande denkkaders door God, om bepaalde mensen te bereiken. (Sinds Einstein denken we toch sowieso minder snel in absolute termen?) Dat is een gedachte die ook mooi in lijn is met de accommodatietheorie van bijvoorbeeld Johannes Calvijn, en die gangbaar is in de gereformeerde theologie. Die zegt namelijk, dat God zich geopenbaard heeft in onze menselijke taal, en dat Hij zich zo aangepast heeft aan ons bevattingsvermogen.