Berichtdoor RvP » 21 jan 2005 09:46
Zie op Mij! Zie op Mij!
“Tot het volk dat naar Mijn Naam niet genoemd was heb Ik gezegd: Ziet hier ben Ik! Ziet hier ben Ik!”1
Jesaja 65 : 1
1 Engelse vertaling: “Zie op Mij, zie op Mij!”
Wilt u weten, wat het werk is van de heiligen, die boven zijn? Zij gehoorzamen deze tekst: “Zie op Mij, zie op Mij!” Er is niet één oog in de hemel, dat zich niet verliest in het aanschouwen en in het beschouwen van Hem, Die op de troon zit en van het Lam, tot in alle eeuwigheid.
De tekst, die wij u hebben voorgelezen is een van de grootste verborgenheden die er kunnen zijn. Is het geen verborgenheid, dat wij worden uitgenodigd te zien op Iemand Die onzichtbaar is? Wie kan dat geheim oplossen? Maar o, hoe groot is het Hem te aanschouwen en Hem aan te raken, Die ons roept om Hem te zien en tot Hem te komen! Ik denk dat, als wij eens zulk een zielsverzadigende blik op Christus hebben mogen slaan, wij graag van de aarde zouden heengaan. Gelo-vigen en verwachters van de kroon, verlangt gij niet te vertrekken opdat u steeds mag genieten een dierbaar, onmiddellijk en ononderbroken gezicht op Christus? Zou u niet, indien het mogelijk was, de zandloper van uw tijd in de hand nemen en hem schudden en zou u niet uitroepen: “O tijd, vlied weg?” Is er zulk een verlangen onder u dat u uitroept: “O, wanneer zal mijn nacht voorbij zijn en mijn schaduwen vlieden, wanneer zal ik ingaan door deze gezegende poorten en wandelen op deze straten die met goud geplaveid zijn?”
Ouderen, verlangt u naar een onmiddellijk gezicht op Christus? U die het dichtst bij de eeuwigheid bent, verlangt u om thuis gebracht te worden?
Jonge mensen, verlangen jullie naar de dag waarop jullie mogen komen boven de sluiers die er nu nog zijn tussen Christus en ons, wanneer jullie Hem in jullie armen zullen nemen en uitroepen: “Hij is de mijne, Hij is de mijne?” O, die liefde die er is onder de heiligen die boven zijn! Mogen wij niet zeggen: O tijd, haast u en vlied heen! Ik weet zeker dat, als u Hem kende, u de uren en de dagen van uw tijd zou tellen en verlangen dat Hij deze wolken wilde scheuren en roepen: “Sta op, Mijn vriendin, Mijn schone en kom!”
Wilt u weten wat de reden is, dat van hen die rondom de troon van God staan gezegd wordt, dat zij vol ogen zijn van binnen en van buiten, van voren en van achteren en dat van hen niet gezegd wordt, dat zij vol tongen zijn? Ik zeg u wat de reden daarvan is. Ik denk dat de heiligen rondom de troon meer bezig zijn met zien dan met spreken. Zij zijn meer opgenomen in aanbidding dan in het uitspreken van hun gedachten van God. Ik wenste wel dat een ieder van u zich afvroeg: O, verlang ik om heen te gaan en een gezicht op Christus te hebben waaraan nooit een einde zal komen? Geloof me: er is geen vermoeidheid in de hemel.
Maar, om tot de woorden van de tekst te komen, geloof het, Christus’ hart is in deze woorden en zij geuren van Zijn liefde. U vindt er deze twee zaken in:
In de eerste plaats het uitnemende verlangen, dat Christus aan zondaren bekend maakt en dat is dit: “Zie op Mij! Zie op Mij! Ik verlang niet meer dan dat u slechts één blik op Mij slaat.” Denkt u niet dat dit maar een geringe begeerte is? Ja, het is zowel de armste als de rijkste begeerte die Christus aan u voor heeft te stellen. O Glasgow, wilt u Christus tevreden stellen? Dan zeg ik U: Zie op Hem! O, ouderen in Glasgow, wilt u aan Christus verzoek voldoen? Dan zeg ik: Zie op Hem! Jonge mensen, wilt u Christus tevreden stellen? Dan zeg ik: Sla één blik op de Zoon van God voordat Hij weggaat. O, besluit toch een blik op Christus te slaan voor Hij weggaat. Wilt u het aan uw eigen hart vragen? Geloof het, als wij Hem eens zouden zien, dan zouden wij nooit meer van Hem willen scheiden. Ik kan u niet zeggen wàt Hij is. Ik denk ook niet dat engelen dat zouden kunnen. O, kom en zie, want dat zal de beste manier zijn om het geheim op te lossen.
In de tweede plaats vindt u in deze woorden een aantal overwegingen waarmee Hij deze wens en dit gebod u op het hart wil drukken:
Het eerste punt van overweging ligt in het woordMIJ, “Zie op Mij, zie op Mij!” Deze beweegreden is genomen uit de voortreffelijkheid van het Voorwerp waarop wij worden uitgenodigd om te zien. Het is alsof Christus zegt: Zie op het allesovertreffende MIJ. Op Mij, Die vlekkeloos is; op Mij, die zeer schoon is; zie op Mij als de Stervende; zie op Mij, als de Medelijdende; zie op Mij, als de Verheerlijkte. O, ik denk dat al de welsprekendheid, al de redekunst van de hemel vervat is in het woord MIJ, “Zie op Mij!” En zou u op zo’n dierbaar en voortreffelijk Voorwerp niet willen zien?
Het tweede wat we willen overwegen in deze woorden is dit: Christus is op deze dag buitengewoon ernstig tegen u. O Glasgow, Zijn ernst wordt uitgedrukt in de verdubbeling en in de herhaling van Zijn gebod: “Zie op Mij, zie op Mij!” Alsof Hij wil zeggen: Zie op Mij, en als dit niet genoeg is zal Ik het nog eens zeggen: “Zie op Mij.” Ik heb daar zo’n behagen in, dat ik zou willen dat u het ernstig overweegt om Mij te ge-hoorzamen. Geloof het, Christus meent het ernstig met u en vervloekt zij hij die het niet ernstig met Hem meent.
