WAAROM WERD CHRISTUS GEDOOPT?
Mattheus 3:15 "MAAR JEZUS ANTWOORDENDE, ZIEDE TOT HEM: LAAT NU AF; WANT ALDUS BETAAMT ONS ALLE GERECHTIGHEID TE VERVULLEN." Mat.3:15
Onze Here Jezus Christus is erin geslaagd Zijn doel te bereiken. Het staat vast dat geen enkel schepsel van God in staat is alle gerechtigheid te vervullen. Hoe kon een waterdoop, die werd verricht om de zonden te vergeven, dit bereiken, Markus 1:4, Lukas 3:3? Vergelijk het met de dierenoffers voor de zonden. Enkel de dood van een dier vormde geen offer. Het dier dat geofferd werd, moest gekozen, afgescheiden en geofferd worden volgens de richtlijnen van God.
Onze Here werd geïdentificeerd als de Zoon van God, afgescheiden van de zondaars, tot een verzoening door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, voor de vergeving der zonden, Romeinen 3:25. Zijn doop met water identificeerde Hem met Israël, net zoals Zijn geboorte in Bethlehem Hem identificeerde met het menselijk geslacht als het zaad van Abraham. Zijn dood op het kruis vormt de hoogste prijs voor verlossing. Hij stond op uit de doden, en voer ten hemel om onze rechtvaardigmaking te bevestigen. De openbaring van de apostel Paulus, betreffende het ene Lichaam welke is de gemeente, verkondigt de zegevierende voltooiing van deze identificatie en betaling.
Deze doop van Christus vervulde alle gerechtigheid. Wij behoren deze doop niet te volgen, maar het volbrachte werk van de Here, Zijn vernedering en dood op het kruis, te accepteren.
DE DOOP VAN CHRISTUS DOOR JOHANNES
Mattheus 3:13-17 - "13 Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden. 14 Doch Johannes weigerde Hem zeer, zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij? 15 Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af. 16 En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen. 17 En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!"
We horen vaak de uitdrukking dat we de Here Jezus Christus moeten volgen in de doop. Degenen die dit zeggen laten zien dat zij onkundig zijn van het feit dat het onmogelijk is de Here in Zijn doop te volgen. De doop van Christus was uniek, net zoals Hij uniek was. Uniek betekent: enig in zijn soort. De doop van Johannes was gericht tot zondaren. De Here was geen zondaar, Hij was een onbestraffelijk en onbevlekt Lam, 1 Petrus 1:19, maar Hij identificeerde Zich met de zondige mensen. We lezen in II Korinthe 5:21; "WANT DIEN, DIE GEEN ZONDE GEKEND HEEFT, HEEFT HIJ ZONDE VOOR ONS GEMAAKT, OPDAT WIJ ZOUDEN WORDEN RECHTVAARDIGHEID GODS IN HEM".
De Here Jezus Christus begint hier Zijn bediening tot de natie Israël, en Zijn eerste officiële handeling is Zijn identificatie met de zondige mensheid door deze doop der bekering. Christus plaatste Zichzelf in deze positie, en werd zelfs "GEHOORZAAM TOT DE DOOD, JA DE DOOD DES KRUISES", Filippenzen 2:8. De Here is "GEWORDEN UIT EEN VROUW, GEWORDEN ONDER DE WET", Galaten 4:4. Christus is de Enige die de wet volledig vervulde. Hij verklaart dit zelf in Mattheus 5:17. Om te voldoen aan al de vereisten van de wet, moest Christus Zich onderwerpen aan deze doop der bekering. Hij moest Zichtzelf identificeren met de zondige mensheid. Hij heeft volledig onze plaats ingenomen. Daarom lezen we in Kolossenzen 2:10: "EN GIJ ZIJT IN HEM VOLMAAKT". Onze tekst uit Mattheus verkaart duidelijk dat Christus' doop bedoeld was om alle gerechtigheid te vervullen. Dit heeft Hij ook gedaan. Daarom is er niets meer voor ons overgebleven om te doen, zelfs niet het ritueel van de waterdoop.
DE DOOP VAN CHRISTUS DOOR JOHANNES DE DOPER
Mattheus 3:13-17 - "13 Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden. 14 Doch Johannes weigerde Hem zeer, zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij? 15 Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af. 16 En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen. 17 En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!"
Niemand kan ontkennen dat Christus door Johannes gedoopt is. Dit is voor velen voldoende om de Here Jezus Christus te volgen in deze waterdoop.
Om te begrijpen waarom Christus hier door Johannes gedoopt wordt, moeten we de woorden lezen die Johannes in Johannes 1:31 sprak: "EN IK KENDE HEM NIET; MAAR OPDAT HIJ AAN ISRAEL ZOU GEOPENBAARD WORDEN, DAAROM BEN IK GEKOMEN DOPENDE MET HET WATER". Nu kunnen we ook beter de woorden van de Here begrijpen in Mattheus 3: "LAAT NU AF; WANT ALDUS BETAAMT ONS ALLE GERECHTIGHEID TE VERVULLEN. TOEN LIET HIJ VAN HEM AF" Alleen de Here was in staat om alle gerechtigheid te vervullen. Is het dan mogelijk dat mensen die de Here in deze doop willen volgen, ook alle gerechtigheid vervullen? Nee!
Johannes realiseerde wie de Here was, en weigerde in eerste instantie daarom ook Hem te dopen. Natuurlijk moest Johannes door Christus gedoopt worden. Maar de Here maakte duidelijk dat Hij Zichzelf nu identificeerde met de natie Israël, tot wie Johannes gezonden was. Daarom doopte Johannes Hem. Het is zeker aanmatigend om de Here in deze doop te volgen. Alleen Hij kan Israël's Verlosser zijn. We vinden in de Schrift nergens een aanwijzing dat de Joden in die dagen "de Here volgen in deze doop".
DE DOOP MET VUUR
Mattheus 3:11-12
"11 Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben [Hem] [na] te dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen. 12 Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden".
Er bestaan veel verschillende menigen over de doop. In deze verzen lezen we over drie verschillende vormen en twee personen die dopen. In Zijn bediening tot Israël sprak Jezus over weer een andere doop, Lukas 12:50. Zouden we nu niet de vraag behoren te stellen "welke doop"?
De apostel Paulus had geleerd dat God alles goed deed, en dat hij niets daaraan kon toevoegen. Dus toen hij zich realiseerde dat in deze bedeling elke gelovige gedoopt is door de Heilige Geest in het Lichaam van Christus, dankte hij God, en stopte met het zelf dopen, 1 Korinthe 1:17. Wat een verschil met zoveel mensen vandaag, die zeggen God's wil te doen, maar zich anders gedragen.
De doop met vuur houdt geen verband met de doop met water door Johannes de Doper. Het verwijst naar het oordeel door het Lam Gods in de grote verdrukking, en uiteindelijk naar de waarheid dat de Zoon van God de eeuwige Rechter is van ongeloof (ongehoorzaamheid), en het ook uit Zijn tegenwoordigheid zal bannen, Maleachi 3:1-3, Johannes 5:22. De voleinding van deze doop zal de poel des vuurs zijn, Openbaring 20:11-15.
