Josh schreef:Volbrengen wat de Wet van ons eist mét de Geest dus.
En dat gaat in
dit leven dus niet lukken Josh. Een beetje zelfonderzoek zou dit ons duidelijk kunnen maken.
Je hebt nl. al gezondigd en daarom ben je schuldig aan de hele Wet.
Gal 3: 10 Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.
Wie in 1 gebod struikelt, heeft de hele wet overtreden. Daarom kunnen wij alleen voor 100% uit genade behouden worden, door het offer van Christus. Onze werken maken ons niet rechtvaardig, ook niet de werken die wij door de Geest doen. Alleen het offer van Christus is goed genoeg.
Wie in Christus gelooft (met een waar geloof, dus geen schijngeloof, tijdgeloof of iets dergelijk), die zal willen leven volgens Gods wet. Niet om daarmee gered te worden, want dat ben je dan al, maar om God te danken voor Zijn redding en tot heil van onszelf, onze naaste en tot eer van God.
Dat niemand de wet ten volle houdt (ook als waar gelovige) wijst ook de apostel Paulus ons aan in Rom. 7, waarin hij aangeeft het goede wel te willen, maar het niet te doen:
14 Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
15 Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.
16 En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is.
17 Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
18 Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.
19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
20 Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
21 Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.
22 Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;
23 Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is.
24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?
25 Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere.
26 Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)