De derde beweegreden in de woorden waarmee Christus Zijn gebod zeer aandringt is dat Hij Zijn gezag toont om u te brengen tot gehoorzaamheid aan Zijn gebod. Hij stelt deze woorden voorop: “Ik heb gezegd: “Zie op Mij, zie op Mij!.” Alsof Hij wil zeggen: Ik, de Almachtige zeg: Zie op Mij. Ik, Die niet weerstaan kan worden, zeg: Zie op Mij. Ik Die de verachters van dit gebod zal vertreden in de wijnpersbak van Mijn toorn, spreek Zie op Mij, Zie op Mij. O, gezegend zijn wij hiermee dat ooit zo´n gezegende uitspraak uit Christus mond voortkwam: “Zie op Mij, zie op Mij!” Nu, wilt u niet eens aanstalten maken om Hem te gehoorzamen? Denkt u niet, dat dit een uitnemend woord is? Welk woord van Christus kan uw hart bewegen, indien het niet door dit woord gebeurt: “Zie op Mij; zie op Mij?”
Een vierde punt van overweging ligt in het vrije van deze aanbieding, want het aanbod wordt gedaan aan personen die niet naar Zijn Naam genoemd zijn.
Het vijfde punt dat we in deze woorden willen overwegen is dat er in het Verbond kracht beloofd is aan hen, die besluiten en trachten gehoorzaam te zijn aan het gebod om op Christus te zien. Zijn er mensen binnen deze deuren die besluiten niet naar huis te gaan voordat ze een blik op Christus geworpen hebben? Ik zeg dat het Verbond voorziet in kracht voor u en u zult een gezicht op Christus krijgen. Kent u deze tekst niet: “Waar het woord des konings is, daar is heerschappij?” En ik zeg u dat het woord des Konings hier is; daarom is er heerschappij. Ik heb dit woord tot u te zeggen, al zou het mijn laatste woord zijn: Christus is welmenend jegens u. Gij weet niet hoe lang dat nog zal zijn. Daarom betuig ik u bij al de zegeningen van het eeuwige verbond, neem Hem ernstig! En weet dit, indien wij het hart van Christus konden preken zoals het is, ik denk dat wij dan stenen zouden kunnen overreden om Hem lief te hebben. Maar weet, dat wij Hem niet half genoeg kunnen aanbevelen. O, dierbare Christus, prijs Uzelf aan want wij kunnen U niet aanprijzen! Weet dat we de aanbiedingen van Christus die Hij aan ons doet niet onderwaarderen, maar het is in deze tekst alsof Hij hier Persóónlijk tot u komt en u dringend bidt om op Hem te zien en u tot Hem zou zeggen: wij willen niets met U te maken hebben. Nu, moeten we niet daarom tot Hem zeggen: ‘overtuigt Ú dit volk dat U het ernstig meent’. Christus is een dierbaar gezelschap. O, wilt u op Hem zien?
Tenslotte gaat het in deze woorden om de personen tot wie het gebod gericht is, het is een volk dat naar Zijn Naam niet genoemd is. Dit is het volk dat Christus noch bij Naam, noch bij Toenaam kende. Dit zijn de mensen die worden uitgenodigd om Christus aan te nemen. Ik zeg u, wie u ook bent, al is het de grootste overspeler in dit huis, ik smeek en beveel u in Zijn Naam om op Hem te zien.
Echter, voordat wij hierover spreken, zullen we het hebben over deze twee vragen:
De eerste vraag: wat wordt hier bedoeld met het zien op Christus, waartoe wij vandaag opgeroepen worden? Wij zijn van oordeel dat wij door het zien op Christus niets anders hebben te verstaan dan geloven. En daarvoor zijn drie redenen te noemen:
Het geloof wordt een zien op Christus genoemd, omdat het geloof beoefend kan worden wanneer Christus op afstand is. Daarom wordt geloof een zien genoemd. Gij weet, dat iemand iets kan zien dat ver af is eer hij erbij komt om het te pakken. Zo kan een Christen een gezicht op Christus hebben voordat hij Hem kan aangrijpen. Ik wil dit zeggen: o Christenen, wanneer Christus vertrekt, werpt Hem een verlangende blik na; dat zal de beste manier zijn, om Hem in uw hart mee naar huis te nemen.
Het geloof wordt ‘een zien’ genoemd, omdat de ontdekkingen van Christus door het geloof net zo vast en zeker zijn als de ontdekkingen door onze zintuigen. Er is niets dat het geloof aangaande Christus zegt of het is even zeker en vast alsof u het zelf gezien hebt.
- Het geloof wordt ‘een zien en aanschouwen van Christus’ genoemd, omdat geloof een genade is die gepaard gaat met een gevoelvol waarnemen. Een dergelijke waarneming is de uitnemende en onafscheidelijke metgezel van het geloof. En om die reden wordt geloof genoemd ‘een zien op Christus’.
De tweede vraag met betrekking tot deze woorden is: wat kan de reden zijn dat Christus dit gebod twee keer uitspreekt: “Zie op Mij! Zie op Mij!” Wat is de reden van de herhaling van dit gebod? Was één keer niet voldoende geweest? Neen zeg ik, wij zijn zo hopeloos goddeloos, Jer. 17:9, dat duizend woorden nog niet genoeg zijn. Al zou Christus roepen tot het aanbreken van de volgende dag, toch zouden hier honderden mensen zijn, die geen blik op Hem zouden slaan! Daarom heeft het tweemaal uitspreken van het gebod de volgende redenen:
- Hij herhaalt het gebod om ons duidelijk te maken dat een Christen niet voldaan mag zijn met éénmaal op Christus te zien. Daarom roept Hij:. “Zie op Mij!.” En wanneer u dat gedaan hebt, moet u weer op Hem zien. Hij heeft er vermaak in dat u steeds weer op Hem ziet.