Het vuur is niet voor het kind van God, want wij zijn verlost van de komende toorn, 1 Thessalonicenzen 1:10. Wel zullen de werken van de gelovigen beoordeeld worden door het vuur, 1 Korinthe 3:10-15. dit moet ons stimuleren om God's geopenbaarde wil te gehoorzamen, wetende dat Degenen die alles goed doet, zowel behoudenis als oordeel zal volbrengen.
DE DOOP DER BEKERING
Markus 1:1-5
"1 Het begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods. 2 Gelijk geschreven is in de profeten: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal. 3 De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht. 4 Johannes was dopende in de woestijn, en predikende den doop der bekering tot vergeving der zonden. 5 En al het Joodse land ging tot hem uit, en die van Jeruzalem; en werden allen van hem gedoopt in de rivier de Jordaan, belijdende hun zonden".
In Romeinen 3:19-23 lezen we dat God geen onderscheid maakt tussen Jood en heiden, want "ALLEN HEBBEN GEZONDIGD EN DERVEN DE HEERLIJKHEID GODS". Maar in Efeze 2:11-12 lezen we dat er een tijd was waarin God wél onderscheid maakte tussen Jood en heiden. De mensen hadden God al verworpen, Romeinen 1:18-25, daarom maakte God een verbond met Israël, Exodus 19:1-6 en plaatste hen in een bijzondere positie. Ondanks het feit dat ze een bevoorrechte positie hadden, interesseerde Israël zich net zo min voor God als de heidenen, en gedroeg zich niet overeenkomstig het verbond. Dan, volgens profetie, komt Johannes en predikt de doop der bekering, tot vergeving van zonden, om zo de weg voor de Here der Heerscharen, Maleachi 3:1, voor te bereiden.
Ezechiël voorspelde tijdens de ballingschap de periode waarin Israël weer naar het land gebracht zou worden, ondanks haar ongehoorzaamheid. Daarna zouden de Israëlieten besprenkeld worden met rein water om hen te reinigen, Ezechiël 36:22-25.
Bekering heeft in deze tijd, vanwege de leer van bepaalde kerken, de betekenis "boetvaardig zijn", "spijt hebben van je zonden" gekregen. Maar Johannes riep Israël niet op om spijt te hebben van hun ongehoorzaamheid, maar om terug te keren naar de uitvoering van het verbond met God. Bekeren betekent dus "je omkeren", je leven verbeteren". Israël moest God gehoorzamen door de wet uit te oefenen, en daardoor zouden ze vergeving van zonden ontvangen.
Veel mensen hadden berouw, keerden inderdaad terug, en lieten zich dopen. Maar de leiders kwamen tot Johannes vol eigengerechtigheid, en werden niet door hem gedoopt. Jezus werd gedoopt voor al diegenen die de doop van Johannes niet ontvangen hadden, en vervulde zo ALLE gerechtigheid.
Nu volgt er een breuk in de profetie van Ezechiël, en Israël wacht nog steeds op de voltooiing ervan. Het geheimenis kwam ertussen, en nu genieten wij van de vrucht van onze doop in het Lichaam van Christus door de Heilige Geest. Wat een zegening dat we ons niet hoeven te onderwerpen aan de doop van Johannes, en terug moeten keren naar de wet, II Korinthe 3:6!
WATERDOOP EN DE TEKENEN
Markus 16:14-18
14 Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet [hun] hun ongelovigheid en hardigheid des harten, omdat zij niet geloofd hadden degenen, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was. 15 En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen. 16 Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. 17 En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken, 18 Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden".
Vers 16 maakt duidelijk dat geloof en waterdoop vereist werden om behouden te worden. Er staat niet, zoals sommigen graag willen geloven: "Hij die gelooft, en behouden is, zal gedoopt worden". Merk op dat Christus dit evangelie "AAN ONS BEVESTIGD GEWORDEN VAN DEGENEN DIE HEM GEHOORD HEBBEN, GOD BOVENDIEN MEDEGETUIGENDE DOOR TEKENEN EN WONDEREN EN MENIGERLEI KRACHTEN" Hebreeën 2:3-4, vertelde aan de elf discipelen, vers 14.
In vers 17 lezen we een profetie, en deze wordt al vervuld in Handelingen 3:7-9, 5:16, 6:8, 9:34. Lees ook Handelingen 8:7, 16:18, 19:11-12, Handelingen 2:4-11 (zoals geprofeteerd in Joël 2:28-29) en 19:6. Zie ook Handelingen 28:3-5, 8-9.
Wanneer we deze schriften nauwkeurig bestuderen, merken we op dat tekenen, het geloof en de doop volgden, Handelingen 2, zelfs tot Handelingen 19:5-6. Als we het boek Handelingen zorgvuldig bestuderen merken we op dat de waterdoop, de tekenen en het evangelie van het koninkrijk met elkaar in verband staan. Alleen na Handelingen 28:28 wordt het evangelie van het koninkrijk niet meer gepredikt, maar in plaats daarvan het evangelie van behoudenis door genade alleen, de openbaring van het geheimenis (betreffende het lichaam van Christus) opgedragen aan de apostel Paulus, de apostel van de heidenen. Nu vinden we geen tongentaal meer, geen genezingen, opwekkingen van de doden, en geen waterdoop, Efeze 4:5.
We concluderen vanuit de Schrift dat waterdoop en tekenen behoorden tot de periode waarin het evangelie van het koninkrijk gepredikt werd, tijdens de Handelingenperiode.
DE DOOP VAN JOHANNES VOOR ISRAEL
Johannes 1:31" En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israel zou geopenbaard worden, daarom ben ik gekomen, dopende met het water"
Het voornaamste doel van de doop van Johannes was om Christus te openbaren aan Israël. Johannes de Doper verrichtte de w1aterdoop tot vergeving van zonden, Lukas 3:3, maar toen hij Christus doopte was zijn voornaamste doel Hem te openbaren als de Messias. De woorden "EN IK KENDE HEM NIET" hebben te maken met het feit dat hij Christus voor die tijd alleen kende als zijn neef en een afstammeling van David.
De volmaaktheid van God's plan wordt hier duidelijk. Jezus Christus kwam om de schuld voor onze zonden te dragen. Hij zou gestraft worden in onze plaats. Hij zou angst, strijd en schaamte ondervinden, alsof Hijzelf de zondaar was. Een gedeelte van deze openbaring zien we hier: Zijn onderwerping aan de waterdoop voor de ogen van getuigen.
Johannes de Doper is zich bewust van zijn onwaardigheid, maar vereerd om gebruikt te worden. Terecht zei hij: "MIJ IS NODIG VAN U GEDOOPT TE WORDEN, EN KOMT GIJ TOT MIJ?" Maar ondanks dit feit, was het nodig dat Christus door Hem gedoopt zou worden om het werk te bevestigen dat Hij zou volbrengen.
