Optimatus en ik willen een discussie beginnen over de plaats van de wet in het NT. Optimatus stelt dat de wet heeft afgedaan omdat Christus deze heeft vervuld. (Je moet het maar even aanpassen als ik het niet goed heb omschreven)
De plaats van de wet.
In het OT heeft de Heere Israel 3 soorten wetten gegeven.
namelijk:
- burgelijke wetten (handelen over het staatkundig bestel van het theocratische Israel)
- Ceremoniele wetten (offerenden, die op het Offer van Christus wezen, vervielen toen het voorhangsel scheurde)
- de tien woorden/geboden
Over de laatste geboden zal deze discussie gaan. Ook ik ben van mening dat zowel de burgelijke als de ceremoniele wetten zijn afgeschaft en/of vervuld. Dat wil niet zeggen dat de burgelijke wetten niet nog steeds van waarde kunnen zijn voor de maatschapij van vandaag.
Ik weet niet goed met welke argumenten jij (optimatus) wil aantonen dat deze wet niet meer zou gelden. Maar ik wil zelf wel beginnen met het aangeven waarom ik denk dat ze nog steeds gelden.
in stenen gegraveerd,
De tien geboden zijn in stenen tafelen geschreven. Dit was een teken van blijvendheid of onvergankelijkheid.
Jezus zegt:
Ik ben niet gekomen om de wet en de profeten te ontbinden maar om die te vervullen.
Paulus zegt in rom 3:20 dat door de wet de kennis der zonde is. De Wet heeft dus nog steeds een taak.
namelijk
- hierdoor weet je dat je zonde doet. (zonder wet ook geen overtreding)
- Verlossing is alleen te krijgen bij Christus. Wetende deze wet te hebben overtreden zou moeten lijden tot het vinden van vergeving in Christus
- voor de gelovigen is het een regel om naar te leven. Hun zonde zijn betaald door het offer van Christus. Dat wil niet zeggen dat God in het tijdelijke de zonde niet straft. Als we bijvoorbeeld naar David kijken wordt hij gestraft voor de zonde met Batseba. Maar door het geloof (een ander zal het de verkiezing van eeuwigheid noemen) in God kon David de hemel niet meer mislopen.
Zie ook galaten 3
6 ¶ Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend;
7 Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.
8 En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden.
9 Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.
tot zover globaal weer gegeven wat de functie van de wet in het NT is.
MEt vr gr
JacobH