- Hij herhaalt het gebod om daarmee aan te geven dat er onder velen zo’n vervloekte, lauwe gesteldheid is. Wij zijn te spoedig tevreden met het gezicht dat wij krijgen op Christus. Sommigen onder ons zijn tevreden met een halve blik op Hem. Neen, zegt Christus, wees niet tevreden voordat u meermalen helder en ruim op Mij hebt gezien.
- Hij herhaalt het gebod om te doen uitkomen de tegenzin van het grootste deel van de hoorders van het Evangelie om ook slechts maar éénmaal op Christus te zien. Zegt die herhaling niet, dat Christus als het ware genoodzaakt is u tweemaal toe te roepen: “Zie op Mij, zie op Mij!.”Ach, er zijn sommigen onder u die wij net zo min kunnen overreden op Christus te zien, als de stenen in de muur. Helaas, wanneer wij tot u roepen op Christus te zien, dan staat de duivel naast u te roepen: Zie op mij! O, gehoorzaamde u Christus maar zo snel als de duivel! Nu, ik smeek u, stel uzelf deze vraag: “Zal ik weggaan zonder een gezicht op Christus? Zal ik geen blik op Hem werpen?”
- Hij herhaalt het gebod opdat wij zullen verstaan, hoe buitengewoon ernstig Christus het meent, dat wij op Hem zullen zien. Weet het o Glasgow, dat Christus het niet slechtst uit beleefdheid vraagt als Hij zegt: “Zie op Mij, zie op Mij!” Ouden van dagen in deze stad, denkt u dat Christus er alleen maar op uit is om beleefdheden met u uit te wisselen? Ik zeg u met klem en ik geloof het, dat Christus het u niet slechts uit beleefdheid verzoekt. Indien u niet gelooft en dit dierbare gebod van Christus: Zie op Mij, niet wilt gehoorzamen, dan zult u eens moeten gehoorzamen aan dít gebod: “Ga weg van Mij, Ik ken u niet!.”
Hij herhaalt het gebod tenslotte om u duidelijk te maken welke uitnemende voordelen er verbonden zijn aan de zijn aan de plicht van het zien op Christus. O, zegt Christus, sla één blik op Mij, sla toch een blik op Mij, want Ik kan niet zeggen welk voordeel er voor u in ligt. Ik heb nog wat te zeggen: Ik bind het op uw hart: Wat denkt u te doen eer wij een half uur verder zijn? Bent u besloten dit gebod te gehoorzamen? O slapers, ontwaakt en beijvert u om dit gebod te gehoorzamen. Ik zou dit tot u willen zeggen o Glasgow, weet dit: als u vandaag dit gebod niet gehoorzaamt dan daag ik al de dienaars van Schotland uit om u te verzekeren dat u een ander Zie..! zult horen: “Zie, gij verachters, verwondert u en verdwijnt.” Daarom, verhard heden uw harten niet, zoals het in de dagen van de verzoeking in de woestijn is geschied. Daar Christus u bidt op Hem te zien, smeek ik u om uw eigen ogen niet toe te sluiten.
Nu, terwijl ik deze uitnemende aansporing uitspreek leg ik u nog deze ene zaak voor, dat het de plicht is van allen, die dit heerlijke Evangelie horen, tot wie de blijde boodschap van zaligheid wordt gepredikt, op Christus te zien. Het is duidelijk, dat Christus u dit op het hart bindt door tweemaal dit gebod te geven: “Zie op Mij, zie op Mij!” Het is ook duidelijk uit Hooglied 3:11: “Gaat uit en aanschouwt, gij dochteren Sions, de koning Salomo.” En ik breng dit gebod, deze nodiging over en ik zeg tot u: Gaat uit en aanschouwt, gij dochters van Glasgow en ziet op de Koning Salomo. Dit is het gebod van Christus, héden, dat u zult uitgaan en op Hem zult zien. En het is duidelijk uit Jesaja 42:1: “Zie, Mijn knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Dewelke Mijn ziel een welbehagen heeft.” En uit Johannes 20:27, waar er bij Thomas op aangedrongen wordt te zien: “Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier en zie Mijn handen ……en zijt niet ongelovig, maar gelovig.”
Om de noodzaak van dit ‘zien op Christus’ op uw geweten te binden, zal ik u nog deze ACHT OVERWEGINGEN voorleggen:
1. De eerste overweging, die ik u wil voorleggen om bij u aan te dringen op Christus te zien is deze: HET IS ZIJN GEBOD, dat wij op Hem zullen zien. Daarom zeg ik: Zie op Hem, “want waar het woord des Konings is daar is heerschappij.” Ongetwijfeld ook om hen te straffen die ongehoorzaam zijn. Ik wil u wijzen op Prediker 8:2 “Neem acht op den mond des konings; doch naar de gelegenheid van den eed Gods.” Nu, dit is het gebod van de grote Koning, dat u één blik op Christus zult slaan en wie wil dat weigeren? O, dat wij een verbond konden maken met onze ogen, om nooit op een ander voorwerp te zien dan alleen op Christus. Ik wil u die raad geven die Abimelech in een andere zin gaf aan Sara: Laat Christus u zijn tot een deksel der ogen en voor allen die met u zijn. Nu, is dit geen dringende overweging, dat het Christus’ gebod is? O, neem dit lieflijk gebod aan, kus het en neem het mee naar huis.
2. Er is een tweede overweging om bij u aan te dringen om op Christus te zien en Hem te aanschouwen en dat is deze: U ZULT DE ZALIGHEID HEBBEN VOOR DE PRIJS VAN ÉÉN BLIK. Is hier iemand die graag gevrijwaard wil zijn van de toorn van God? Als u dat wenst, dan zeg ik: sla één blik op Christus. Wordt nu de zaligheid u niet aangeboden voor een lage prijs? Sla slechts éénmaal uw oog op Christus en u zult de zaligheid hebben. “Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde”, Jesaja 45:22. Het Evangelie, de eeuwige, de volle, de volkomen, de verrukkelijke, de alles te bovengaande zaligheid wordt u aangeboden voor één blik. O Christen, wenst u alles te ontvangen wat Christus met Zijn dood verworven heeft, kom dan en zie slechts op Hem en u zult het hebben. Ik ben er zeker van dat dit een goedkope markt is. U krijgt al de goederen van het eeuwige Evangelie voor één blik. Ik zal nog wat lager afdalen. U krijgt de zaligheid voor een halve blik. Is hier iemand die niet op Christus kan zien met beide ogen? Dan zeg ik, zie dan op Christus met één van uw ogen en u zult de zaligheid krijgen. Kent u het woord niet: “Gij hebt Mij het hart genomen, mijn zuster, o bruid; gij hebt Mij het hart genomen met één van uw ogen, met een keten van uw hals”, Hooglied 4:9. Ik zeg tot ieder mens, indien u Christus een halve blik wilt geven, dan krijgt u al de rijkdommen van het eeuwige Verbond. Ik smeek en beveel u, als in Zijn tegenwoordigheid, dat u Zijn aanbieding niet versmaadt.