De Drie-eenheid openbaarde Zich toen de doop verricht was; terwijl Christus volledig zichtbaar was, daalde de Geest Gods op Hem neer, en was de stem van God hoorbaar, Mattheus 3:16-17.
Tegenwoordig is deze doop niet meer noodzakelijk. De periode tot welke deze doop behoorde is sinds lang afgesloten. Wij behoeven niet meer geïntroduceerd te worden naar de mens Jezus Christus. Hij is niet meer op deze aarde, maar zit aan de rechterhand van de Vader in heerlijkheid, Christus, de Leidsman en Voleinder des geloofs, Hebreeën 12:2.
MET DE MISDADIGERS GEREKEND
Markus 15:28
"EN DE SCHRIFT IS VERVULD GEWORDEN, DIE DAAR ZEGT: EN HIJ IS MET DE MISDADIGERS GEREKEND", Markus 15:28.
De voortgaande vervulling van deze passage uit Jesaja 53 is het verbazingwekkende verhaal van de drie dopen van onze Here.
Ten eerste kan dit gedeelte toegepast worden op de menswording van de Here. Geboren als een baby in Bethlehem, werd Hij gedoopt in het menselijke geslacht. Hij werd niet alleen mens met ons, maar tegelijkertijd waarlijk God. Dit is de eerste keer dat Hij "gerekend werd met de misdadigers".
Later werd de Here weer gedoopt, ditmaal door Johannes de Doper met water. Johannes doopte de doop "der bekering tot vergeving van zonden". Degenen die hun zonden beleden, Markus 1:4-5, werden gedoopt. Geen wonder dat Johannes in eerste instantie weigerde om deze Man zonder zonden te dopen. Hij zei terecht. "MIJ IS NODIG VAN U GEDOOPT TE WORDEN, EN KOMT GIJ TOT MIJ?" Maar de Here stond erop en zie "ALDUS BETAAMT HET ONS ALLE GERECHTIGHEID TE VERVULLEN", Mattheus 3:13-15. Dus de Here vereenzelfdigde Zich hier met berouwvolle zondaren in de doop, en werd op deze manier "gerekend met de misdadigers".
Uiteindelijk werd Jesaja 53:28 vervuld. Want in verband met Zijn dood op het kruis staat in Markus 15:27,28 "EN ZIJ KRUISIGDEN MET HEM TWEE MOORDENAARS, EEN AAN ZIJN RECHTER- EN EEN AAN ZIJN LINKERHAND. EN DE SCHRIFT IS VERVULD GEWORDEN, DIE DAAR ZEGT: EN HIJ IS MET DE MISDADIGERS GEREKEND".
Het is ontroerend om te realiseren hoe onze Here Zich ontledigde door Zich te identificeren met ons, en zelfs onze zonden op Zich te nemen. Nu, als we ons vertrouwen op Hem stellen, en Hem accepteren als onze Redder, ontvangen we eeuwig leven als een gave van God, Romeinen 6:23, en worden we één met Hem, 1 Korinthe 12:13,27.
CHRISTUS' DOOP IN DE DOOD
Lukas 12:50 "Maar Ik moet met een doop gedoopt worden; en hoe worde Ik geperst, totdat het volbracht zij"
Nadat onze Heer door Johannes de Doper met water gedoopt was, maakte Hij bekend dat Hij nog een keer gedoopt zou moeten worden op een andere manier. Hiermee bedoelde Hij Zijn doop in de dood. Deze doop in de dood was de enige gebeurtenis die de prijs voor onze zonden kon betalen. Wij hebben nu de verlossing door Zijn bloed, Efeze 1:7. De gelovige is nu gekruisigd met Christus. Wij zijn gedoopt in Zijn dood, Romeinen 6:4. Deze doop in Christus maakt de gelovige een lid van het Lichaam van Christus. Hij wordt hierdoor verbonden met Christus, vlees van Zijn vlees, met Christus als het Hoofd van het Lichaam.
Christus stierf onze dood. Door de Heilige Geest worden wij gedoopt in Christus. Daarom zijn wij ook begraven met Hem door Zijn doop in de dood. De dood van Christus was werkelijkheid. Wij kunnen deze ontzagwekkende vernedering van de Zoon van God niet begrijpen. Hij verdroeg het kruis en de schande om de vreugde die Hem voorgesteld was, Hebreeën 12:2.
Geen waterdoop of andere menselijke handeling is betrokken bij onze doop in Christus' dood. Door onze doop in de dood van Christus worden wij één gemaakt in Zijn dood en opstanding. Wij behoren nu ook niet meer de zonde te dienen, maar in nieuwheid des levens te wandelen, Romeinen 6:3-6.
DE WATERDOOP EN DE TEKENEN
Markus 16:14-18
14 Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet [hun] hun ongelovigheid en hardigheid des harten, omdat zij niet geloofd hadden degenen, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was. 15 En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen. 16 Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. 17 En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken, 18 Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden".
De Joden verlangen een teken, 1 Korinthe 1:22. De waterdoop op de Pinksterdag werd gevolgd door dramatische tekenen. Velen werden gered, en de tekenen volgden hen die geloofden en zich lieten dopen. Zij wierpen duivelen uit, spraken met nieuwe tongen, namen slangen op, dronken gif zonder dat het hen schaadde, legden zieken de handen op zodat zij beter werden enz. Joël de profeet had deze dagen voorspeld in Joël 2:28,29. Petrus begreep, dat hetgeen gebeurde op de Pinksterdag hiermee te maken had.
Veel van Joël's profetie is nog niet vervuld, want tussen vers 29 en 30 maakte God aan Paulus Zijn eeuwige doel bekend, namelijk datgene wat niet geprofeteerd was, het geheimenis, of de bedeling van genade in Efeze 3. In het begin van Handelingen 2 begint Christus te dopen met de Heilige Geest, maar in Handelingen 2:38 wordt de waterdoop nog steeds vereist om vergeving van zonden te krijgen.
De bedeling van de genade van God introduceerde de "prediking van het kruis", namelijk dat Christus stierf voor onze zonden. Offeranden voor de zonden, waterdoop en de wet van Mozes met zijn verordeningen en oordelen zijn niet van toepassing op dit nieuwe lichaam van gelovigen. Nadat deze waarheid volledig bekend was gemaakt, verdwenen de waterdoop en de tekenen voor Israël. Vandaag wandelen we door geloof en niet meer door aanschouwen, II Korinthe 5:7.
DE DOOP TIJDENS DE GROTE OPDRACHT
Mattheus 28:18-20 "En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 19 Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. 20 En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.
