Sabra schreef:Zeker na de zeebeving in Azië zijn de gesprekken over de Apocalyps weer in zwang. Mensen worden door predikanten gewezen op het einde der tijden. Ik ben benieuwd hoe jullie hiermee omgaan en hoe jullie dit 'teken' zien.
Persoonlijk zie ik het zo zoals Jezus het zegt in Lucas 13:3-5:
Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen desgelijks vergaan.
4 Of die achttien, op welke de toren in Siloam viel, en doodde ze; meent gij, dat deze schuldenaars zijn geweest, boven alle mensen, die in Jeruzalem wonen?
5 Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen insgelijks vergaan.
Jezus zegt hier eigenlijk dat, hoewel deze mensen niet meer gezondigd hebben dan anderen, ze echter wel schuldenaars zijn.
Want de strekking van Zijn woorden is dat ze schuldenaars zijn, in gelijke mate dan anderen, niet meer en ook niet minder.
Ze zijn dus schuldenaars, en derhalve zijn ze strafbaar.
Dat is één conclusie.
Een tweede, die hieruit voortvloeit is; Wie schuldenaar is, verdient uit oogpunt van rechtvaardigheid straf.
Nu blijkt uit het citaat dat:
1. alle mensen schuldenaar zijn in gelijke mate
2. sommigen voor die schulden gestraf worden en anderen (nog) niet.
Hieruit concludeer ik, gelet op Jezus waarschuwing aan het eind van vers 5, dat de straf van de ene groep, een roepstem is aan de andere groep, om tot bekering te komen.
Want Hij zegt duidelijk: "Indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen insgelijks vergaan".
Dit is wat ik ook reeds uitvoerig in het topic over de ramp in Azië gezegd heb.
Allen zijn schuldenaars, ook wij dus. Het is niet, dat de ene groep beter is dan de andere, omdat die niet gestraft wordt, en het is ook niet dat de ene groep slechter is dan de andere, omdat die wel gestraft wordt.
De vergelding van de schuld aan de ene groep dient om de andere groep aan te sporen zich te bekeren.
Daarom zullen wij, als we ons niet bekeren, ons oordeel ook ontvangen.
Eigenlijk zeg je met deze tekst dus hetzelfde dan ik Sabra, hoewel dat wellicht niet je bedoeling was.

En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God! (Joh. 20:28 )