3. De derde overweging, waarom ik u mag dringen op Christus te zien en een blik op Hem te slaan is deze: Indien u veertig jaren kon bidden en nog eens veertig jaren kon wenen; indien u uw ogen zou verduisteren met tranen en uw knieën zouden wankelen van vasten en u zou aangezeten hebben aan alle avondmaaltafels die er ooit in Schotland hebben gestaan; als u aldoor aangezeten zou hebben; indien u alle vastendagen zou onderhouden, alle kerkdiensten in Schotland zou bijwonen, het zou u GEEN NUT DOEN, INDIEN GIJ GEEN BLIK OP CHRISTUS WERPT. Uw veertig jaar wenen, en uw veertig jaar bidden zouden uw straf alleen maar verzwaren indien gij niet ziet op Christus. Daarom moet dit u aanzetten tot het zien op Hem, want al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. Weet u niet dat al de daden van hen die buiten Christus zijn, niets anders zijn dan gruwelen?
4. Er is deze vierde overweging die ik u wil voorleggen om bij u aan te dringen om op Christus te zien en dat is deze: Zij die niet één blik op Christus willen werpen en niet willen zien op de Zoon van God, zullen er vele wrange vruchten van moeten plukken. O mensen, weet dit en wees er van verzekerd dat er niet één vloek geschreven is in het boek des Verbonds (en o, er zijn vele ontzagwekkende en eeuwigdurende vloeken in te vinden), ik zeg, er staat geen enkele vloek in dit boek geschreven, van Genesis 1 tot Openbaring 22 toe, of hij zal komen op het hoofd van hem of haar die niet wil zien op de Zoon van God. O, wat zult u beginnen, wanneer Christus zal beginnen te lezen de vloeken, die wij vinden in Leviticus 26 en in Deuteronomium 27: Vervloekt is hij, die Mij versmaadt en al het volk zal zeggen: Amen? Ik vraag u met klem, wat zult u doen wanneer Christus zal zitten op Zijn troon en zal oordelen en zeggen: VERVLOEKT ZIJN ZIJ, DIE MIJ GEMINACHT HEBBEN! En er zal geen enkele heilige zijn aan Zijn rechterhand in die gezegende gemeente die niet zal zeggen: Amen! O, wilt u daaraan denken?
5. Er is een vijfde overweging, die u mag overreden op Christus te zien en een blik op Hem te werpen. Wilt u een hemel op aarde hebben? Dan zeg ik: zie op Christus; want wat is de hemel? Is het niet het aanschouwen van Christus? INDIEN U EEN HEMEL OP AARDE WILT HEBBEN, GEHOORZAAM DAN DIT GEBOD: zie op Christus! O, weet voorzeker, dat hier geen enkele godloochenaar is, die niet eens Christus zal zien. Allen die hier zijn: u zult eens Christus zien. U, die vreemdelingen van Christus bent, u zult eens een blik op Christus slaan, maar dan zal het zijn dat u zult wensen dat u blind was en Hem niet zag. Het zal zijn in die dag, wanneer Hij zal zitten op de witte troon en u uw ogen zult opheffen en Hem zien Die gij doorstoken hebt. Dan zult u uitroepen: ‘O, dat ik geen ogen had om Hem te zien, Die ik zo menigmaal doorstoken heb’. De grootste godloochenaar die hier is, zal éénmaal een blik op Christus slaan. Maar o, laat het toch niet op de dood aankomen zonder op Hem te zien.
6. De zesde overweging, die u moet aanzetten op Christus te zien, is deze: van al de werkzaamheden van een Christen heeft geen enkele zulke GROTE VOORDELEN als het zien op de Zoon van God.
IK WIL SLECHTS ACHT VOORDELEN OPNOEMEN DIE VERBONDEN ZIJN AAN HET ZIEN OP CHRISTUS:
Het zien op Christus is de allervoortreffelijkste weg om de genade van de liefde te doen toenemen.
O, Christen die voortdurend klaagt: Hoe krijg ik meer liefde? Ik zeg u: Sla één blik op Christus. Geloof het, dit zou uw liefde doen branden als een vuur, indien u Hem aan alle kanten maar wilde bekijken. “Te dien dage zal de mens zien naar Dien, Die hem gemaakt heeft en zijn ogen zullen op de Heilige Israëls zien”, Jesaja 17:7. Wie er ook op Christus ziet, zijn hart zal zijn oog volgen en het zien met het oog zal zijn weerslag hebben op het hart. O, dat dit de dag was dat Glasgow op zijn Maker zou zien! Wie weet of dit uw laatste dag is om op uw Maker te zien! Laat u zich toch overhalen opdat de genade van de liefde in u moge toenemen door een blik te slaan op Christus. O, zal Christus hier zijn en zal niemand van ons op Hem willen zien? Ik bid u, overdenk dit toch! Wat zal het zijn indien Christus van deze dag in de hemel verslag zal doen? En zal zeggen: Ik ben in twee grote gemeenten onder één dak in Glasgow geweest en er was -misschien- niemand die op Mij wilde zien? Ik beveel u een blik op Hem te slaan. Ouderen in ons midden, wilt u op Hem zien? Hebt u nooit verlangd iets wonderlijks te zien? O, kom en zie op naar de Zoon van God.