De doop in dit gedeelte is een specifieke bepaling in de zogenaamde "Grote Opdracht". Veel toegewijde en fundamentele gelovigen in deze tijd echter claimen deze grote opdracht als hun opdracht. De Here gaf duidelijke instructies, en Petrus benadrukt verder nog eens het belang van deze opdracht: "BEKEERT U, EN EEN IEGELIJK VAN U WORDE GEDOOPT IN DE NAAM VAN JEZUS CHRISTUS TOT VERGEVING DER ZONDEN; EN GIJ ZULT DE GAVE DES HEILIGEN GEESTES ONTVANGEN", Handelingen 2:38. Dit is een geldige volgorde. Waterdoop is een voorwaarde om de Heilige Geest te ontvangen. Het belang van de waterdoop mag niet onderschat worden, maar moet wel op de juiste plaats gezet worden. Waterdoop heeft echter geen plaats in deze tijd, in het evangelie van de genade van God, in het geheel van de openbaringen aan de apostel Paulus.
Merk het contrast op tussen wat Petrus zei in Handelingen 2:38, en wat Paulus verklaart in 1 Korinthe 1:14,17 "IK DANK GOD DAT IK NIEMAND GEDOOPT HEB DAN CRISPUS EN GAJUS... WANT CHRISTUS HEEFT MIJ NIET GEZONDEN OM TE DOPEN" Degenen die de grote opdracht ontvingen werden ook opgedragen om te dopen! Maar Paulus is onze apostel: "WANT IK SPREEK TOT U HEIDENEN, VOOR ZOVEEL IK DER HEIDENEN APOSTEL BEN, IK MAAK MIJN BEDIENING HEERLIJK", Romeinen 11:13.
Wat is dan onze opdracht, "WANT GOD WAS IN CHRISTUS DE WERELD MET ZICHZELVEN VERZOENENDE, HUN ZONDEN HUN NIET TOEREKENENDE, EN HEEFT HET WOORD DER VERZOENING IN ONS GELEGD", II KORINTHE 5:19. Wij zijn aangesteld om "DE HERE JEZUS CHRISTUS TE PREDIKEN, NAAR DE OPENBARING VAN HET GEHEIMENIS".
Ook werd van hen niet gezegd dat ze verzegeld waren tot de dag der verlossing, in tegenstelling tot degenen die gedoopt worden in het lichaam van Christus, Efeze 1:13,14. Mogen wij die deze grotere zegen ontvangen hebben, zoals geopenbaard in het geheimenis, Romeinen 16:25-27, dan onze bediening tot Zijn eer verrichten. Wat is het mooi om te weten dat Israël op één dag de Geest IN haar zal hebben, om de wetten van God volmaakt en volledig te houden.
DE DOOP MET DE HEILIGE GEEST
Handelingen 1:4-5, Johannes 14:26 4 "En als Hij met [hen] vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte des Vaders, die gij, [zeide] [Hij], van Mij gehoord hebt. 5 Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. 26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb".
Jakob herdacht de plaats waar hij de Here ontmoet had, door een teken op te richten, en het te zalven, Genesis 28:16-22. Samuël zalfde Saul en David om aan te geven dat God hen aangewezen had om te dienen als koningen over Israël. En te zijner tijd ging de Heilige Geest over van Saul naar David om de overdracht van kracht weer te geven. Toen God met Israël een verbond sloot, beloofde Hij om van hen een koninkrijk van priesters en een heilige natie te maken, Exodus 19:6. Ezechiël 36:25-27 vertelde Israël dat zij de Heilige Geest zouden ontvangen, waardoor ze God's wetten zouden kunnen gehoorzamen. Op de dag dat de Here Jezus ten hemel voer, hoorden Zijn toehoorders de verbazingwekkende woorden dat ze binnenkort met de Heilige Geest gedoopt zouden worden. Zij begrepen dat de vervulling van de profetieën een voorwaarde was om het Koninkrijk te bevestigen, en vroegen dus ook aan de Here of in hun tijd het Koninkrijk wederopgericht zou worden. Het antwoord was ontkennend, vers 7 en Jezus vervolgde te zeggen dat de Heilige Geest OVER hen zou komen, niet IN hen. Dus, er zou nog geen sprake zijn van de vervulling van de lang verwachte dag.
Kunnen wij ons voor stellen wat een heerlijk vooruitzicht zij hadden? Wat zou de uitwerking zijn van zo een wondervolle zegen? Zij zouden getuigen zijn van de Christus! En voor heel de wereld! Ja inderdaad, wonderbaarlijke veranderingen vonden in hen plaats, en in hun bediening. Zij deden dingen die tot dan toe onmogelijk waren, en werden vrijmoedig door de Geest.
Merk op dat het gedoopt worden door de Vader met de Heilige Geest, Johannes 14:26, iets anders is dan het gedoopt worden door de Geest in het Lichaam van Christus, 1 Korinthe 12:13.
DE DOOP OP DE PINKSTERDAG
Handelingen 2:38 - 38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen".
In deze tekst lezen we over een doop die alles te maken heeft met de nationale bekering van het volk Israël, en het accepteren van Jezus Christus als hun Messias. Merk de woorden op die Petrus spreekt tot HEN, het ganse huis Israëls in vers 36: "BEKEERT U EN EEN IEGELIJK VAN U WORDE GEDOOPT IN DE NAAM VAN JEZUS CHRISTUS TOT VERGEVING DER ZONDEN; EN GIJ ZULT DE GAVE VAN DE HEILIGEN GEEST ONTVANGEN". Deze waterdoop liet zien dat een Jood Christus als zijn Messias geaccepteerd had, zich waarlijk bekeerd had, nu in staat was om te werken voor de zaak van het Koninkrijk, en bekrachtigd was met de gave van de Heilige Geest. Lees ook de woorden van de Here in Markus 16:15-18: EN HIJ ZEIDE TOT HEN (het volk Israël): GAAT HEEN IN DE GEHELE WERELD, PREDIKT HET EVANGELIE ALLEN KREATUREN. DIE GELOOFD ZAL HEBBEN EN GEDOOPT ZAL ZIJN (met water) ZAL ZALIG WORDEN; MAAR DIE NIET ZAL GELOOFD HEBBEN (dat Ik ben de Christus), ZAL VERDOEMD WORDEN. EN DEGENEN, DIE GELOOFD ZULLEN HEBBEN, ZULLEN DEZE TEKENEN VOLGEN: IN MIJN NAAM ZULLEN ZIJ DUIVELEN UITWERPEN; MET NIEUWE TONGEN ZULLEN ZIJ SPREKEN; SLANGEN ZULLEN ZIJ OPNEMEN; EN AL IS HET DAT ZIJ IETS DODELIJKS DRINKEN, DAT ZAL HUN NIET SCHADEN; OP KRANKEN ZULLEN ZIJ DE HANDEN LEGGEN, EN ZIJ ZULLEN GEZOND WORDEN".
Er zijn duidelijk overeenkomsten tussen deze twee gedeelten. De boodschap, de volgorde en de resultaten zijn allemaal hetzelfde. De Jood moest eerst geloven dat Jezus de Christus was, de Zoon van God. Dit had te maken met zijn bekering naar God. Daarna moest hij zich met water laten dopen om zijn nieuwe leven als een gelovige te laten bezegelen. En daarna gaf God de Heilige Geest als het ware als Zijn bezegeling van de transactie. Dit alles werd vereist om gered te worden in die periode. Nu, dank de Here, zijn we gered door het geloof in het volbrachte werk van Christus op het kruis. En dit is alles wat nodig is. Heeft u Christus aangenomen als uw persoonlijke Verlosser, en bent u overgegaan van de dood naar het leven? Zo niet, dan bid ik, dat u nu op dit moment Hem mag aannemen, en een nieuw leven mag beginnen met uw Here.
