Berichtdoor joepie » 10 jan 2004 08:18
En toch onderschrijven vele kerken de geloofsbelijdenis als zijnde waar.
Wat dan met artikel:
Art. 27.
Van de algemene christelijke kerk
Wij geloven en belijden, dat er is een enige katholieke of algemene kerk, welke is een vergadering van ware Christgelovigen, welke hun zaligheid verwachten in Jezus Christus, gewassen zijnde door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest. Deze kerk is geweest van het begin der wereld af en zal zijn tot het einde toe, zodat daaruit blijkt, dat Christus een eeuwig Koning is, welke niet zonder onderdanen zijn kan. En deze heilige kerk wordt van God bewaard en staande gehouden tegen het woeden der gehele wereld, hoewel zij soms een tijd lang zeer klein en als tot niet schijnt gekomen te zijn in de ogen der mensen.
Art. 28.
Van de noodzakelijkheid om zich bij de ware kerk te voegen en te houden
Wij geloven, aangezien deze heilige vergadering een verzameling is dergenen, die zalig worden, en dat buiten haar geen zaligheid is, dat niemand, van wat staat of rang hij zij, zich behoort op zichzelf te houden, om op zichzelf te staan, maar dat zij allen schuldig zijn, zichzelf daarbij te voegen, en daarmee te verenigen, onderhoudende de eenheid der kerk, zich onderwerpende aan haar onderwijzing en tucht, de halsbuigende onder het juk van Jezus Christus, en dienende de opbouwing der broeders, naar de gaven, die God hun verleend heeft, als onderlinge leden van ÈÈnzelfde lichaam.
Art. 29.
Van het onderscheid en de merktekens van de ware en valse kerk
Wij geloven, dat men wel naarstig en voorzichtig uit Gods Woord behoort te. onderscheiden welke de ware kerk zij, aangezien dat alle sekten, die heden ten dage in de wereld zijn, zich met de naam der kerk bedekken. Wij spreken hier niet van het gezelschap der geveinsden, welke in de kerk onder de goede vermengd zijn, en ondertussen van de kerk niet zijn, hoewel zij naar het lichaam in dezelve zijn. Maar wij zeggen, dat men het lichaam en de gemeenschap der ware kerk onderscheiden zal van alle sekten, welke zeggen, dat zij de kerk zijn. De merktekenen, om de ware kerk te kennen, zijn deze: zo de kerk de reine predikatie van het evangelie oefent; indien zij gebruikt de reine bediening der sacramenten, gelijk die Christus ingesteld heeft; zo de kerkelijke tucht gebruikt wordt, om de zonde te straffen. Kort, zo men zich aanstelt naar het zuivere Woord Gods, verwerpende alle dingen, die daartegen zijn, houdende Jezus Christus voor het enige Hoofd. Hierdoor kan men zeker de ware kerk kennen, en het staat niemand vrij, zich daarvan te scheiden. En aangaande degenen, die van de kerk zijn, die kan men kennen uit de merktekenen der christenen, te weten, uit het geloof, en wanneer zij, de enige Zaligmaker Jezus Christus aangenomen hebbende, de zonde vlieden, en de gerechtigheid najagen, de waren God hun naasten liefhebben, niet afwijken, noch ter rechter noch ter linkerhand, en hun vlees kruisigen met zijn werken. Alzo nochtans niet, alsof daar nog geen grote zwakheid in hen zij, maar zij strijden daartegen door de Geest al de dagen huns levens, nemende gestadig hun toevlucht tot het bloed, de dood, het lijden en de gehoorzaamheid van Christus, in welke zij vergeving hunner zonden hebben, door het geloof in Hem. Aangaande de valse kerk, die schrijft zich en haar bevelen meer macht en gezag, toe, dan het Woord van God, en wil zich aan het juk van Christus niet onderwerpen; zij bedient de sacramenten niet, gelijk Christus in zijn Woord bevolen heeft, maar zij doet daar af en bij, gelijk het haar goeddunkt; zij grondt zich meer op de mensen, dan op Christus, zij vervolgt degenen, die heilig leven naar het Woord Gods, en die haar bestraffen over haar gebreken, gierigheid en afgoderij. Deze twee kerken zijn licht te kennen, en van elkaar te onderscheiden.