Het zien op Christus is de uitnemendste weg om voortgang te maken in het sterven aan uw afgoden.
Wilt u een korte weg weten tot de doding van uw begeerlijkheden? Zie dan op Christus! Dat is duidelijk uit Jesaja 17:7,8 “Te dien dage zal de mens zien naar Dien, Die hem gemaakt heeft en zijn ogen zullen op den Heilige Israëls zien en hij zal niet aanschouwen de altaren, het werk zijner handen, ook hetgeen zijn vingeren gemaakt hebben, zal hij niet aanzien, noch de bossen, noch de zonnebeelden.” Indien u maar een gezicht hebt gekregen op de vlekkeloze Christus, dan zult u uitroepen: “Wat heb ik meer met de afgoden te doen?” Paulus zegt: “Ik aanmerk niet de dingen die men ziet.” Wat scheelt er aan Paulus, mag u niet eens naar de wereld kijken? ‘Neen’, zegt hij, ‘ik zoek iets beters, de dingen die niet gezien worden’. Het zien op een onzichtbare Christus, deed hem vergeten te kijken op de vergankelijke ijdelheden van de wereld. Is hier iemand die moet klagen dat hij zijn afgoden niet de baas kan? Sla één blik op Christus en u zult overwinnen.
Het zien op Christus is ook de kortste weg tot de bekering. Gij verhard Glasgow, wilt u bekeerd
worden? – en ik denk dat wij inderdaad een onbekeerlijk volk zijn, wilt u tot berouw komen? Sla dan één blik op Christus. Dit is duidelijk. Job zei: “Met het gehoor des oors heb ik U gehoord, maar nu ziet U mijn oog, daarom verfoei ik mij en ik heb berouw in stof en as.” Job 42:5,6. Het éérste gezicht dat ik van God kreeg bracht mij tot berouw; het deed mij neerzitten in het stof en mijzelf verfoeien. Hetzelfde staat in Zacharia 12:10: “Zij zullen Mij aanschouwen Dien zij doorstoken hebben en zullen over Hem rouwklagen.” Geloof het, indien wij op dit ogenblik op Christus zagen, ik denk, dat er niemand binnen deze deuren zou zijn die niet zou wenen over Hem Dien zij doorstoken hebben. Ik beveel u op Christus te zien, indien u bekeerd wilt worden. Eén blik op Christus zal onze bevroren harten doen smelten. Eén blik op Hem zal al onze banden breken en zal de grendelen van de deuren van ons hart verbreken die verhinderen dat wij ons bekeren. Wilt u bekeerd worden? Zie op Hem!
Het zien op Christus betekent dat u de overwinning zult behalen op uw grote afgod van hoogmoed.
Zijn hier mensen, die klagen dat ze geen geringe gedachten van zichzelf kunnen krijgen? Tot hen zeg ik: Zie op Christus. De profeet Jesaja zegt: “Wee mij, want ik verga, want mijn ogen hebben de Koning, de Heere der heirscharen gezien.” Want, zegt de profeet: “Ik ben een man van onreine lippen.” En Job zegt: “Maar nu ziet U mijn oog, daarom ver-foei ik mij en heb berouw in stof en as.” Ook mogen wij wijzen op dit woord: “Uw ogen zullen op mij zijn, maar ik zal niet meer zijn”, Job 7:8. Moet u klagen geen geringe gedachten van uzelf te hebben? O, slechts één gezicht op Hem Die onzienlijk is, zal ons in het stof doen wonen en wij zullen nooit meer hoge gedachten van onszelf hebben.
Het zien op Christus zal u herstellen van uw afval en afwijken van God. Zijn er niet veel Christenen
met deze klacht op hun lippen: “Och, of ik ware gelijk in de vorige maanden, gelijk in de dagen toen God mij bewaarde?” Tot u zeg ik: Sla slechts één blik op Christus. Dit wordt u duidelijk uit Lucas 22:61,62 “En de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan; en Petrus werd indachtig het woord des Heeren…..en Petrus, naar buiten gaande, weende bitterlijk.” Geloof mij, het zien op Christus is evenals een koord rond onze nek om ons naar Hem toe te trekken. Een blik op Christus doet een mens uitroepen: Ik had nooit een goede dag buiten het gezelschap van Christus, daarom zal ik wederkeren tot Hem. Een blik op Christus zal een Christen al zijn minnaars die hij heeft nagelopen doen vergeten en naar Hem doen terugkeren. Wilt u dan genezen worden van uw afval? Zie dan op Christus!
Het zien op Christus is de uitnemendste weg om uw moedeloosheid te boven te komen. Is hier iemand die ligt in de banden van moedeloosheid? Wenst u uit die toestand verlost te worden? Zie op Hem! Ja, een gezicht op Christus zou van Glasgow een blijde stad maken. De discipelen waren verblijd toen zij Jezus zagen. O, een gezicht op Hem zou Glasgow een stad van lofprijzing maken. Is hier iemand die graag het gewaad des lofs wil hebben in plaats van het kleed van benauwdheid? Sla een blik op Christus en gehoorzaam deze tekst.
Het zien op Christus is een uitnemende weg om standvastig te worden. Zijn hier geen mensen die uitroepen: Ik ben ongestadig als water en word zeer geschud; hoe zal ik komen tot een vaste gang in de dienst van God? Zie op Christus en dat is de weg tot standvastigheid. Dit is duidelijk uit Psalm 16:8. David zei: “Ik stel de Heere geduriglijk voor mij.” Dat is een merkwaardig woord. “Ik stel de Heere geduriglijk voor mij.” Is dat geen aangenaam Voorwerp? Maar waarom zou u dat doen? Het antwoord staat in hetzelfde vers: “Ik zal niet wankelen.” Mijn standvastigheid hangt af van het gedurig zien op God. Ik wil dit nog zeggen: indien u niet tot God kunt spreken, o, zie op Hem, want ofschoon Hij veraf is, u kunt evenwel op Hem zien.
Het zien op Christus is heeft als achtste voordeel dat het een uitnemende weg is om teer te worden.