WATERDOOP: EEN BEGRAFENIS MET CHRISTUS?
Dit kan niet zo zijn omdat:
- Christus niet in water is begraven, maar in de rotsen.
- Christus begraven werd toen Hij dood was, terwijl degene die zich met water wil laten dopen, "begraven" wordt, terwijl hij net nieuw leven ontvangen heeft.
- de gelovigen niet begraven hoeven te worden, want ze ze zijn al begraven, Romeinen 6:3-5.
- we behoren niet gedoopt te worden in water, maar in Jezus Christus.
- we behoren gedoopt te worden met de doop in de dood van de Here op het kruis, dáár zijn we met Hem begraven, en niet met water.
Romeinen 6:3-6 spreekt over onze identificatie met Christus. Er is hier geen sprake van een bepaald ritueel, of een materieel element! Het woord "plant" in vers 5, wordt nooit gematerialiseerd, waarom dan wel de doop in ditzelfde gedeelte? Zie ook Kolossenzen 2:11-12.
DE DOOP MET DE HEILIGE GEEST
HANDELINGEN 1:4-5
Precies tien dagen na de Hemelvaart van de Here Jezus werden "ALLEN VERVULD MET DE HEILIGE GEEST", Handelingen 2:4. Alhoewel het Joodse feest alle Joden beïnvloedde die in Jeruzalem waren, werden alleen de apostelen vervuld, wat zich uitte in het spreken in tongen. Natuurlijk overheersten de tekenen op deze Pinksterdag in "DEGENEN DIE GELOOFD ZULLEN HEBBEN", Markus 16:17. De Joden die het werk en de bediening van de Heilige Geest niet accepteerden, ontvingen de tekenen niet. Zij zouden de doop met vuur ontvangen waarover Mattheus 3:12 spreekt. Zolang als het Koninkrijkevangelie van kracht was, zouden de tekenen het begeleiden. Dit is precies hetgeen de profeet Joël voorspeld had wat in het laatst der dagen zou gebeuren.
Deze doop in Handelingen 1:4,5 moet niet verward worden met hetgeen beschreven staat in 1 Korinthe 12:13. In het laatste vers is de Heilige Geest degene die doopt, en daardoor alle gelovigen tijdens deze bedeling plaatst in het lichaam van Christus, zie ook Kolossenzen 1:27. Op de Pinksterdag ontvingen de apostelen gaven om het werk van de Heilige Geest kenbaar te maken. Nu maken we de vruchten van de Geest bekend.
IS DE DOOP EEN GETUIGENIS?
Romeinen 6:3-5 3 Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn? 4 Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden. 5 Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding;
Nergens in de Schrift kunnen we de geringste aanwijzing vinden dat de waterdoop ooit toegepast werd als een getuigenis. Het is daarom vreemd te merken hoeveel aanhangers deze theorie heeft. De oorsprong van deze doop ligt in de wet van Mozes, en was bedoeld als een voorschrift om persoonlijk op te volgen. Het had betrekking op het priesterschap van Israël, en heeft niets te maken met het lichaam van Christus, Kolossenzen 2:14.
Veel mensen die achter de waterdoop staan, ontkennen dat het ooit bedoeld is als een verordening die kon redden. Toch gedragen zij zich alsof het wel zo is. Zij blijven deze doop rechtvaardigen door te zeggen dat het toegepast moet worden als een getuigenis, als een daad van gehoorzaamheid, als symbool, of als een voorbeeld. De doop van eunuch bijvoorbeeld, was een privé-aangelegenheid. Ook is er geen vermelding dat er andere mensen aanwezig waren bij de waterdoop te Filippi, na middernacht. Zelfs op de Pinksterdag vinden we geen aanduiding dat de waterdoop gegeven werd als een getuigenis voor de wereld. De Schrift verklaart nadrukkelijk dat de waterdoop in andere bedelingen gebruikt werd om de priester te reinigen, om gered te worden, om de wet te vervullen, en om Christus aan Israël bekend te maken, Mattheus 3:15, Johannes 1:31, Handelingen 2:38, 22:16. Geen van deze toepassingen is doorgegaan naar de bedeling van het geheimenis, maar allen beperkten zich tot Israël. Degenen die geloofden werden gered door de dwaasheid der PREDIKING, niet door de waterdoop 1 Korinthe 1:21. Onze tekst, Romeinen 6:3-5, heeft alleen betrekking op de geestelijke doop, welke niet te maken heeft met de formalistichte waterdoop-plechtigheden die Israël opgelegd waren, Galaten 3:27. Waterdoop vertelt de wereld niets, alleen dat wij als gelovigen verward zijn.
DE DOOP IN MOZES
1 Korinthe 10:1-4 1 En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn; 2 En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee; 3 En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben; 4 En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus.
De doop in Mozes, zoals beschreven in 1 Korinthe 10:1-4, is één van de interessantste dopen in de Schrift. Het maakt ons nieuwsgierig omdat het niet genoemd wordt vóór de apostel Paulus. En dit feit is nogal van betekenis in verband met hetgeen deze doop vertegenwoordigt. Merk op dat in vers 2 staat dat Israël's vaders "allen gedoopt zijn in Mozes, in de wolk en in de zee". Allereerst is het van belang om te weten wie gedoopt werden, namelijk de "vaders" of de voorlopers van de natie Israël tijdens de tijd van Mozes. Dit is belangrijk, omdat Paulus hier een toepassing probeert te maken voor het lichaam van Christus. In wezen zegt Paulus hier dat degenen die Egypte verlieten om naar het beloofde land te gaan, allen Mozes volgden zoals hij door God geleid werd. Zo is het ook met het lichaam van Christus vandaag. Allen die deze wereld verlaten, gered worden en tot een geestelijke volmaaktheid willen komen, moeten de weg gaan die Paulus aangeeft. Er is geen andere weg. Net zoals Mozes de enige hoop van Israël was om verlost te worden uit Egypte en opnieuw te beginnen in het beloofde land, zo geeft Paulus de enige manier aan waarop de wereld vandaag verlost kan worden van al haar zonden, en tot de kennis kan komen van haar geestelijke zegeningen in Christus. Dit alles is namelijk eerst aan en door de apostel Paulus bekend gemaakt. Ik hoop dat deze doop in Mozes u een waardevolle les leert aangaande bedelingswaarheid. Ik hoop dat u het belang ziet van het volgen van de apsotel Paulus, zoals hij een volgeling was van Christus, 1 Korinthe 11:1.
