Hallo,
Graag zou ik jullie visie horen over de volgende bijbel tekst uit Filippenzen 2:6-7: (en lees ook de rest van dit hoofdstuk)
die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is.
Houdt deze tekst in dat Jezus Zijn goddelijke natuur verborgen heeft achter Zijn menselijke natuur, of staat hier dat hij de mensen voor 100% gelijk is geworden en zijn godheid in de Hemel heeft achtergelaten?
En waarom zie je dat zo?
Heeft er iemand kennis van Grieks, want dan ben ik benieuwd naar wat er over de grondtekst te zeggen valt.
Groeten,
Sparow