Het hart van Petrus was in zeker opzicht als een steen voordat Christus op hem zag, maar daarna was zijn hart alsof het in water gesmolten was. O teerheid, waar is ze gebleven? Wat is de oorzaak dat wij zo onteder zijn? Omdat wij zo weinig werk maken van op Christus te zien. Dit is duidelijk, als hier iemand is die op Christus gezien heeft zal hij zijn bedstede doornatten met zijn tranen.
7. De zevende overweging, die u mag dringen om op Christus te zien, is deze: het gezicht dat u hier van Hem krijgt, is slechts een voorbode van een meer uitnemend, meer voortreffelijk en meer blijvend gezicht van Hem hiernamaals. Ieder, die hier op Christus heeft gezien, zal straks in de hemel een heerlijk, zielsverzadigend gezicht van Hem hebben.
IK ZAL U NEGEN VERSCHILLEN NOEMEN TUSSEN HET GEZICHT OP CHRISTUS DAT EEN CHRISTEN HIER OP AARDE HEEFT EN HET GEZICHT DAT HIJ VAN HEM IN DE HEMEL ZAL HEBBEN:
- Het gezicht dat een Christen hier heeft is slechts een zien door een sluier, maar daar zullen wij Hem zien, van aangezicht tot aangezicht.
- Een verschil tussen het gezicht dat een Christen hier heeft en wat hij Boven van Hem zal hebben is dat het aardse gezicht onderbroken kan worden, maar het aanschouwen van Hem in de hemel zal nooit onderbroken worden. Een Christen mag hier een blik op Hem slaan, doch spoedig komt er een wolk tussen en maakt een einde aan de genieting, maar in de hemel zijn geen wolken. Gezegend is de gemeente die rondom de troon staat, want zij zullen nooit meer ophouden om op Hem te zien.
- Een blik die een Christen hier op Christus slaat, maakt zijn blijdschap en verzadiging niet volkomen, maar o, hoe zal het zien op Hem in de hemel zijn blijdschap en verzadiging vólmaken! Elk gezicht op Christus dat een Christen hier krijgt, dient meer om onze uitgangen gaande te maken, dan om eraan te voldoen. Wilt u weten wanneer de eerste dag zal zijn waarin een Christen verzadiging van vreugde geniet? Het zal zijn in de morgen der opstanding. Dit is duidelijk uit Psalm 17:15 “Ik zal verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken.” Mocht iemand vra-gen: O, David, bent u nog nooit verzadigd geweest? Was u niet verzadigd toen u de 63ste en de 147ste en de 148ste psalm zong? Nee, zegt David, ik zal pas verzadigd zijn op de morgen van de opstanding.
- Hier op aarde krijgt een Christen maar een gezicht op de achterste delen van Christus maar in de hemel zullen wij Hem zien van aangezicht tot aangezicht. Al deze uitnemende gezichten die wij hier van God hebben zijn slechts het aanschouwen van Zijn achterste delen, maar dáár zullen wij Hem zien, van aangezicht tot aangezicht. (Exod. 33:23).
- Elke aanschouwing, die wij hier van Christus hebben, is slechts, om het zo uit te drukken, het zien van een afbeelding van Christus. Maar daar zullen wij Hem zien, gelijk Hij is. Er is een groot verschil tussen een gelijkenis van Christus en Hemzelf. Alle aanschouwingen van Christus die een Christen hier heeft zijn als het ware slechts Zijn afbeelding. Dit is duidelijk uit Num.12:8 waar God van Mozes zegt: “Hij aanschouwt de gelijkenis des Heeren.” En Ezechiël geeft verslag van het gezicht dat hij zag: Het was de gelijkenis van de heerlijkheid des Heeren. Maar Boven zullen wij een gezicht hebben op een ongesluierde, wezenlijk geopenbaarde Christus.
- Er is dit verschil tussen het gezicht op Christus dat een Christen hier heeft en dat hij in de hemel zal hebben: van het gezicht, dat een Christen hier op Hem heeft kan een verkeerd gebruik gemaakt worden, maar van het aanschouwen van Christus in de hemel kan geen verkeerd gebruik gemaakt worden. Maken wij niet dikwijls een verkeerd gebruik van een gezicht dat wij op Hem gehad hebben, door hoogmoed? En zijn we er niet vaak verkeerd mee bezig door een vormelijk of een zor-geloos leven? Maar met het gezicht op Christus in de hemel kunnen we niet verkeerd omgaan.
- Het gezicht dat wij hier op aarde op Christus hebben, maakt onze gelijkvormigheid aan Hem niet volmaakt. Maar het eeuwige, veelomvattende en onmiddellijke gezicht op Christus in de hemel, zal ons volmaakt gelijkvormig aan Hem maken. Ons aanschouwen van Christus hier op aarde, is als in een spiegel, en dat verandert ons in zekere mate ‘van heerlijkheid tot heerlijkheid’. Doch, wanneer wij een onmiddellijk gezicht op God hebben, dan zullen wij volkomen aan Zijn beeld gelijkvormig zijn en er zal geen vlek meer op onze ziel te vinden zijn.
- Hoe dikwijls een Christen ook op Christus mag zien, terwijl hij nog op aarde is, toch zal zijn taal blijven: geef, geef! Maar wanneer hij Hem in de hemel zal aanschouwen, dan zal hij als het ware gedwongen worden uit te roepen: Houd Uw hand in, want ik heb nu overvloed. Verlangt u niet naar dit gedurig aanschouwen van Christus in de hemel?
- Het laatste verschil is dit: het gezicht dat wij hier op aarde op Christus hebben zal nog geen volmaakte liefde verwekken. Maar het gezicht, dat wij op Hem zullen hebben in de hemel, zal onze liefde volmaakt doen zijn. Dan zullen wij in grote mate licht en liefde hebben. Hoop en geloof zullen ons dan verlaten maar licht en liefde zullen met ons in-gaan en in de buit delen.