DE DOOP IN MOZES
1 Korinthe 10:1-4
We zijn ervan overtuigd dat deze doop een "droge" doop was. Dit is gebaseerd op schriften als Exodus 14:22, 15:19 en Psalm 66:6, waar staat: "Het droge". De doorgang door de Rode Zee was zeker een gebeurtenis voor Israël om zich te herinneren. Paulus verkaaart dat God het gebruikte om hen allen te "dopen" in Mozes. Mozes was God's speciale dienstknecht. God openbaarde Zich aan Mozes van "aangezicht tot aangezicht", via dromen en visioenen. Nu bij de Rode Zee werd Israël geïdentificeerd met Mozes.
We lezen dat Israël gedoopt werd in Mozes, Mozes was niet degene die doopte, noch doopte Israël zichzelf. God was degenen die Israël doopte, en wel op een bijzondere manier, namelijk in de zee en in de wolk. Dit alles werd waargenomen door de zintuigen van de Israëlieten. Door deze ervaring werden ze a.h.w. "samengesmeed" met hun leider voor God. Wat God sprak tot Mozes, maakte Hij aldus bekend aan Israël. Vanaf dat moment waren volk en leider één.
DE DOOP IN CHRISTUS
1 Korinthe 12:13
"WANT OOK WIJ ALLEN ZIJN DOOR EEN GEEST TOT EEN LICHAAM GEDOOPT", 1 Korinthe 12:13
"Er is één doop", Efeze 4:5
In Zijn programma met Israël gebruikte God veel priesters en Joodse wassingen. In de tegenwoordige bedeling van genade, waarin het lichaam van Christus centraal staat, is er maar één Middelaar, de mens Jezus Christus en maar één doop. Dit is Zijn doop in de dood, om onzentwil.
Hij stierf voor ieder mens, en daarom kunnen wij met Hem geïdentificeerd worden.
We beginnen iets van de waarde van Zijn dood te begrijpen, als we gaan ontdekken hoe heilig God is, en hoe veel wij tekortkomen om Hem te behagen of tot Hem te naderen. Het Woord van God vertelt ons hoe God door middel van Zijn Zoon Jezus Christus alles volbracht heeft, en zo de toegang tot Hem vrijgemaakt heeft.
De bediening van Paulus is gebaseerd op het volbrachte werk van Christus. Wat is het jammer dat zoveel gelovigen vandaag de nadruk leggen op de rituelen van de wet van Mozes, de ceremoniële wassingen, en daarmee een blaam werpen op het volbrachte werk van Christus en de waarheid van de één doop, onze doop in Christus.
DE DOOP VOOR DE DODEN
1 Korinthe 15:29 "Anders, wat zullen zij doen, die voor de doden gedoopt worden, indien de doden ganselijk niet opgewekt worden? Waarom worden zij voor de doden ook gedoopt?
Dit vers is één van de meest verkeerd begrepen verzen in de Schrift. Sommige sekten dopen zelfs levende mensen met water, voor de niet-gedoopte doden, alleen gebaseerd op dit vers. Om dit vers te begrijpen, moeten we allereerst het geheel in ogenschouw nemen. In dit vijftiende hoofdstuk van 1 Korinthe schrijft Paulus over de dood en opstanding van de doden. Dit geldt voor zowel de verzen voorafgaande aan vers 29, als voor de verzen die volgen. Waarom zou Paulus dan het onderwerp in vers 29 veranderen? Als we aannemen dat Paulus hier spreekt over een doop die identificeert of onderwerpt aan de dood, klopt het ook met het geheel. Hij zegt eigenlijk: "Waarom zijn we aan de dood onderworpen als een martelaar, en zijn we elk uur in gevaar, als wat ik zeg over de opstanding niet waar is?" Hij gebruikt ook andere figuratieven in hetzelfde gedeelte, bijvoorbeeld "Ik sterf allen dag", 1 Korinthe 15:31. Christus sprak ook over Zijn dood als een doop in Lukas 12:50, waar staat "MAAR IK MOET MET EEN DOOP GEDOOPT WORDEN; EN HOE WORD IK GEPERST, TOTDAT HET VOLBRACHT ZIJ" Lees ook Mattheus 20:22.
Wat Paulus eigenlijk zegt in dit gedeelte is: alleen vanwege de hoop van de opstanding worden we elke dag voor de zaak van het evangelie met de dood geconfronteerd. Wat nut zou dit alles hebben, als we niet de hoop van de opstanding hadden? Dan, als er geen hoop is: LAAT ONS ETEN EN DRINKEN WANT MORGEN STERVEN WIJ", 1 Korinthe 15:32.
IS DE WATERDOOP EEN BEGRAFENIS?
Kolossenzen 2:12 "Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met [Hem] opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft"
Deze vraag zou eigenlijk overbodig moeten zijn in deze tijd van Bijbelstudies, kerken, religieuze opvoeding, Bijbelscholen enz., maar dit is niet het geval. Degenen die waterdoop door onderdompeling prediken, zijn ervan overtuigd dat hun manier de enige goede is. Zij realiseren zich echter niet dat waterdoop vaak iets anders betekent, namelijk diverse reinigingen, wassingen, Hebreeën 6:2. Deze waren opgelegd aan Israël totdat de "tijd der verbetering" zou komen. Op het kruis heeft onze Here hieraan een einde gemaakt, Hebreeën 9:10.
Tenminste drie methoden van wassingen, dopen, waren tijdens de wet voorgeschreven, afhankelijk van de verschillende plichten van de priesters, namelijk het sprenkelen, het (uit)gieten en het baden. Alle drie hebben dezelfde authoriteit als men vastbesloten is nu nog die verouderde wetten toe te passen, Romeinen 10:4, Efeze 1:7. We zullen echter alleen tot de juiste conclusie komen als we al deze verordeningen plaatsen in hun passende bedelingsachtergond.
Degenen die in de ark gedoopt waren, werden niet begraven in het water, maar er juist door "gedragen", Genesis 7:12. De Israëlieten werden in Mozes in de zee gedoopt. Toch heeft het water geen van hen aangeraakt, Exodus 14:22, 1 Korinthe 10:2. Er is dus geen sprake van begrafenis. Petrus' thema op de Pinksterdag was alleen de dood en de opstanding. Paulus introduceerde het feit van de begrafenis in verband met de identificatie met onze Here. Het is veelzeggend dat dood en opstanding onderwerpen zijn van profetie, maar begrafenis niet, 1 Korinthe 15:3,4. De gehele context van Kolossenzen 2:12 heeft een geestelijke achtergrond. De drievoudige identificatie is geopenbaard aan en door de apostel Paulus. Het begrafenis-aspect had geen deel in Petrus' boodschap. De begrafenis is de middelste schakel van onze identificatie met Hem: door de geestelijke dood-begrafenis-opstanding.
DE DOOP ZONDER HANDEN
Kolossenzen 2:9-13 "Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk;
10 En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht;
11 In Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus; 12 Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met [Hem] opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft. 13 En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en [in] de voorhuid uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al [uw] misdaden u vergevende"
Deze tekst gaat over de besnijdenis van de gelovige die ontvangen is "zonder handen". Alleen God kan zonder handen werken. Paulus zei het volgende tegen de filosofen van Athene in Handelingen 17:24,25: "DE GOD DIE DE WERELD GEMAAKT HEEFT EN ALLES WAT DAARIN IS, DEZE ZIJNDE HEER DES HEMELS EN DER AARDE, WOONT NIET IN TEMPELEN MET HANDEN GEMAAKT: EN WORDT OOK VAN MENSENHANDEN NIET GEDIEND ALS IETS BEHOEVENDE..." Het gebruik van het woord "handen" hier, geeft de behoefte aan iets aan. God heeft niets nodig daarom werkt Hij ook zonder handen.
Het gedeelte in Kolossenzen spreekt zowel over besnijdenis als doop. Beiden zijn voor ons in Christus door God verricht, onafhankelijk van enige menselijke inspanning of betrokkenheid. God heeft dit zelf gedaan zonder de bemiddeling die eens toegepast werd toen de bensijdenis en doop nog door handen verricht werden. Geen enkel ritueel, vrome handeling of nederige verrichting kan de plaats innemen van God's werk welke zonder handen verricht wordt. Vanzelfsprekend volgt dan dat met deze doop de doop van de Heilige Geest, 1 Korinthe 12:13, bedoeld wordt. Deze spreekt niet alleen over een begrafenis, maar ook over een opstanding, door het geloof in de werking Gods. En weer... deze werking Gods voor ons wordt ook zonder menselijke handen verricht.
DE VERSCHIJDENE WASSINGEN VAN DE WET
Hebreeën 9:8-14 "Waarmede] de Heilige Geest dit beduidde, dat de weg des heiligdoms nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel nog stand had; 9 Welke was een afbeelding voor dien tegenwoordigen tijd, in welken gaven en slachtofferen geofferd werden, die dengene, die de dienst pleegde, niet konden heiligen naar het geweten; 10 [Bestaande] alleen in spijzen, en dranken, en verscheidene wassingen en rechtvaardigmakingen des vleses, tot op den tijd der verbetering opgelegd. 11 Maar Christus, de Hogepriester der toekomende goederen, gekomen zijnde, is door den meerderen en volmaakten tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van dit maaksel, 12 Noch door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, een eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende. 13 Want indien het bloed der stieren en bokken, en de as der jonge koe, besprengende de onreinen, [hen] heiligt tot de reinigheid des vleses; 14 Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om den levende God te dienen"
Verscheidene wassingen, tesamen met andere vereisten onder de wet van Mozes, waren nodig om iemands gehoorzaamheid aan God uit te drukken. Tijdens het oude verbond moesten de gelovigen de instructies opvolgen die de priesters hen gaven. De wassingen waren een onderdeel van het geheel van rituelen en verordeningen. Al deze handelingen moesten steeds weer herhaald worden om de zonden van de mensen te bedekken.
Volgens een vastgesteld schema moesten dieren geofferd worden, en rituelen werden regelmatig verricht. De tempel, de tabernakel, het wasvat en het brandofferaltaar waren constant in gebruik. Dit alles om dagelijks verzoening te krijgen.
Maar toen gebeurde datgene wat nooit meer herhaald behoefd te worden. "NOCH DOOR HET BLOED DER BOKKEN EN KALVEREN, MAAR DOOR ZIJN EIGEN BLOED, EENMAAL INGEGAAN IN HET HEILIGDOM, EEN EEUWIGE VERLOSSING TEWEEGGEBRACHT HEBBENDE" (vers 12). "...EN HET VOORHANGSEL DES TEMPELS SCHEURDE MIDDENDOOR", Lukas 23:45.
De last van de wet ligt nu niet meer op ons. We zijn gezegend dat we in deze tijd van genade leven. Onze verantwoordelijkheid nu is te geloven in het Volmaakte Offer, die een volmaakte hoop aanbiedt. De gelovige hoeft zich niet meer onzeker te voelen, of angst te hebben. Er is geen onvolmaakt mens meer nodig om voor ons te pleiten, of voor ons te offeren: "WANT ER IS EEN GOD, ER IS OOK EEN MIDDELAAR GODS EN DER MENSEN. DE MENS CHRISTUS JEZUS", 1 Timotheus 2:5.
DIVERSE WASSINGEN EN DIVERSE DOPEN
Hebreeën 9:10
Het eerste heeft te maken met de verschillende wassingen die door de wet van Mozes voorgeschreven waren. Het tweede met de verschillende dopen die in het Nieuwe Testament genoemd worden. In dit gedeelte zullen we alleen de laatste bespreken. Al bijna 2000 jaar bestaan er veel misverstanden over de doop. Veel mensen zijn zo verward, dat ze de ware betekenis van het woord doop in de brieven van Paulus niet meer begrijpen, en zelfs niet meer de doop van Johannes de Doper. Deze doopte om Christus aan Israël te openbaren. De doop van de gelovige nu, is geen figuurlijke begrafenis met Christus in een "watergraf", maar een echte doop in Zijn dood, en in Hem, Romeinen 6:2-4, 1 Korinthe 12:13, Galaten 3:27 en Efeze 4:5.
De Here heeft duidelijke uitspraken gedaan betreffende de doop. Vanwege een gebrek aan kennis over deze waarheden, is het motto van velen: imiteer Jezus, in plaats van onze identificatie met de verheerlijkte Heer. Wij behoren niet dagelijks een historische Jezus te imiteren, die een Dienaar was der besnijdenis, Romeinen 15:8, maar wij verheugen ons in het feit dat God's wondervolle genade ons geïdentificeerd heeft met de verheerlijkte Heer, door die grote doop in Hem en in Zijn dood.
DE ARK VAN NOACH, DE DOOP ALS TEGENBEELD
1 Petrus 3:18-20 "Want Christus heeft ook eens voor de zonden geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen; Die wel is gedood in het vlees, maar levend gemaakt door den Geest; 19 In Denwelken Hij ook, henengegaan zijnde, den geesten, die in de gevangenis [zijn], gepredikt heeft, 20 Die eertijds ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal verwachtte, in de dagen van Noach, als de ark toebereid werd; waarin weinige (dat is acht) zielen behouden werden door het water".
Dit gedeelte wordt zeer omstreden. Voorstanders van wederopwekking door de doop baseren zich op deze verzen. De problemen ontstaan wanneer we deze verzen niet in hun context lezen, II Petrus 1:20. Elke vorm van waterdoop bestaat uit werk. Het is onmogelijk dat Petrus waterdoop noodzakelijk achtte voor behoudenis, want hij baseerde de behoudenis alleen op het dierbaar bloed van het onbestraffelijke en onbevlekte Lam, 1 Petrus 1:18,19, dus niet op tradities of vergankelijke dingen.