8. Er is een achtste overweging die u mag dringen om op Christus te zien. Ik smeek u: overweeg toch wat u zult doen. O, wat bent u van plan? BENT U VAN PLAN HEM TE LATEN HEENGAAN, ZONDER ÉÉN BLIK OP HEM TE SLAAN? Bedenkt toch dat werkelijk van u in de hemel zal gezegd worden: “Ik ben in Glasgow geweest, maar Glasgow heeft niet één blik op Mij willen slaan.”
9. De negende en laatste overweging is deze: “Indien u éénmaal op Christus ziet en Hem zult aanschouwen, dan zal er een huwelijksband worden gelegd tussen u en Hem, die de gehele wereld niet zal kunnen ontbinden. O, jonge mannen, jonge vrouwen, ik smeek u, kom en sla één blik op Christus. Dan zal er een eeuwige en uitnemende huwelijksband tussen u en Hem gelegd worden.
IK ZAL U EEN PAAR ZAKEN NOEMEN, DIE DE MEEST INTIEME EN DE NAUWSTE BETREKKINGEN DIE DENKBAAR ZIJN ZULLEN VERBREKEN, MAAR DIE NOCHTANS DEZE BAND NIET KUNNEN VERBREKEN:
Zijn er niet veel mensen die in een zeer nauwe betrekking tot elkaar staan, bij wie ondankbaarheid de banden zal doen verslappen? Twee broers of intieme vrienden, – een groot voorrecht – kunnen zeggen: “Zal ik nog langer een ondankbare vriend liefhebben?” Maar hoe ondankbaar u ook mag zijn, het zal de band tussen Christus en u niet verbreken. Christus mag u wel vele slagen geven vanwege uw ondankbaarheid, maar de vereniging zal niet verbroken worden.
De tweede zaak die banden van vereniging en de allernauwste betrekking onder de mensen zal verbreken is de zonde. Zij zal de band tussen man en vrouw verbreken. Overspel verbreekt de huwelijksband. Maar, o Christen, geen zonde zal de band tussen Christus en u verbreken. Al leefde u honderden dagen in overspel, dat zou deze band niet verbreken. Gezegend zijn wij hierin, dat geen zonde de band van dit huwelijk ooit zal breken.
Ver van elkaar wonen, afstand, breekt dikwijls de band van vriendschap, maar zal de band tussen Christus en de ziel niet verbreken. Als vrienden elkaar lange tijd niet zien vergeten zij elkaar, maar o, geprezen zij de dierbare Christus, Die, ofschoon Hij in de hemel woont, ons niet vergeet. Afstand doet Hem ons niet vergeten. Gezegend zijn wij hierin, dat een grote afstand de band tussen Christus en ons niet verbreekt. Zijn hart is in Glasgow als uw hart maar in de hemel is.
De band tussen mensen wordt verscheurd door drift en boosheid. Niets zal sneller scheiding maken tussen vrienden dan drift en boosheid. Evenwel Christus mag toornig op u zijn, maar Hij zal Zijn Verbond niet ver-breken. Laat Hij boos zijn op u en gij op Hem, maar de huwelijksband zal niet gebroken worden. Ja, al zou u er met beide handen aan trekken om ze te verscheuren, zij zal niet verbroken worden.
Vooroordeel en jaloersheid zullen de band tussen mensen verbreken, maar niet tussen Christus en u.
Is er iets wat mensen liefdelozer tot elkaar maakt dan jaloersheid en verdenking van elkaars liefde? Maar o, gezegend zijn wij omdat Christus geen jaloersheid heeft en tegen ons niet achterdochtig is. Al zouden wij het wensen, wij zullen het nooit zo ver brengen dat de band verbroken wordt. Ja, al zou u de band willen verbreken, en uw naam uit het huwe-lijkscontract willen schrappen, Christus zou zeggen: “Ik zal u niet laten gaan.” Veel personen die gehuwd zijn met Christus, zijn zo ver ge-komen dat zij zeiden: “Geef mij een pen en ik zal mijn naam uit het contract schrappen.” “Neen”, zegt Christus, “u krijgt daartoe geen verlof, uw naam blijft daar staan.” Wat hebt u daar op te zeggen? Ik vraag u met ernst: wat hebt u op deze koop te zeggen?
TEN BESLUIT: daar ik u niet wil laten gaan, zonder uw toestemming verkregen te hebben tot het aangaan van dit uitnemend contract, zal ik er nog vier zaken aan toevoegen en ik smeek en beveel u, ze in gedachtenis te houden.
Ten eerste: Ik zeg dan, weet dit en onthoud dat u eens van de kansel in Glasgow werd gepredikt: Zie op Mij, zie op Mij! En weet dit, dat de dag nadert, waarop deze woorden u voor de aandacht zullen komen en u zult uitroepen: wat heb ik toch gedaan, dat ik niet op Christus wilde zien! Ja, wees ervan verzekerd, dat, wanneer u over de drempel van de deur van uw eeuwige gevangenis stapt, dit woord in uw gedachten zal komen: eens werd mij bevolen op Christus te zien, maar waar ga ik nu heen? Als u het zult uitschreeuwen in een vreselijke klacht: “Waar gaan de verachters van Christus nu heen? O, ik zou deze prediking nooit ongehoorzaam zijn als ik ze opnieuw mocht horen.”
Ten tweede: Weet dit, dat allen die in deze kerk zijn, getuigen zullen zijn tegen elkaar indien zij Christus niet omhelzen. Ik veronderstel dat u diegene bent tot wie Christus zal zeggen: “Wat was de reden dat u niet op Mij hebt willen zien?” Ik vraag u met ernst, wat zou u antwoorden, indien Christus vanavond hier kwam en aan elk zou vragen, voordat wij vertrekken: “Wat is de reden, dat u niet één blik op Mij hebt willen slaan?” Ik vraag u, wat zou u antwoorden? Overdenkt dit, wat u Christus zal antwoorden als Hij u op die dag, de dag des oordeels, dit zal vragen.