Petrus gebruikt de ark als een beeld van een geestelijke doop , en niet de waterdoop. De waterdoop van Johannes de Doper en anderen was hem bekend. Hij was ook vertrouwd met de geestelijke doop van Israël in Mozes, en de geestelijke doop waarnaar de Here en Johannes de Doper verwezen. Maar hij was beperkt in zijn kennis omtrent de doop door de Geest in het Lichaam van Christus, Mattheus 20:23, Lukas 3:16, 1 Korinthe 10:2. Petrus has, door zijn innige omgang met onze Here, meer kennis verkregen over de doop. Tussen de tijd van Pinksteren en de periode waarin hij zijn brieven schreef, groeide hij opmerkelijk in de kennis en boodschap. Hij gaf toe dat hij niet helemaal bekend was met de volledige openbaring aan Paulus, maar hij respecteerde het, Galaten 2:6,7,11 en II Petrus 3:15,16.
Ook is het belangrijk te weten dat de betekenis van het woord "behoudenis" afhankelijk is van de context waarin het staat. Het kan zowel tijdelijke, lichamelijke bevrijding van iets betekenen, als het verkrijgen van een eeuwige woning in de hemelse gewesten. In veel verzen betekent het enkel "behoud", "bewaring" of "behoeding". Petrus verwees niet naar één van de eerder genoemde dopen. Hij had de doop in de ark in gedachten, hetgeen een geestelijke doop was. Degenen die in de ark waren, werden zelfs niet besprenkeld met water. Zij hadden geloof, en dit werd uitgedrukt in gehoorzaamheid, Hebreeën 11:7. Deze doop in de ark kan niet gelijkgesteld worden met andere dopen, zeker niet met die dopen waarbij water gebruikt wordt.
DOOP EN AVONDMAAL
Velen zeggen dat de Here twee inzettingen aan ons gegeven heeft, namelijk de waterdoop en het avondmaal. Als "Bereeërs", Handelingen 17:11, behoren we de Schrift te onderzoeken of dit echt zo is. Doop en avondmaal worden nooit gecombineerd in de Schrift. De mens heeft samengebracht wat God apart heeft gezet. Waterdoop is een inzetting van het Oude Testament, Hebreeën 6:1,2. Het avondmaal is een "viering" van het Nieuwe Testament. Paulus heeft het niet ontvangen van de twaalf, maar van de Here zelf, 1 Korinthe 11:23-26. Enkele andere verschillen zijn:
WATERDOOP:
-was opgelegd als een vereiste, Hebreeën 9:10.
-de waterdoop was een vereiste om behouden te worden, Hand.2:38.
-was verbonden met de openbaring van Christus aan Israël, Johannes 1:31.
-geeft een onvoltooid, reinigend, werk aan, Mat.3:11.
-wordt gewoonlijk éénmaal ondergaan.
-is niet opgenomen in Paulus' bediening, 1 Kor.1:17.
AVONDMAAL:
-nooit een vereiste geweest. "zo dikwijls als" 1 Kor.11:26.
-het avondmaal is dit niet. In deze tijd geldt: Romeinen 4:5.
-is verbonden met de verwerping en afwezigheid van de Here 1 Korinthe 11:26.
-spreekt van het volbrachte werk van de Here, Zijn dood, 1 Korinthe 11:26.
- kan vaak gevierd worden, "zo dikwijls als".
-was wel een onderdeel van Paulus' bediening, 1 Korinthe 11:23.
Paulus kreeg de "inzetting van het avondmaal" als een openbaring vanuit de hemel. Dopen, zowel als reinigingen behoorden tot Mozes. Maar Paulus kreeg het avondmaal niet van Mozes, niet van de apostelen, maar direct van de Here uit de hemel. Nérgens in de Schrift vinden we de opdracht om beiden samen te voegen. Dit komt van een oude traditie in het Christendom, en moet als zodanig als niet-schriftuurlijk verworpen worden.
IS DE WATERDOOP VAN KINDEREN IN DE PLAATS GEKOMEN VAN DE BESNIJDENIS?
Kolossenzen 2:11,12: "IN WELKEN GIJ OOK BESNEDEN ZIJT MET EEN BESNIJDENIS, DIE ZONDER HANDEN GESCHIEDT, IN DE UITTREKKING VAN HET LICHAAM DER ZONDEN DES VLESES, DOOR DE BESNIJDENIS VAN CHRISTUS; ZIJNDE MET HEM BEGRAVEN IN DEN DOOP, IN WELKEN GIJ OOK MET HEM OPGEWEKT ZIJT DOOR HET GELOOF DER WERKING GODS, DIE HEM UIT DE DODEN OPGEWEKT HEEFT."
Paulus bedoelt met deze doop, de unieke en speciale doop in de dood van onze Here Jezus Christus. Net zoals alle gelovigen besneden zijn met de besnijdenis die zonder handen geschied is (welke het tegenbeeld is van de besnijdenis die door handen geschiedde), zo zijn zij ook gedoopt in de wonderbare doop; in de dood van Christus. Zowel deze doop als besnijdenis geschiedde zonder handen (zie onze uitgangstekst). Voor de waterdoop en de besnijdenis van de Joodse jongetjes, waren wél menselijke handen nodig. Maar voor de besnijdenis en doop van Kolossenzen 2:11,12 had God geen menselijke handen nodig. Hij heeft 't volledig volbracht. Degene die deze doop wil ontvangen behoort alleen geloof te hebben in het volbrachte werk op het kruis. Het is duidelijk uit deze tekst dat alle gelovigen gedoopt zijn, en niet alleen een paar babies.
Voor de bedeling van genade werden alleen jongetjes besneden, terwijl velen nu zowel jongetjes als meisjes dopen. Deze besnijdenis gold alleen voor Israël, en niet voor de heidenen.
Een ander argument om te laten zien dat de waterdoop nu niet in de plaats kan zijn gekomen van de besnijdenis, is dat in de Handelingen-periode doop en besnijdenis tegelijkertijd voorkwamen. En dit kan niet als de één in plaats van de ander zou zijn gekomen. Dat deze twee gelijktijdig door de Joodse gelovigen in de Handelingen-periode toegepast werden, blijkt uit Handelingen 11:13, Handelingen 21:20,21, Galaten 2:7-9.
Er is geen enkele schrift in de Bijbel te vinden die de waterdoop van kinderen rechtvaardigt. De hele "verbondstheologie" loopt spaak op Romeinen 9:4-5. Als de doop de plaats ingenomen zou hebben van de besnijdenis, zou dit in Handelingen 15 (de vergadering van de apostelen te Jeruzalem), vermeld zijn. Daar werd namelijk onder andere besproken aan welke regels de gelovigen uit de heidenen zich moesten houden. Waterdoop wordt hier echter niet genoemd!
~~~~~~~~~~
Genade Bijbel stichting
Helmkruid 28 3434 CT Nieuwegein
Tel: 030-6063863
www.bijbel.nu
--------------------------------------------------------------------------------
Index Dopen
design (c) 1999-2004; G. Snel, Barneveld
Bekijk advertentie
Bouw ook je eigen website! -gratis domeinnaam en zonder reclame Gratis Hosting