Ten derde: Ik wil dit nog zeggen; er zijn twee tijdstippen aanstaande, waarin u zult uitroepen: “O, wat zou ik willen geven voor één preek over het 1ste vers van Jesaja 65.” Zal niet de dag komen, dat u zult uit-roepen: “O, één blik op Christus?” Wanneer u zult staan bij de poorten des doods, dan zult u uitroepen: “O, kreeg ik nog één keer het gebod om op Christus te zien!” Het tweede tijdstip komt wanneer u zult staan voor uw Rechter. Ik weet dat de veelheid van woorden u niet zal overreden. Maar er zijn nog enkele dingen die ik tot u wil zeggen. Er zijn vier soorten mensen binnen deze wanden, vrees ik. De uitgestrekte en nimmer eindigende vloek van de eeuwige God zal rusten op de persoon, die tot deze vier behoort, wie het ook is:
- Er zijn sommige Gadarenen onder ons die uitroepen: ‘O, Christus, vertrek uit ons gebied’. Zijn er niet velen hier die Christus graag een scheidbrief zouden willen geven? Ik zeg, vervloekt zijt gij, wie u ook bent.
- Er is vandaag een tweede soort mensen onder ons die roept: wij geven niets om deze dingen; u dwingt ons om op Christus te zien, maar waarom toch?” Ik antwoord u, vervloekt is elke Gallio, die nooit op Christus wilt zien, al dringen Christus en de leraars nog zo bij u aan. Ik zeg u: u krijgt uw zin; u zult nooit een gezicht op Christus hebben.
- Ik denk dat er hier vandaag vele Pilatussen zijn, die zeggen: ‘Wij hebben niets tegen de Man op Wie u ons aandringt te zien’. Maar ten-slotte stemt u er mee in Hem te kruisigen. O, bedenkt toch, hebt u niets tegen Christus maar bent u bereid om Hem te kruisigen?
- Er zijn hier vandaag sommige Atheners, die zeggen: “Deze man schijnt een verkondiger te zijn van vreemde goden.” Neen, zeg ik, ik ben geen verkondiger van vreemde goden; het is Jezus van Nazareth die ik u predik. O Glasgow! O, ongevoelig Glasgow, wilt u niet overreed worden om op Christus te zien?
Ten vierde: Nu, om u te dwingen om op Christus te zien, wil ik nog dit tot u zeggen. Indien u het aan al de engelen in de hemel en aan alle heiligen die rondom de troon zijn zou vragen, zij zouden allen zeggen: O, zie toch op Christus! Zeggen niet allen die rondom de troon zijn: het is goed Hem te aanschouwen? Zeggen niet Adam en Eva: het is goed Hem te aanschouwen? Zeggen niet Abel, Henoch en Noach, het is goed Hem te aanschouwen? Zeggen niet Abraham, Izaäk en Jacob: het is goed Christus te aanschouwen? Zeggen niet de twaalf patriarchen: het is goed Christus te aanschouwen? Zeggen niet de twaalf apostelen: het is goed Christus te aanschouwen? En zeggen niet al de heiligen die de zoetheid van Christus hebben gesmaakt: O, het is goed Hem te aanschouwen? En behoorde niet onze ziel en alles wat in ons is uit te roepen: O, het is goed Christus te aanschouwen?
Nu, wilt u vertrekken zonder daarmee in te stemmen? O zwijgend Glasgow! Kunt u niet dat ene woord zeggen: ik stem er mee in? O, zwij-gend en ongevoelig Glasgow, wilt u er niet toe komen om te zeggen: ik ben bereid? Al kunt u het niet zo hardop zeggen, u zult er nooit berouw van hebben; het zal u eeuwige vreugde verschaffen. Sommige vrouwen durven hun jawoord niet hoorbaar uit te spreken tegen een man die hun een aanzoek doet. Maar wilt u uw jawoord aan Christus geven met uw ogen, als u het met uw mond niet durft? Christus begeert niet meer dan dat u uw jawoord wilt geven met uw ogen, als u het niet anders kunt.
Nu, bent u overreed? Ik zal niet verder aandringen, doch dit Boek zal een getuige tegen u zijn. Ik ben er zeker van dat dit toch maar een eenvoudige daad is, Christus slechts één blik te geven. Moet ik nog meer argumenten aanvoeren? Of moet ik aannemen, dat u niet één blik op Hem wilt slaan? Ik bedoel niet dat Christus te zien is met natuurlijke ogen, maar ik denk dat u doet als iemand die gevraagd wordt naar een mooi voorwerp te kijken, dat hij niet wíl zien. Hij houdt zijn handen op beide ogen zodat hij het niet zien zal. Ik denk dat u ook zo doet met deze uitnodiging om op Christus te zien. Want indien Christus hier vanavond Zelf kwam, u zou uw handen op uw ogen houden, opdat u Hem niet zou zien.
Nu, indien dit de laatste woorden waren die ik tot u sprak in de Naam des Heeren, ik zou zeggen: Glasgow is een ongevoelige en zwijgende, sprakeloze plaats. O Glasgow, wilt u niet bekennen wat tot uw vrede dient en wilt u niet beginnen de Zoon van God te zoeken?
Nog drie dingen heb ik tot u te zeggen en daarmee zal ik besluiten:
- Geloof mij, al hebt u Christus veertig jaar versmaad, Hij is gewillig om u aan te nemen. Ouderen in ons midden, die de naam hebt gekregen van verachters van Gods Zoon, bent u bereid om Hem nog aan te nemen? En ik zeg u, al hebt u nooit tevoren éen blik op Christus geslagen, u bent nog welkom om heden op Hem te zien.
- Er is niets dat u aangenaam behoorde te zijn, totdat u eens uw oog op Christus hebt geslagen.
- Tenslotte, misschien gaat Christus nu weg en u bent nog even grote vreemdelingen van Hem als tevoren. O, Glasgow, kon u maar zingen het 5e vers van het 42e hoofdstuk uit Job: “Met het gehoor van het oor heb ik U gehoord, maar nu ziet U mijn oog.” O, als u dat kon zeggen, dan zou u inderdaad mogen uitroepen: ‘Nu wens ik in zekere zin blind te zijn, opdat ik nooit iets anders meer zou zien!’ Hem, Die machtig is uw ogen te zalven met ogenzalf om op Hem te zien, wensen wij toe te brengen alle lof. Amen.
Rev. Andrew Gray
